Recensie: Francesca Melandri – De lange weg naar Rome
Er is altijd wat met vroeger
Stel je voor: je komt thuis na een lange werkdag en een vermoeiende klim naar de zesde verdieping van je liftloze appartementengebouw in een van die snikhete Romeinse zomers. Dan is een ontmoeting met een volkomen onbekende zwarte jongeman die beweert je neef te zijn niet meteen de gebeurtenis waar je op zit te wachten. De confrontatie van lerares Ilaria Profeti met de jonge Shimeta Ietmgeta Attiloprofeti, ook docent, is het uitdagende vertrekpunt van de monumentale roman De lange weg naar Rome van Francesca Melandri. Het is haar derde over pijnlijke en maar wat graag ‘vergeten’ perioden uit de Italiaanse geschiedenis. In eerder werk boog ze zich over de verwoede strijd van Zuid-Tirol tegen de overheersing door Rome en de bloedige terreur van de Rode Brigades in de jaren zeventig van de vorige eeuw.
Haar nieuwste boek, geschreven in een vormvaste en vaak inventieve stijl (‘Overigens heeft iedereen hier in Rome te maken met een vorm van zintuigvergiftiging…’) draait opnieuw om Italië als het land van dubieuze privileges, steekpenningen, foute vrienden, geschiedvervalsing en verdringing. Ilaria krijgt van de plotseling in het trappenhuis opgedoken man te horen dat haar vader in Ethiopië, het vroegere Abessinië, een zoon heeft verwekt toen hij daar verbleef tijdens de Italiaanse bezetting in het begin van de twintigste eeuw. En hij zou diens zoon zijn. Ilaria, overigens ook haar broer, vinden het een vreemd verhaal, aangezien ze van hun vader nooit gehoord hebben dat hij ooit in dat land is geweest. Maar ze kunnen het hem niet meer voorleggen aangezien hij ondertussen zwaar dement is geworden.
Melandri gebruikt met name de perspectieven van Ilaria en Shimeta om inzicht te verschaffen over het Italië van destijds, het fascistische regime van Mussolini, dat in het eerste kwart van de twintigste eeuw een groot en machtig rijk wilde vestigen door onder meer Abessinië te bezetten – de Italianen werden er de ‘Talian’ genoemd –, zoals al eerder Eritrea en Libië werden gekoloniseerd. Daarnaast komt de moeizame omgang met dat eigen verleden in het begin van de eenentwintigste eeuw aan bod, toen premier en mediatycoon Silvio Berlusconi de zeer omstreden Libische leider kolonel Gadaffi op uiterst gênante wijze in de watten legde om de stroom vluchtelingen uit Afrika maar in te kunnen dammen.
Gedurende de hele verkiezingscampagne zonden de tv-zenders van het particuliere mediaconcern Mediaset met hamerende regelmaat een video uit van een groep jongeren op de witte trappen van het Vierkante Colosseum in de wijk EUR die het lied ‘Gelukkig dat Silvio er is’ playbackten. De mannen hadden gladgeschoren wangen, de vrouwen droegen bravemeisjesrokken boven oogverblindende rechtse benen; hun gezichten waren allemaal nagenoeg perfect, geschikt voor reclames voor gebitsverzorgende producten.
Tot de dag van vandaag weet Italië, en in groter verband natuurlijk heel Europa, niet hoe ze om moet gaan met de erfenis van een verdrongen geschiedenis. De nog maar kort geleden geïnstalleerde nationalistische regering van de linkse Vijfsterrenbeweging en de rechtse Lega maakt nu opnieuw van goeddeels gesloten grenzen en zelfverheerlijking een groot punt, wat in het licht van de nog tamelijk recente, uiterst gruwelijke geschiedenis, waar deze roman over gaat, te denken moet geven. In de Hoorn van Afrika van onze jaren is het stof nog steeds allerminst neergedaald en gaan de wreedheden maar door, zo laat Melandri geregeld doorklinken, wat de internationale pers er steeds opnieuw toe beweegt met ‘enthousiaste afschuw’ verslag te doen.
Ingrijpende ontwikkelingen laten sporen na, die vele decennia later nog steeds talloze mensenlevens verwoesten. Dat weten/wisten ook degenen die er destijds in Ethiopië bij betrokken waren, en zij hebben dan ook niets nagelaten om zaken te verzwijgen of verdraaien. In dit geval de fictieve Atillo Profeti als de verpersoonlijking van het opportunisme, dat in ieder mens tot op zekere hoogte aanwezig is. Aan de andere kant blijkt de man ook een betrokken vader te zijn geweest, zelfs voor zijn Ethiopische zoon. Melandri schreef dan ook geen eendimensionale aanklacht, haar juist heel genuanceerde boek richt zich eerder op het zich steeds weer herhalende drama van misplaatst superioriteitsgevoel tussen mensen en alle leed die daar uit voortvloeit.
Atillo Profeti, de vader van Ilaria, blijkt allerlei verborgen levens te hebben geleid, geen partizaan te zijn geweest, zoals hij iedereen later wijsmaakte, maar juist aanhanger van de fascisten, zo wordt haar duidelijk na lezing van allerlei oude dossiers. Deze positie leverde hem in die onstuimige jaren onder meer een baantje op bij de dubieuze antropoloog Cipriani, die de totale minderwaardigheid van de Afrikaanse volkeren diende te bewijzen. Daarop konden vervolgens de rassenwetten van 1938 worden gebaseerd, die onder meer verhoudingen tussen Italianen en Afrikanen onrechtmatig moesten maken. Zijn werk weerhield Profeti er echter niet van een verhouding te beginnen met een Afrikaanse.
Door ook Shimeta’s gruwelijke verhaal te vertellen, dat van de vluchteling, die in onze eeuw wordt opgejaagd door het latere Ethiopische bewind en via Libië naar Europa probeert te komen, is Melandri in staat op aangrijpende wijze oorzaak en gevolg te verbinden, al bestaan er natuurlijk ook andere oorzaken en andere gevolgen waar het aankomt op vluchtelingendrama’s. Ilaria bepeinst, terugblikkend, de stroomversnelling van de geschiedenis, waarin de vluchtelingen nooit stoppen met komen:
De mensheid weigert te erkennen dat er beperkingen zijn aan verplaatsingen die groter zijn dan de verplaatsingen van goederen die nagenoeg geheel onbeperkt de hele wereld over reizen. Dit is beslist het begin van iets compleet nieuws, maar wat? Niemand weet het.
Ilaria’s overpeinzing lijkt een cruciaal onderdeel van Melandri’s boodschap: hoe houden we in de toekomst wat zicht op waarheid en rechtvaardigheid. Zelfs Shimeta’s eenentwintigste-eeuwse droom, in Italië een veilig bestaan te kunnen opbouwen, blijkt nog samen te hangen met de vroegere fascistische mythen over superieur en inferieur bloed. Hoe pijnlijk wil je het hebben?
Dat Francesca Melandri met De lange weg naar Rome, ondanks de veelheid aan namen, tijden en geschiedkundige feiten, zo’n imposant, overtuigend en niet minder toegankelijk werk heeft geschreven is een prestatie van formaat.
André Keikes
Francesca Melandri – De lange weg naar Rome. Vertaald uit het Italiaans door Etta Maris. Cossee, Amsterdam, 528 blz. € 24,99.