Recensie: Édouard Levé – Zelfportret
Pixels van een kunstenaarsleven
‘Ik zou liever een kauwgumpje van dichtbij dan Versailles uit de verte willen schilderen,’ schrijft Édouard Levé in zijn Zelfportret, bestaande uit vele honderden constateringen over hemzelf; smaakopvattingen, stellingnames, voorwerpen en personen van voor- of afkeur, wat niet al. Sommige van gewicht, andere juist vederlicht, zoals het aan zichzelf gerichte mini-dilemma: ‘Ik vraag me af hoe ik spontaan ‘olala’ kan zeggen.’
Édouard Levé, geboren in 1965 en in 2007 door zelfdoding overleden, was een conceptueel kunstenaar, fotograaf en schrijver, die nu eens echt buiten de gebaande paden opereerde. In zijn vuistdikke werk Oeuvres (2002) schetst hij 533 nooit verwezenlijkte kunstwerken. In Zelfmoord, uit 2008, dat in 2021 in het Nederlands verscheen bij Koppernik, gaat hij in op de zelfdoding van een jeugdvriend, een onderwerp dat ook kort wordt aangestipt in het oorspronkelijk in 2005 verschenen Zelfportret, dat een veel breder perspectief heeft.
Dit Zelfportret is er niet een in traditionele zin, met beschrijvingen van eigen hoogte- en dieptepunten in het bestaan, maar een fragmentarisch zelfonderzoek. Over hoe je te verhouden tot de wereld en de medemens, met alle valstrikken, verplichtingen en noodzakelijke persoonlijke vormen van houvast. (‘Een feitenrelaas vind ik de mooiste onpoëtische poëzie die er is.’). Steeds geobserveerd met een uitgesproken kunstenaarsblik; vrij, onafhankelijk en nooit uit op instemming van de mainstream. Geïnspireerd door het werk van Georges Perec en enkele jaren geleden zelf weer inspiratiebron voor het Zelfportret van Jesse Ball.
Alles is mogelijk met zo’n levensopvatting, maar het behelst ook een overbewustzijn, dat niet gemakkelijk te hanteren is. ‘Mezelf tegenspreken is voor mij dubbel plezier,’ schrijft Levé ergens, ‘ik val mezelf af en heb een nieuwe mening.’. Maar de ‘weg naar het einde’, om met Reve te spreken, is bij Levé waarschijnlijk mede daardoor ook altijd aanwezig in zijn denken. ‘Als ik met suïcidale neigingen over een balkonrand leun, word ik door hoogtevrees gered,’ stelt hij vast. Even later sorteert hij vast voor op een vroege dood:
Ik zal het zicht niet verliezen, ik zal het gehoor niet verliezen, ik zal niet in mijn broek plassen, ik zal niet vergeten wie ik ben, ik zal voordien dood zijn.
Ook constateert hij: ‘Een kuil graven doet me goed’, waar je je associaties bij kunt hebben. Net als bij zijn plan alvast een graf in te laten ruimen op begraafplaats Montparnasse, waar een voorlopige sterfdatum, 31 december 2050, op gezet kan worden, alsmede de opmerking: ‘Tot gauw’. Waar je de conceptueel kunstenaar weer in herkent. Het boek eindigt ook met verzuchtingen over het onvermijdelijke einde.
Levé is vóór zijn zelfgekozen dood echter met heel veel andere gedachten en werkzaamheden in de weer. Hij hoeft niet vermaakt te worden, vergeet televisie te kijken, heeft geen weekendhuisje (‘want ik doe niet graag in twee dagen tijd een heleboel luiken open en weer dicht.’) en gaat niet naar concerten, zoals hij beweert op bladzijde 91, al is er vijf bladzijden later sprake van aanwezigheid op rock-, klassieke en jazz-concerten. Maar dat is dus weer een vorm van tegenspreken, waar hij erg van moet hebben genoten. De onlangs overleden Amerikaanse oud-president Jimmy Carter ‘mocht hij graag’, zo is ook in Zelfportret genoteerd.
Oppervlakkig gelezen is dit bescheiden boekje slechts een verzameling losse opmerkingen, flodders zo u wilt, zonder samenhang. Levé’s lef en durf om een volstrekt eigen weg te gaan, los van wat de mores ons trachten op te leggen, ongediplomeerd, vindingrijk, speels, menselijk, grappig, ontroerend en opwindend, maakt diens Zelfportret echter tot een buitengewone verzameling pixels van een uitzonderlijk kunstenaarsleven. (‘Ik probeer me te specialiseren in mezelf.’). Een must voor iedereen die wel klaar is met het hedendaagse moralisme en talloze protocollen.
Vertaalster Katrien Vandenberghe deed ook mooi werk. Ze vond bijvoorbeeld typisch Nederlandse uitdrukkingen als ‘We gaan ervoor’, ‘In je kracht staan’, ’Toppie’ en ‘Doei’ voor Levé’s ongetwijfeld niet altijd gemakkelijk te converteren Frans.
André Keikes
Édouard Levé – Zelfportret. Vertaald door Katrien Vandenberghe. Koppernik, Amsterdam. 112 blz. € 20,50.