Anders denken en leven is niks nieuws

Dat hippies een typisch jaren zestig-verschijnsel zijn, is een wijd verbreid misverstand. Zoals ook het heengaan van de boomergeneratie niet het einde van het hippiedom betekent. Frank Bokern, die eerder naam maakte met Crapuul, zijn schetsen van het leven in een Maastrichtse krottenwijk, onderzoekt in De eerste hippies nu de mechanismen van dergelijk bloemenkinderengedrag en waar het zich later in vertaalt.

Het is bekend dat spotgoedkope plekken, waar de middenklasse zijn neus voor ophaalt, vaak de aandacht trekken van doorgaans weinig bemiddelde kunstenaars, alternatievelingen en spirituele zoekers. Met eenvoudige, vaak zelfgemaakte middelen en veel creativiteit ontstaan er vrijplaatsen, zo aantrekkelijk dat die eerst afwijzende middenklasse er later veel geld voor over heeft om ‘erbij te zijn’. Maar de eerste bewoners zijn dan al weer verder getrokken.

Frank Bokern opent zijn boek met een lange quote uit een reclamecampagne van Apple computer uit 1997, waarin het buitenstaanderschap wordt geprezen: Think different. De volgzame en doorgaans weinig creatieve middenklasse wil ‘erbij horen’, wist wijlen Apple-topman Steve Jobs, hippie en LSD-gebruiker, maar al te goed. Vandaag de dag is Apple de waardevolste onderneming ter wereld. Anders denken werd mainstream. De echt andersdenkenden zijn al weer elders neergestreken.

Het is een uitstekend gekozen begin van een historische zoektocht naar de alternatieve voorhoede, die lastig te traceren is en al even moeilijk precies te categoriseren. Ze nemen voortdurend andere vormen aan. Dat was al ver voor de ons bekende hippies met bloemen in hun haar San Francisco onveilig maakten, weet Bokern. Er werd al veel eerder met lang haar en op blote voeten rondgelopen, er werd al veel langer de vegetarische leefwijze gezworen. De natuur en de zon worden ook al eeuwen aanbeden tijdens zang- en dansbijeenkomsten. Dus mocht een hedendaagse klimaatactivist menen iets nieuws op het spoor te zijn, dan is Bokerns boek een kwestie van educate yourself.

Choreograaf Hans van Manen merkte al eens op dat elke generatie opnieuw de ondeugd uitvindt of woorden van gelijke strekking. Dat geldt evenzeer voor het omhelzen van het gezond leven- en milieu-ideaal, inclusief zieners en zelfs messiassen. Bokern loopt via drie mannen van rond 1900, die zichzelf de messias wanen en er ook graag wat Jezusachtig uitzien, barrevoets en gehuld in witte gewaden, verder richting onze tijd:

De idealisten van begin van de twintigste eeuw dwepen met een verlangen dat van alle tijden is. Ze doen niet alleen denken aan de hippies van de sixties, maar verschillen ook weinig van de mensen die nu dromen van een tiny house, circulair willen produceren, hun producten bij voorkeur lokaal kopen, zweren bij de deeleconomie, en een basisinkomen voor iedereen zien als het ei van Columbus. Het lukt ze misschien niet altijd om hun dromen te realiseren, maar ze slagen er vaak wel in een cultuur te creëren waarin vernieuwende ideeën kunnen gedijen.

Vooral de laatste zin tekent Bokerns benadering: je mag de zoekers en de door de massamens voor gek versleten alternatievelingen absoluut niet zo maar wegzetten. Individueel is er misschien weinig aan de hand, maar met elkaar duwen ze de maatschappij wel degelijk een beetje in een andere richting. Met iemand als Jobs als een wel heel uitzonderlijk geslaagd voorbeeld.

Eeuwwendes, zonnewendes, alles wat draait en op zeker moment langs een bepaald punt komt, heeft de aandacht van de mens die niet zelden moeite heeft met snelle verandering in technologische zin. Wat dat betreft was Jobs dus ook atypisch. Turbulente tijden resulteren doorgaans in talrijke ‘Aussteiger’, die een tegencultuur optuigen, als het even kan met orakels en orakeltaal.

Bokern herkent ze in uiteenlopende perioden. Het is allerminst een bedenksel van de sixties, in het negentiende-eeuwse fin de sciècle konden onder meer theosofen en antroposofen, maar ook radicale vegetariërs en macrobioten, experimentele druggebruikers, esperantisten, communisten en anarchisten, er ook al wat van. Men las Walt Whitman en Henry David Thoreau en was op slag verkocht.

Met name de zogeheten Berg der Waarheid, een ongeveer 300 meter hoge heuvel in het Zwitserse Ascona aan het Lago Maggiore, wordt eind negentiende eeuw al snel een kolonie voor de alternatieve scene. Het ‘magies sentrum’, schrijft Bokern, impliciet verwijzend naar de Provo-omschrijving decennia later, van Amsterdam. Wat gebeurde daar zoal? Alles draaide om waar het vandaag de dag in dergelijke kringen nog steeds om draait: natuurlijk leven, gezond eten, feminisme, pacifisme, maatschappijhervorming.

Het Nederlandse equivalent, Frederik van Eedens Walden, kende vergelijkbare idealen en gedragingen, al omschrijft Bokern deze Gooise kolonie als bijna calvinistisch sober. Geen Lagio Maggiore in de buurt natuurlijk, maar wel veel vrije liefde.

Herkenbaar is Bokerns constatering dat de zelfbenoemde messiassen, maar ook hun volgelingen, het onderling lelijk met elkaar aan de stok konden hebben. Cornelis Gabes Gouma uit het zuid-Friese Spanga bijvoorbeeld werd in Van Eedens moralistische wereldje weggezet als een ‘boerenjongen die meende profeet te zijn’, maar wisten ze in Ascona veel waar Friesland lag, dus werd hij er zonder morren geaccepteerd als een van hen. Hij leefde van de verkoop van ansichtkaarten met daarop zijn eigen beeltenis als Jezus. Overal bij dit soort initiatieven was de rentabiliteit een probleem; de gepredikte soberheid kwam dus gewoon goed van pas.

Dat na de Eerste Wereldoorlog de nazi’s de symbolen, rituelen en overtuigingen en zelfs enkele kopstukken van de alternatievelingen overnamen om er miljoenen zoekende zielen mee te winnen, zoals Bokern het omschrijft, onderstreept de gevaarlijke kanten van dergelijke bewegingen. Waar hij de jaren zestig bereikt, tekent hij steeds opnieuw aan dat er sterke overeenkomsten bestaan tussen de nieuwe hippiebeweging en die van het fin de siècle. Er werd alzo veel achterom gekeken. Ook de Beatles lieten zich erdoor inspireren.

Het boek, met veel bronnenmateriaal achterin, gaat jammer genoeg niet verder in op de vraag in hoeverre de hedendaagse natuur- en klimaatactivisten, veganisten, moestuinadepten, broedplaatsbewoners, deeleconomie-overtuigden, bezoekers van psychedelische festivals en vredesvlaguitstekers zich verhouden tot de geschetste eerdere generaties. Dat is jammer voor nu, maar beslist een volgend boek waard.

André Keikes

Frank Bokern – De eerste hippies – bloemenkinderen van het fin de siècle. Van Oorschot, Amsterdam. 320 blz. € 25.