Recensie: Ronald Giphart – IJsland
Giph is terug
‘Ik word heel depressief van het idee om de rest van mijn leven alleen nog maar grappig uit de hoek te moeten komen.’ Het einde van de roman IJsland is in zicht als Giph deze verzuchting slaakt. Giph is een oude bekende: ook in eerdere romans van Ronald Giphart draafde hij op: Giph (1993), Ik omhels je met duizend armen (2000). In IJsland maakt hij deel uit van Groep Smulders, een cabaretgezelschap dat al jaren volle zalen trekt. Op bladzijde 180 of daaromtrent geeft Giph te kennen dat hij ermee kapt; de tweeling Egon en Ludo moet het verder maar zonder hem doen. Giph wil niet langer grappig zijn in zalen vol vreemden, hij wil er zijn voor zijn zoon en zijn vrouw.
Ronald Giphart heeft in zijn nieuwe roman twee verhaallijnen door elkaar heen geweven. Het actuele verhaal is de reis naar IJsland die de cabaretiers ondernemen om de lucht te klaren: na vijf shows en al die jaren van toeren langs steeds weer dezelfde schouwburgen is de klad erin gekomen. In brieven aan een niet nader genoemde geadresseerde (‘vriend’, wordt hij een enkele keer genoemd) verhaalt Giph van de avonturen die de cabaretiers in het gezelschap van hun impresario en twee technici op het eiland in de noordelijke Atlantische Oceaan beleven. Tussendoor vertelt hij over de breuk met zijn vriendin Samarinde (die net als Giph ook in eerder werk van Giphart voorkomt) en zijn kennismaking met de zwangere Friese schone Teaske die bij hem komt inwonen en haar zoon in zijn bed baart.
Voor Teaske en Bent wil hij de act waarmee hij zoveel succes had vaarwel zeggen.
Alles bij elkaar ingrediënten genoeg voor weer een hilarische roman à la Phileine zegt sorry of andere succesvolle titels van Ronald Giphart. In de bijna negentien jaar die verstreken sinds zijn debuut Ik ook van jou heeft de schrijver laten zien dat hij heel goed in staat is om een bepaald publiek te bespelen. De combinatie seks en, niet zelden vette, humor hebben grote aantrekkingskracht op vooral jongere lezers — wat in tijden van ontlezing geen geringe verdienste is. Maar desondanks is de kritiek altijd zuinig geweest met het uitdrukken van waardering, laat staan met lof.
Of het daarmee te maken heeft, weet ik niet, maar vergeleken met eerder literair werk is IJsland, althans voor Gipharts doen, een ingetogen boek. Het hoofdthema is niet zozeer liefde en de consumptie ervan, maar afscheid. Giph neemt afscheid van Samarinde met wie het niet lukte om kinderen te krijgen. Korte tijd later krijgt hij een relatie met Teaske. De zoon die zij baart, blijkt een tumor te hebben zodat het maar de vraag is of hij het zal halen, en de jonge moeder bloedt op een haar na dood. Maar beiden redden het. Als Giph een half jaar later op IJsland zijn cabaretcollega’s vaarwel zegt, trekt zij in bij haar ex, de vader van het kind en dat terwijl hij, Giph, er als een vader voor het kind was.
‘Ik zat daar volledig zonder verbeelding, zonder invallen, zonder het wapen van de fantasie, zonder stijl en grapjes, zonder andere gedachten dan zijn gezondheid en die van Teaske,’ herinnert Giph zich van een van de vele middagen dat hij aan de couveuse zat van het kind dat niet zijn kind was.
Daar zat dus een ontwapende man, het cynisme voorbij. Een opmerkelijk moment van stilte in een boek van Ronald Giphart. Bij hem klonk tot nu toe juist altijd een fanfare van trommels en trompetten. Misschien voelde de schrijver net als Giph aan dat hij ‘depressief (zou worden) van het idee om de rest van mijn leven alleen nog maar grappig uit de hoek te moeten komen.’ Dat inzicht leverde met IJsland een onderhoudende roman op.
Frank van Dijl
Ronald Giphart – IJsland. Podium, € 17,50.
Recensie eerder verschenen in HP / De Tijd, 6 januari 2011. Lees hier een andere recensie op Tzum.