Recensie: Éric Vuillard – De orde van de dag
Indrukwekkend inzicht in het verleden
De Franse filmmaker en schrijver Éric Vuillard won vorig jaar de Prix Goncourt, Frankrijks meest prestigieuze literaire prijs, voor De orde van de dag. Dit buitengewone boek over de Anschluss is het eerste werk van Vuillard dat in het Nederlands is vertaald.
Een genre-aanduiding is een handvat; het dirigeert en zorgt voor een bepaalde leeshouding. De belangrijkste vraag heeft echter niet betrekking op het genre, maar op de kwaliteit van de tekst. De orde van de dag van Éric Vuillard is lastig te classificeren, het is volgens mij geen roman, maar het is een prachtig boek, een schitterende literaire tekst.
Vuillard behandelt in De orde van de dag twee belangrijke gebeurtenissen. De ene vindt plaats op 20 februari 1933 en de tweede in maart 1938. De eerste gebeurtenis is een samenkomst van vierentwintig belangrijke werkgevers, de tweede gebeurtenis betreft de Anschluss: de annexatie van Oostenrijk door Nazi-Duitsland. Wat het verslag van deze gebeurtenissen tot literatuur maakt is de gave stijl van Vuillard. De poëtische taal en toon van Vuillard is doordringend: het zorgt ervoor dat we ons werkelijk bewust worden van wat we al wisten.
Een maand nadat Adolf Hitler in januari 1933 Rijkskanselier is geworden, komen de notabelen van Duitsland bij elkaar. ‘We bevinden ons in het nirwana van de industrie en de geldwereld.’ Die vierentwintig machtige mannen wordt gevraagd om een bijdrage voor Hitlers NSDAP. Ze trekken hun portemonnee, sommigen geven een ton en Gustav Krupp doneert een miljoen. Vuillard beschrijft de bijeenkomst alsof hij zelf in de kamer aanwezig was: ‘Tussen het niezen door werd iets gefluisterd. Er kwam een zakdoek tevoorschijn, neusvleugels trompetterden in de stilte’. Dit zijn zinnen die je niet vindt in geschiedkundige teksten. Wat het genre van de tekst ook is, direct wordt duidelijk dat we te maken hebben met een literaire tekst. ‘Niets is onschuldig in de vertelkunst,’ schrijft Vuillard later. Een literaire vertelling is niet onschuldig door de manier van vertellen: door het perspectief, de keuze van de woorden, de vergelijkingen en metaforen en door de toon en het ritme. De orde van de dag is zeker niet neutraal: het is een poëtisch j’accuse.
De mannen die doneerden aan Hitler mogen er dan niet meer zijn, de bedrijven die ze vertegenwoordigden zijn alomtegenwoordig: ‘Ze zijn overal, in de vorm van dingen. Ons dagelijks leven behoort hun toe. Ze verzorgen ons, kleden ons, verlichten ons, ze vervoeren ons over de wegen van de wereld en ze sussen ons.’
Vuillard beschrijft de kleine stapjes die leidden tot de Anschluss. De eigenaardige details die hij beschrijft, dienen onder meer om de karakters en handelingen van de hoofdrolspelers te verklaren. Hitler probeert de Oostenrijkse kanselier Kurt von Schuschnigg een verdrag te laten tekenen waardoor Oostenrijk haar autonomie verliest. Consequent noemt Hitler Schuschnigg tijdens de besprekingen ‘meneer’ en niet ‘kanselier’. Schuschnigg doet moeilijk en Hitler intimideert en dreigt. Schuschnigg wijst het verdrag af, maar hij tekent later ‘een verdrag dat nog rampzaliger is dan het vorige.’ Hierna noemt Hitler hem nu ‘meneer de kanselier’.
De Duitsers doen alsof Oostenrijk zich vrijwillig bij Duitsland heeft gevoegd: ‘De bruid is bereid, het is geen verkrachting, zoals stellig wordt beweerd, maar een huwelijksvoltrekking.’ Maar de Duitsers verdraaien de werkelijkheid, ze dwongen de annexatie af met bluf en intimidatie. De Oostenrijkers juichen, maar dit is een verbuiging van het sentiment. Het leek alsof de Oostenrijkers gelukkig waren met de annexatie, maar de blijdschap werd geënsceneerd. In de week voor Hitler Oostenrijk inlijft vinden er ongeveer zeventienhonderd zelfmoorden plaats. Vuillard vertelt over vier overlijdensberichten uit de Neue Freie Presse en dit hoofdstuk over deze onbekenden is het meest indrukwekkende hoofdstuk van het boek.
Je kunt zelfs niet zeggen dat ze verkozen waardig te sterven. Nee. Ze zijn niet te gronde gegaan aan innerlijke wanhoop. Hun verdriet is iets collectiefs. En hun zelfmoord is de misdaad van iemand anders.
Door dit hoofdstuk vervaagt even het groteske van de annexatie en plaatst Vuillard het menselijke, de humaniteit van de slachtoffers, op de voorgrond.
Maar Vuillard is nog niet klaar met zijn poëtische aanklacht. Gustav Krupp profiteerde van de oorlog – en hij was niet de enige. Arbeidskrachten waren goedkoop doordat hij jarenlang gedeporteerden uit de kampen inhuurde. Over de rol van Krupp wordt tegenwoordig gezwegen op de site van het bedrijf. Die twintigste februari in 1933 is niet slechts een historische gebeurtenis die je kunt isoleren: ‘Geloof maar niet dat dit tot het verleden behoort, een ver verleden.’ Voor wie het heden wil begrijpen, is begrip van het verleden onvermijdelijk. Door het verleden op buitengewone wijze tot leven te wekken verschaft Vuillard het essentiële inzicht in twee onontkoombare historische episodes.
Koen Schouwenburg
Éric Vuillard – De orde van de dag. Vertaald door Liesbeth van Nes. Meulenhoff, Amsterdam. 144 blz. € 18,99.
Deze recensie stond eerder in het Friesch Dagblad van 22 september 2018.