Recensie: Gerwin van der Werf – Gewapende man
Musicoloog op wraakmissie
‘Leon Wind trekt zich voor drie maanden terug in Zwinnerschans, een dorp in Zeeuws-Vlaanderen. Hij zoekt de afzondering om in alle rust te kunnen werken aan zijn proefschrift over een 15de-eeuwsmuziekhandschrift.’ Dit zijn de eerste zinnen die op de achterflap van de debuutroman Gewapende man van Gerwin van der Werf prijken. Proefschrift, 15de-eeuws muziekhandschrift. Een roman met een zware thematiek? Het tegendeel blijkt waar. Van der Werf schreef een luchtige roman over een musicoloog. Maar is het hem ook gelukt om een goede debuutroman af te leveren?
In de roman Gewapende man volgt de lezer het personage Leon Wind – eigenlijk heet hij Gideon Boreas – die in een klein dorp in Zeeuws-Vlaanderen aan zijn proefschrift gaat werken. Hij huurt een huisje en gaat vervolgens aan de slag. Al snel blijkt, dat hij nog een doel heeft. In een dorp in de omgeving woont Sieuwert Sipkema. Een man met wie Wind vroeger op school zat. Tijdens die schooltijd is er iets tussen hen voorgevallen. Wind heeft nog een rekening met hem te vereffenen – daarom gebruikt hij niet zijn echte naam. Van der Werf weet deze twee verhaallijnen bijzonder luchtig, en zo nu en dan met de nodige humor, te vertellen. Zo lezen we op bladzijde 26 de volgende dialoog:
‘Weet u de Walstraat?’ vroeg ik.
De knul met de spitse snuit keek mij aan met een schampere blik. Hij liet de sigarettenrook uit zijn neus lopen, en pufte er op minachtende wijze een wolkje achteraan.
‘Hoeveel straten denk je dat er hier zijn?’ vroeg hij.
‘Ik weet het niet, ik kom hier net aan.’
De grijze man die ik had aangesproken opende zijn mond, er plakten broodkruimels op zijn scheve boventanden.
‘Toerist?’
‘Nee, ik heb hier een logement, voor een paar maanden.’
De twee oudere arbeiders hadden het bierblik op het bovenbeen geplant, het zag er niet naar uit dat ze mij te hulp zouden schieten. Daar stond ik dan. Moest ik het nogmaals vragen?
‘Zo een logement, en wáár dan in de Walstraat?’ vroeg de donkere.
Uiteindelijk raken de twee verhaallijnen met elkaar verweven, want Sipkema (inmiddels voetballer bij Club Brugge en eigenaar van een houthandel) wil Leon Wind graag gaan sponsoren. Wind denkt namelijk dat zijn proefschrift veel publiciteit zal opleveren, omdat hij de componist van het muziekstuk L’homme armé (Gewapende man) denkt te kunnen achterhalen. Dit is tot nu nooit iemand gelukt. Sipkema wil met zijn sponsoring zijn houthandel internationaal op de kaart gaan zetten. Zo ontstaat het idee om een festival in het dorp te organiseren. Leon Wind zal met het dorpskoor het muziekstuk L’homme armé ter gehore brengt. Even lijkt het erop, dat Sipkema door de sponsoring Leon Wind te slim af is en dat de wraakmissie mislukt. Maar Van der Werf weet er toch een draai aan te geven. In dat koor zingt namelijk ook de vrouw van Sipkema, Pleun. Het blijkt een aantrekkelijke vrouw te zijn: ‘Ik schrok van haar gezicht, zoals mij dat wel vaker overkomt met mooie gezichten’. Even later lees je over ‘dansend haar’ en ‘stevige heupen’. Oei, als dat maar goed gaat! Op bladzijde 86 lezen we vervolgens: ‘Haar ogen brandden gaten in mijn zelfverzekerdheid.’ En dan weet je als lezer eigenlijk al voldoende. Het is net als in een streekroman. Daar weet je ook dat het verliefde stelletje uiteindelijk op de hooizolder eindigt. De wraak van Leon Wind op Sipkema zit ‘m dus in het afpakken van zijn vrouw Pleun. Uiteindelijk zoenen de twee voor het eerst tijdens een repetitieavond. Deze voorspelbaarheid is jammer.
Van der Werf heeft in zijn debuutroman ook teveel dramatiek gestopt. Aan het einde van de roman blijkt de man van de hospita bij wie Wind een huisje huurde te zijn vermoord, eindigt het proefschrift in een mislukking omdat Amerikaanse wetenschappers al met een uitkomst zijn gekomen, gaat de caféhouder in het dorp, met wie Wind bevriend raakt, dood aan kanker en onderneemt Wind nog een poging om zijn vader, die het gezin vroeger heeft verlaten omdat hij homoseksueel blijkt te zijn, te vinden. Uiteindelijk verlaat ook nog Pleun haar man. De wraakmissie is dus geslaagd, maar als lezer ben je overdonderd door de vele verhaallijnen die niet voldoende worden uitgewerkt.
Het eigenlijke drama, de reden waarom Wind op wraak zint, blijkt dan weer niet heel erg dramatisch te zijn. Vroeger heeft Sipkema Wind na de gymles voor schut gezet tijdens het douchen door zijn onderbroek naar beneden te trekken en grappen te maken over zijn homoseksuele vader. Echt dramatisch wordt deze scène maar niet – je leest het meer als kattenkwaad, pesterig gedrag dat nu eenmaal bij die leeftijd hoort.
Van der Werf had de personages ook veel meer kunnen uitdiepen. Sipkema wordt nu namelijk erg stereotiep neergezet: snelle jongen, voetballer met geld, weinig tijd voor zijn gezin. Wind wil wraak nemen op Sipkema, maar de lezer merkt weinig van zijn haatdragendheid. Je komt eigenlijk weinig over hem te weten. Ja, alleen dat hij moeite heeft met poepen op een vreemd toilet.
Gelukkig krijgt de afzonderlijke drama’s door de luchtige stijl van Van der Werf wel iets weg van een slapstick. Dat is een voordeel. Eén van de meest hilarische scènes in de roman is de scène waarin een piano op het podium wordt getild tijdens het festival waar Wind met het dorpskoor zal optreden. Sipkema helpt mee, samen met anderen want de piano is zwaar. Er wordt geschoven, gezweet en uiteindelijk belandt de piano op de voet van Sipkema. Zijn voet blijkt gebroken, waardoor hij niet meer kan voetballen en dat terwijl hij net is uitgenodigd om te spelen voor het EK voetbal.
De luchtige stijl van Van der Werf is dus zeker zijn verdienste. Alleen heeft ook dit een keerzijde. Als lezer wil je soms wat meer diepgang in de stijl. Van der Werf probeert zo nu en dan wel een mooie zin af te leveren, maar de meeste blijven niet hangen. Ook maakt hij veel gebruik van metaforen, maar deze zijn lang niet altijd geslaagd. Een paar voorbeelden: ‘Ik nam een slok koffie. Als dakbedekking zo bitter en stroef (…)’. Kennelijk weet de schrijver hoe dakbedekking smaakt. En: ‘Maar toen ik achter de loods vandaan de enorme vlakte van betonplaten op liep voelde ik mij als een kakkerlak op een reusachtige keukenvloer (…)’. Ik zou niet weten hoe een kakkerlak zich voelt op een grote keukenvloer.
Al met al heeft Van der Werf dus niet echt een geslaagde debuutroman afgeleverd. Weg met de voorspelbaarheid, weg met de vele verhaallijnen. Hij is namelijk wel degelijk in staat om een verhaal te vertellen. Hopelijk laat hij dat in zijn tweede roman zien.
Bart Temme
Gerwin van der Werf – Gewapende man. Contact, Amsterdam, 296 blz. € 19,95.