Recensie: Fred Papenhove – Zweep je beste been voor
Geen weemoedige verheerlijking
Fred Papenhove heeft inmiddels vier bundels gepubliceerd en elke bundel verscheen bij een andere uitgeverij. Zijn debuut De Rode Soldatenvis – Poisson-Soldat Rouge was onderdeel van de Windroosreeks van Uitgeverij Holland, Draaibaar kwam uit bij Uitgeverij De Contrabas, De hemel is vol zwaluwen bij Uitgeverij De Geus en nu is zijn vierde bundel Zweep je beste been voor uitgekomen bij Uitgeverij Van Gennep. Zover ik weet is dat uniek in de Nederlandse letteren. Ik zou het een stunt van conceptuele continuïteit vinden als hij die gimmick voortzet. En gelukkig zijn er nog genoeg uitgeverijen over om vele bundels van Papenhove tegemoet te zien.
Wat verder opvalt aan Papenhove is zijn voorkeur voor het prozagedicht en zijn voorliefde voor volledig thematische bundels. Bij Zweep je beste been voor is dat ook weer het geval. In deze bundel keert Papenhove terug naar de kindertijd.
Ik moest gelijk denken aan de bundel Portret van Olivia de Havilland van J.A. Deelder, waar in één lang gedicht een verhaal wordt verteld over de kindertijd. Maar waar Deelder meer een tijdsbeeld geeft van het Rotterdam net na de Tweede Wereldoorlog, richt Papenhove zich juist op de innerlijke belevingswereld van een jongetje. En Papenhove doet dat grondig.
Een hond krijg je niet, je dwaalt te veel af van de straat,
het is een wijsheid die je ontgaat. De mededeling komt
voor je gevoel als een loeiharde stomp aan, wat zou er
gebeuren als je weggaat? Wie krijgen er dan een slecht gemoed?
Je smokkelt deze opwinding niet naar buiten: zweep je beste
been voor, duw weg de kneuzing.
Volgens mij laat hij elk facet van de kindertijd voorbijkomen. Gelukkig wordt het geen lange weemoedige verheerlijking van een tijd die nooit meer terugkeert. Papenhove kiest er juist voor om de kindertijd invoelbaar te maken vanuit het gezichtspunt van een kind, met inbegrip van alle problemen die een kind kan ervaren, zonder ooit badinerend te worden. Hij schuwt daarbij zelfs niet om ook de schaduwkanten van het kind te belichten. Denk bijvoorbeeld aan de wreedheid van kinderen, de dwanggedachten van een geest die zich ontwikkelt en het onbegrip tussen de wereld van volwassenen en die van kinderen. Met een gerichte tackle haalt Papenhove het idee van de onschuldige kindertijd onderuit.
Als logé ga je naar familie in een dorp. Nadat je bent
uitgezwaaid beginnen je mooiste uren, zachtjes neem
je plaats in de treincoupé en fantaseert rammelende
skeletten om je heen. Zodra een tante met kinderen je
afhaalt start het contact: de vreesdagen met saaie neefjes
en nichtjes beginnen. Je wenst allen een kapotte mond toe.
Alle gedichten in Zweep je beste been voor staan in de je-vorm. Een vorm die als ergerlijk ervaren kan worden, omdat je als lezer zo direct wordt aangesproken, maar je je niet altijd aangesproken voelt. In dit geval werkt die vorm echter uitstekend. Door de herkenbaarheid (iedereen is tenslotte eens kind geweest of is het nog) wordt er juist een zekere intimiteit gecreëerd.
Ik zeg: de volgende bundel van Fred Papenhove moest maar eens verschijnen bij De Bezige Bij.
Daniel Dee
Fred Papenhove – Zweep je beste been voor. Van Gennep, Amsterdam. 38 blz. € 17,90.
Beste, \”een geest die zich ontwikkeld\” => die laatste letter zou ik veranderen in een t.
Oe, slordig. Dank voor de correctie. Ga ik gelijk verbeteren.