Recensie: Francis Spufford – Gouden bergen
Niet alleen een schelmenroman
Met Gouden bergen heeft de Brit Francis Spufford een kostelijk en smakelijk boek geschreven. Het is een welhaast klassieke schelmenroman en het speelt zich bovendien nog eens af in New York, dat in 1746 een groot dorp is waar roddel en achterklap welig tieren.
Eind oktober 1746 stapt ene Richard Smith in New York van boord van de brigantijn Henrietta, afkomstig vanuit Londen. Hij spoedt zich naar het handelshuis Lovell & Co, met de bedoeling een wissel te verzilveren die op zijn naam is afgegeven door de Londense firma Banyard & Hythe. En dan begint het gedonder: Lovell kan in de verste verte niet beschikken over het astronomische bedrag van duizend pond sterling dat op de wissel staat vermeld. Hij trekt daarbij Smiths integriteit in twijfel, want hoe kan zo’n schelm nu aan een dergelijke wissel komen? Het is het begin van Smiths je mag wel zeggen bijzonder turbulente tijd in New York.
De jonge Smith geeft Lowell zes weken respijt om het bedrag uit te betalen. Ondertussen laat hij niets los over zijn bedoelingen en zet daarmee de poort open tot oeverloos gespeculeer van de New Yorkers. Want wie is deze snuiter? En hoe ziet deze snaakse jongeman er eigenlijk uit?
Toen deze vreemdeling op de dorpel verscheen, zag de toeschouwer een jongeling van rond de vierentwintig, in effen groen gekleed, met korte, roestbruine krullen, een glimlach die plooien trok over de sproeten op zijn neus, en een schaamteloze blik.
De zakenfamilie Lovell en de bevriende Van Loons – Hollands en ook al zeer gegoede burgers – volgen de belevenissen van de heer Smith op de voet. Achtereenvolgens wordt Smith op straat beroofd van zijn leefgeld; op Guy Fawkes Day, ’s avonds bij het vreugdevuur van de plebs, in elkaar geslagen; ontzet door de sympathieke Septimus Oakeshott; is hij getuige van het verhitte samenzijn van Oakeshott en Archilles, een zwarte slaaf; en belandt hij na allerlei gekonkel en vermeende oplichterij in de gevangenis. De decembermaand is dan nog niet eens aangebroken. De lezer komt er dan achter dat Richard Smith niet helemaal lelieblank is.
Er volgen nog allerlei verwikkelingen: Smith komt natuurlijk uit de gevangenis; beleeft een kolderieke Sinterklaasavond bij de Van Loons; brengt een toneelvoorstelling op de planken; en wordt uitgedaagd voor een schermduel tot de dood erop volgt. Maar niet die van Smith. Want Spufford heeft hem nog nodig voor een verrassende ontknoping van de roman, als met Kerstmis – 25 december 1746 – blijkt wat Smith met de duizend pond gaat doen.
Gouden bergen is een amusant en knotsgek boek. En zoals gezegd een schelmenroman, maar dat niet alleen; de roman raakt ook aan brisante thema’s zoals homoseksualiteit en racisme. In het bijzonder de slavenhandel, die in het beschreven New York – onder bewind van de Britse koning – de normaalste zaak van de wereld is. En enerzijds is de stad dan al een knooppunt van de internationale, nietsontziende handel, maar anderzijds ook nog niet meer dan een groot dorp, zoals Spufford dat prachtig beschrijft. Spuffords beschrijvingen, beschouwingen en dialogen zijn daarbij bijzonder treffend vertaald in een vocabulaire die royaal put uit heerlijk in onbruik geraakte woorden. Het evidente vertelplezier dat Francis Spufford etaleert, werkt daadwerkelijk één op één door in het leesplezier dat Gouden bergen genereert.
Wiebren Rijkeboer
Francis Spufford – Gouden bergen. Vertaald door Inger Limburg en Lucie van Rooijen. Nieuw Amsterdam, Amsterdam. 364 blz. € 22,99.