Recensie: William H. Gass – Life Sentences
Literatuur is een uitstekend hulpmiddel om ons door de zwaarte te gidsen
In het Nederlands taalgebied is hij niet of nauwelijks bekend, maar eind jaren zestig vestigde William H. Gass (1924) zijn naam in Amerika als postmoderne schrijver met onder meer de meesterlijke novelle Willie Masters’ Lonesome Wife. In deze metafictionele novelle is de echtgenote en verteller eenzaam onder de glazen stolp van taal waarin ze gevangen zit. Door typografische experimenten benadrukt Gass dat zijn novelle een constructie is; communicatie tussen de echtgenote en de lezer is niet mogelijk. Naast het schrijven van fictie produceerde Gass vele essaybundels. De publicatie van zijn nieuwe essaybundel Life Sentences bevestigt nogmaals Gass’ reputatie als eminent essayist.
In zijn nieuwe bundel behandelt Gass een veelzijdigheid aan thema’s en onderwerpen; zijn jeugd, honkbal, lezen, verscheidene schrijvers en filosofen, en theoretische besprekingen over vorm, mimesis en metafoor. De gemene deler van deze essays is de getuigenis van de lezer Gass, waarom literatuur en filosofie voor hem van belang zijn. Gelukkig hebben deze essays niks te maken met literaire klaagzangen over ontlezing, de invloed van de media en de teloorgang van de literatuur in het algemeen. De reden om literatuur te consumeren is tijdloos voor Gass. Het gaat om de menselijke urgentie wat het betekent om mens te zijn en te leven in de wereld. Niet dat literatuur antwoorden geeft, maar romans kunnen ons assisteren in de queeste naar antwoorden.
Het fundament waarop alle essays zijn gebouwd, is het idee dat de schrijver een uniek verbaal bewustzijn creërt. Bewustzijn is dan ook het toverwoord in veel essays. In de behandeling van zijn favoriete auteurs wijst Gass telkens op de manier waarop deze schrijvers ons bewust maken van iets wat anders aan ons voorbij zou gaan. Zo toont Gertude Steins proza hoe ons rusteloze leven, met het gezwoeg en de blijdschap, ons voortsleept. De werkelijkheid bestaat uit zinloze doeleinden, onoplettendheid, verwarring en pijn, maar ook genoegdoening, betoogt Gass. De onschatbare waarde van Marcel Proust is dat hij ons incomplete begrip van de werkelijkheid inzichtelijker maakt.
De essays vereisen voorkennis van de behandelde auteurs en filosofen, de lezer die Gertrude Stein, Franz Kafka, Friedrich Nietzsche en Marcel Proust niet in zijn literaire bagage heeft zal achterblijven in onbegrip. De beschouwingen over deze schrijvers ontstijgen het suffige karakter van een inleiding. Dus niet weer een zoveelste interpretatie en loftuiting op de madeleine-passage of de rol die kunst speelt in Op zoek naar verloren tijd, maar een betoog waarom Proust als ongekroonde koning van het bewustzijn ons begrip van de werkelijkheid bevattelijk maakt.
De stijl van Gass is net zo uiteenlopend als zijn onderwerpen. De ene keer vervalt hij in zijn rol als professor filosofie en geeft hij colleges over Plato en Aristoteles. De andere keer zijn de essays autobiografisch en verhalend. Het opvallendst is het biografische essay over Kafka, waar Gass zijn gedaante als essayist verwisselt met die van een verteller. Deze verteller is een samensmelting van Franz Kafka als schrijver en Gregor Samsa. In deze gestalte maakt Gass op proustiaanse wijze een tweespalt tussen het maatschappelijke en schrijvende ik van Kafka.
Gass is een uitstekende docent als hij schrijft over de klassieke filosofie van Plato en Aristotles en hun ideeën over vorm, mimesis en metafoor. Hij gebruikt deze filosofen als opstapje voor zijn eigen gedachten over deze abstractie kwesties. Waarna hij later in drie theoretische essays accuraat de narratieve en esthetische structuur van zinnen behandelt. En altijd intelligent en erudiet zonder te vervallen in de technische taal die veel wetenschappers eigen is. Zo wordt de complexiteit van de metafoor lucide:
Every metaphor, as I’ve said, will violate some fundamental canon of custom, some accepted fact of life or a rule of grammatical regulations that will signal to the reader its presence. Metaphors will create interactive models made of the intermingling of meanings during which the same term will alternately serve as objects or as lens, as the field of disorganized data, and as the new ordering system.
Literatuur en filosofie voeren de boventoon in deze bundel. Daarnaast maakt Gass ruimte voor onderwerpen als de holocaust en de vrijheid van expressie. Op een pijnlijke effectieve wijze legt Gass de gruwelijkheid van de holocaust bloot. Over het ontkennen van de massamoord op de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog schrijft hij: ‘If there are any purely “intellectual crimes”, denying the reality of the holocaust is surely one of them.’ Waar Gass in dit essay mee worstelt, is de vraag of de omvang van deze genocide wel te bevatten is: ‘the Jews were bulleted behind the neck to a total of 33,771. Men cannot imagine such numbers. They can only perform them.’ Het meest hartverscheurende is de ironie dat vele overlevenden van ‘the camps would kill themselves because they were alive.’
Gass behandelt nog een andere heikele kwestie: de vrijheid van meningsuiting. Hij formuleert een antwoord op de vraag wat de vrijheid van expressie heden ten dage inhoudt. Vrijheid is niet slechts kunnen denken en zeggen wat we willen, maar betekent ook dat we vrij zijn om onze eigen fouten en mythen te kiezen: ‘Of course, what we believe is important, but that we believe it freely, that we can speak of it openly, that we fear neither disapproval nor contradiction, is essential to the humanness of our being.’ Er nog iets belangrijker in deze kwestie, iets wat vaak wordt vergeten, namelijk dat ‘our liberty lies in the liberty of our neighbors.’ Leven in vrijheid is niet gemakkelijk, maar de moeilijkheidsgraad is natuurlijk compleet anders en onvergelijkbaar met de last van het onvrije leven, waar tirannie heerst over het bewustzijn. Desondanks is ‘it is a tough life, living free, but it is a life that lets life be.’
Het idee dat literatuur een uitstekend hulpmiddel is om ons door de zwaarte heen te gidsen en de complexiteit van het leven inzichtelijk te maken, is significant voor deze bundel. Het is niet de zoveelste preek voor eigen parochie over hoe literatuur in de hedendaagse samenleving op vele fronten langzaam de strijd aan het verliezen is. Wat de specifieke en unieke kracht en mogelijkheden van dit medium zijn, is de strekking in deze schitterende bundel. Niet het vruchteloze gehamer van veel essayisten dát literatuur, zonder opgaaf van redenen, van belang is.
Koen Schouwenburg
William H. Gass – Life Sentences. Alfred A. Knopf, New York, 349 blz. €28,95.
Een interview met Gass kun je hier horen.