Column: Coen Peppelenbos – Cultuur, kan dat ook in de frituur?
Culturele hoofdstad
Naast het gortdroge culinaire hoogtepunt – het Fryske dúmke – was ‘Kultuur, ken dat oek in de frituur,’ zo’n beetje het enige culturele hoogtepunt dat je kon vinden in Leeuwarden. De spreuk die jarenlang op de muur bij het voormalige Theater Romein stond, is sinds kort weer te bewonderen. Als het weer het een beetje toelaat dan wandel in van het station naar mijn hogeschool, een wandeling van zo’n half uur. Ik werk zo’n kwart eeuw in Leeuwarden en heb de metamorfose van de Friese hoofdstad meegemaakt.
In het dak van het station is een gedicht van Tsead Bruinja aangebracht. Op de grond heeft de straatkunstenaar Leon Keer een prachtige optische illusie gecreëerd ter ere van de Escher-tentoonstelling in het Fries Museum. Buiten zie ik de witte koppen-fontein van Jaume Plensa die sinds deze week eindelijk nevelwolken voortbrengt. Direct na de fontein zie ik opnieuw een optische illusie van Leon Keer. Drie vrouwen met een afvaluitdaging poseren en balanceren gillend van plezier op het tijdelijke kunstwerk. Het Wilhelminaplein, Zaailand voor de Leeuwarders, is van een tochtige vlakte veranderd in een knus plein voor de nieuwbouw van het Fries Museum. We nemen de kitscherige huisjes aan de rand voor lief. De voorheen smoezelige Oude Lombardsteeg heeft sinds enkele jaren een walvis-achtig skelet boven de wandelaars hangen, waardoor iedereen omhoog kijkt in plaats van omlaag.
Ik loop verder, met een denkbeeldige buiging naar Meindert Tjoelker, naar het oude gedeelte van Leeuwarden, het Hofplein. Daar moet niet zo veel veranderen. Die hele omgeving liever niet. Deze week stuit ik in de Grote Kerkstraat op twee groepen toeristen die op een stadswandeling de woonplekken van Mata Hari nalopen. Op de Groeneweg staan sinds kort allemaal vrolijke, gekleurde letters op de weg. In de Prinsentuin zitten allemaal jonge mensen. Twee jongens lopen hand in hand door het park. Atletische jongens en meisjes proberen hun evenwicht te bewaren op een strakgespannen touw tussen twee bomen. Er klinkt gitaarmuziek. Vijfentwintig jaar geleden was dit er allemaal niet en nu wel dankzij bestuurders en kunstenaars met durf. Soms vergeet je het wel eens dat er politici met lef voor nodig zijn om cultuur een plaats te geven. Leeuwarden is van een oude dame veranderd in een jonge meid die zin in het leven heeft
Coen Peppelenbos
Deze column verscheen eerder in een kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 19 mei 2018.