Recensie: Louise Erdrich – Toekomstig huis van de levende god
De evolutie loopt terug
Cedar Hawk Songmaker verwacht een kind: ‘Dus nu ben ik zesentwintig, zwanger, en ziektekostenverzekering heb ik niet.’ Een vaste relatie overigens ook niet. Ze woont in en is opgegroeid bij haar antroposofische pleegouders in Minneapolis, Minnesota. Ze vertelt haar ouders niet dat ze zwanger is. Een jaar daarvoor heeft pleegmoeder Sera haar een brief gegeven, afkomstig van haar biologische moeder, een Ojibwe-indiaanse; nu besluit Cedar haar op te zoeken in het indianenreservaat. Het is het begin van Toekomstig huis van de levende god en door Louise Erdrich geschreven als een dagboek, gericht aan haar nog ongeboren kind.
Louise Erdrich debuteerde in 1984 met Liefdesmedicijn en volgde dat twee jaar later op met haar beroemdste roman De suikerbietenkoningin. Erdrich is een lid van Chippewa-stam en zet zich met haar werk en studie in voor meer aandacht en betere leefomstandigheden voor de oorspronkelijke inheemse bevolking, veelal weggedrukt in reservaten. Ook samen met haar ex-man Michael Dorris schreef ze succesvolle romans, zoals het ook in 1992 in Nederland vertaalde De kroon van Columbus. Louise Erdrich is nu met Toekomstig huis van de levende god ook aan de dystopische roman. Wat is er aan de hand? Wel, de evolutie blijkt plotseling gestopt te zijn, sterker nog: de wereld draait achteruit, op een nog onbegrepen manier. Het kantelpunt is nu.
De evolutie begint: een wonder. De evolutie houdt op: een wonder. Het leven volgt het patroon van de immense uitgestrektheid om ons heen. Het heelal zet uit en krimpt in, in tijdloze tijd. De aarde is vierenhalf miljard oud, de zon wordt ooit een supernova en slokt ons op. En krimpt dan weer.
Wat dat betekent voor de toekomst – en de toekomstige mens – is ronduit onzeker. Wel worden zwangere vrouwen opgepakt en wordt er op hen geëxperimenteerd, teneinde het menselijke ras te kunnen laten voortbestaan. Aldus wordt er op Cedar gejaagd, die zich vergeefs probeert schuil te houden. En niemand is te vertrouwen. Erdrich maakt hier een vergelijking met de razzia’s op joden in de Tweede Wereldoorlog; de zoektochten naar gevluchte negerslaven ten tijde van de Amerikaanse Burgeroorlog; of vervolgden om welke reden dan ook, waar ook ter wereld. Cynisch is wel dat Erdrich de zwangere vrouw – bron van het leven – in haar roman als subject kiest. Cynisch is ook dat een geboorte – of een abortus – de vrouw weer vrij maakt.
We volgen Cedar in haar aanvankelijk schuilplaats, in het gevangenisachtige ziekenhuis en op haar geslaagde vlucht – waarvoor ze wel om haar eigen kind te redden een moord moet plegen. Ook weer zo’n duivelse paradox, waarmee Erdrich ons een spiegel voorhoudt – kenmerkend voor een dystopische roman. Is Toekomstig huis van de levende god daarmee een goede roman? Mwah…, een dergelijk thema in een dystopische roman is eerder, en beter als je het mij vraagt, gebruikt door Margaret Atwood in Het verhaal van de dienstmaagd (1985) en door Kazuo Ishiguro in Laat me niet alleen (2005). Wat overblijft is een avonturenroman zonder herkenbare afronding, waarin Erdrich de metafoor van een angstaanjagende toekomstvisie lijkt aan te wenden om toch weer terug te keren naar haar vaste thema: de aandacht voor de Native American en de geborgenheid van de familie in het reservaat.
Wiebren Rijkeboer
Louise Erdrich – Toekomstig huis van de levende god. Vertaald door Arjaan en Thijs van Nimwegen. De Bezige Bij, Amsterdam. 304 blz. € 22,99.