Een man van veel facetten

Voor zijn talloze bijdragen aan talloze kranten en tijdschriften gebruikte Hugo Brandt Corstius talloze pseudoniemen. Ook hield hij er talloze vriendinnen op na. Uit zijn biografie Ik heb nog nooit gelogen. Hugo Brandt Corstius 1935-2014 door Elsbeth Etty komt een in veel opzichten mateloos man naar voren, iemand die altijd aan het werk was (waartoe ook het lezen van de krant moest worden gerekend) en dus niet gestoord mocht worden, maar ook iemand die wild om zich heen kon dansen, zodanig dat zijn kinderen zich voor hem schaamden.

Als Piet Grijs, Battus, Batticus, Raoul Chapkis, Dolf Cohen, Maaike Helder, Jan Eter, Stoker, Victor Baarn, Peter Malenkov en onder nog veel meer aliassen liet Hugo Brandt Corstius zijn lezers steeds een facet van zijn complexe persoonlijkheid zien. Onder eigen naam, dat wil zeggen: H. Brandt Corstius, publiceerde hij wetenschappelijke werken, zoals zijn proefschrift Exercises in Computational Linguistics (1970). Ook de studie Het gebergte. De tweeënvijftig romans van S. Vestdijk (1996, met Maarten ’t Hart) verscheen onder eigen naam, net als het pamflet Eetgeenvlees (2006).

Er was een tijd waarin het ploffen van Vrij Nederland op de deurmat een vreugdesprongetje teweegbracht: benieuwd wie Piet Grijs nu weer te grazen nam. ’s Ochtends de Volkskrant uit de bus gehaald? Eerst Stoker lezen. Je vraagt je af waar Brandt Corstius de tijd vandaan haalde om dagelijks of wekelijks over van alles en nog wat te schrijven en ook nog zijn wetenschappelijke carrière te onderhouden.

Voorplat van besproken boek.

Elsbeth Etty geeft het antwoord: door zich zo weinig mogelijk, of zeg maar: niet, met zijn kinderen bezig te houden. Toen hun moeder overleed, stonden zij er helemaal alleen voor. Uiteindelijk heeft hen dat geen blijvende schade opgeleverd: Aaf en Jelle Brandt Corstius hebben ieder hun eigen weg gevonden.

Wat de wetenschappelijke carrière betreft: er klonk vaak gemopper omdat Brandt Corstius zich te weinig op de universiteit liet zien. Hij was hoogleraar automatische informatieverwerking aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en universitair docent semantiek en computerlinguïstiek aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was al in een vroeg stadium geïnteresseerd in de, toen nog veronderstelde, mogelijkheden van de computer om teksten te vertalen. Al in 1964 schreef hij De computer in de taalkunde.

Hoe geniaal hij ook was, hoe volstrekt autonoom in zijn denken en gedrag (hijzelf noemde zich ‘een asperge’, naar het syndroom van Asperger), hij was ook een man die zich door emoties liet leiden. 

Zo moet de levenslange vete met Renate Rubinstein (1929-1990) worden gezien. Ze leerden elkaar kennen als redacteur van Propria Cures waar hij hopeloos verliefd op haar werd. Ze gingen een tijdje met elkaar om, maar zij maakte, nadat ze eenmaal het bed hadden gedeeld, een einde aan elke illusie die Brandt Corstius mocht koesteren. Volgens Etty bracht zijn ‘amour fou voor de door velen begeerde Propria Cures-diva hem jaren later op de rand van krankzinnigheid’. Tot haar dood voerden zij een bittere oorlog uit in de kolommen van Vrij Nederland.

De polemieken die hij schreef tegen wie dat in zijn ogen verdiende, niet zelden gezagsdragers, maar ook een hoogleraar als de criminoloog Buikhuizen en de filmmaker Theo van Gogh (‘de eeuwige antisemiet’), maakten dat CDA-minister Brinkman in 1985 weigerde hem de P.C. Hooftprijs uit te reiken omdat hij ‘het kwetsen tot instrument had verheven’. Links Nederland nam het op voor Brandt Corstius, die in 1987 de literaire onderscheiding alsnog ontving.

Elsbeth Etty heeft met haar biografie het werk voortgezet van Liesbeth Koenen. Zij was bij Brandt Corstius afgestudeerd op theoretische taalkunde en had al veel onderzoek gedaan en materiaal voor een biografie verzameld, maar nog voordat zij één letter op papier had kunnen zetten, overleed zij in 2020. (Grappig detail: Willem Frederik Hermans (1921-1995) dacht dat Liesbeth Koenen een van de aliassen van Hugo Brandt Corstius was. Hermans’ in ’94 verschenen verzamelbundel Malle Hugo is naar Brandt Corstius genoemd.)

De titel van het boek, Ik heb nog nooit gelogen, moet misschien niet, misschien wel letterlijk worden genomen. Feit is dat Brandt Corstius niet altijd alles vertelde, wat niet hetzelfde is als liegen. Zijn homoseksuele relatie met Hans van den Bergh, die hem in 1953 had geïntroduceerd bij Propria Cures, heeft hij zijn leven lang verzwegen. Doordat hij een dwangmatig bewaarder was van de kleinste notities kwam de kortstondige verhouding tussen de twee jonge mannen alsnog aan het licht. 

Frank van Dijl

Elsbeth Etty – Ik heb nog nooit gelogen. Hugo Brandt Corstius 1935-2014. 573 bladzijden. Querido, € 34,99.

Foto boven: Hugo Brandt Corstius na het in ontvangst nemen van de Busken Huetprijs in 1985. Foto Rob Bogaerts / Anefo / Nationaal Archief