Kobarid is ‘een wit stadje met een campanile in een dal. Het was een schoon stadje en er stond een mooie fontein op het plein.’ Dat is wat Ernest Hemingway over Kobarid zegt in Afscheid van de wapenen, de Nederlandse vertaling [van Katja Vranken uit 1958, achttiende druk 2017, blz. 170] van A farewell to arms. Alleen noemt hij het stadje bij zijn Italiaanse naam Caporetto.

Verderop in het boek heet Caporetto ‘een aardig plaatsje en [Gino, een van de personages] hield van de hoge berg die erachter oprees’ [blz. 187]. Op bladzijde 192 staat dat ‘de Oostenrijkers door het zevenentwintigste legerkorps waren heen gebroken in de richting van Gaporetto.’ 

De spelfout komt voor rekening van de Nederlandse uitgever L.J. Veen Klassiek. Stamt die nog uit ’58, of is-ie er later ingeslopen?

Wij waren in Kobarid omdat we bij Ana Roš gingen eten, de beste vrouwelijke chef van de wereld. Zij en haar restaurant Hiša Franko, iets buiten het dorp aan de door bomen omzoomde smalle weg naar Italië, figureerden in een aflevering van de Netflixserie Chef’s table (€) en nadat de toenmalige culinair journalist Mac van Dinther haar in de Volkskrant nader had geïntroduceerd (€), wisten wij in welke richting wij deze vakantie onze veertien jaar oude Volvo zouden sturen. We reserveerden voor de lunch op een zondagmiddag in augustus.

Op de website van Hiša Franko lazen we dat Ernest Hemingway in het huis in de Eerste Wereldoorlog zou zijn verpleegd, ja, gesuggereerd wordt zelfs dat hij daar heeft zitten schrijven: ‘In one of the rooms overlooking the courtyard he was writing his famous novel Farwell to the arms [sic].’

Lekker eten op een literair-historische plek — dat kan lang niet overal. Afscheid van de wapenen ging mee in de koffer. Waar kun je een boek beter lezen dan op de plek waar het zich afspeelt?

Het stadje Kobarid ligt in Slovenië, net over de grens met Italië. Slovenië is sinds 1991 een onafhankelijk land en maakt sinds 2004 deel uit van de Europese Unie. Door de eeuwen heen behoorde het huidige grondgebied van Slovenië tot het Heilige Roomse Rijk (962-1526), het Habsburgse Rijk (1526-1804), het keizerrijk Oostenrijk (1804-1867) en de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie (1867-1918). Na de Eerste Wereldoorlog ging Slovenië op in de Staat van Slovenen, Kroaten en Serviërs, na de Tweede Wereldoorlog werd het deel van de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië. 

Kobarid kwam, als Caporetto, bij Italië. In 1943 was er kortstondig een Republiek Kobarid, maar in november van dat jaar namen de Duitsers de macht over. Van mei 1945 tot september 1947 stond het gebied onder Brits-Amerikaans gezag, daarna werd het toegevoegd aan de Socialistische Republiek Slovenië en dus aan Joegoslavië.

Bij Kobarid leed het Italiaanse leger in de herfst van 1917 een zware nederlaag tegen de vijandelijke legers. Oostenrijkse en Duitse troepen braken eind oktober-begin november 1917 door de Italiaanse linies heen. A farewell to arms speelt zich af tegen deze achtergrond. 

De roman (verschenen in 1929) behandelt de belevenissen van de kordate luitenant Frederic Henry, een Amerikaanse jongeman die in de Eerste Wereldoorlog in het Italiaanse leger dienstdoet als ambulancechauffeur. Hemingway beschrijft hoe deze Henry gewond raakt, in Milaan geneest en verliefd wordt op een Britse verpleegster (feitelijk het hoofdverhaal binnen deze roman, maar irrelevant voor wat ik wil zeggen) en hoe het Italiaanse leger later op chaotische wijze de aftocht blaast.

Aan de oever van een rivier worden terugkerende officieren van het Italiaanse leger apart genomen door carabinieri en standrechtelijk geëxecuteerd wegens desertie. Luitenant Henry, de ik-figuur, weet zwemmend te ontsnappen. Uiteindelijk moet hij met zijn zwangere vriendin, de verpleegster Catherine Barkley, naar Zwitserland vluchten om aan arrestatie te ontkomen, ook over water maar nu in een roeiboot.

Tijdsbepaling

Eerst de tijdsbepaling. Hoofdstuk 1 begint met de woorden ‘In de nazomer van dat jaar […].’ Hoofdstuk 2 begint zo: ‘Het jaar daarop […].’ Hoofdstuk 19: ‘Zo ging de zomer voorbij.’ Hoofdstuk 21: ‘In september kwamen de eerste koele nachten […].’ Het wordt herfst, kerstmis, ‘[d]e maanden januari en februari gingen voorbij’ (hoofdstuk 40). 

De spectaculaire ontsnapping speelt zich af rond die nederlaag van de Italianen, dus eind 1917. In januari en februari 1918 zijn Henry en Barkley veilig in Zwitserland (waar hun kind dood wordt geboren, de moeder sterft kort na de bevalling).

Terugrekenend begint het boek dus in de nazomer van 1916. Frederic Henry raakt begin 1917 gewond en herstelt die zomer in Milaan waarna hij opnieuw naar het front wordt gestuurd. Hij reist via Udine naar Gorizia, zo’n vijftig kilometer ten zuiden van Kobarid waar hij stuit op de chaotische taferelen van nederlaag en terugtocht.

Over Ernest Hemingway wordt in het stadje dat hij enkele keren bij (de vroegere Italiaanse) naam noemt, de legende levend gehouden — niet in het minst ingegeven door de verhalen die de schrijver later over zijn oorlogservaringen rondtoeterde — dat hij hier in de buurt aan gevechtshandelingen heeft deelgenomen en daarbij ernstig gewond raakte. In Kobarid is een museum gewijd aan de Eerste Wereldoorlog, er staat een kanon voor de deur en in het trappenhuis hangt een portret van Ernest Hemingway.

Tot de legende moet ook gerekend worden wat restaurant Hiša Franko op zijn site beweert, namelijk dat Hemingway daar, terwijl hij herstelde van zijn verwondingen, aan zijn roman heeft zitten werken. Na wat rekenwerk en enige studie lijkt me die claim onhoudbaar. De kans is nihil dat wij hebben overnacht in de kamer waar het beroemde boek is ontstaan. Het is zelfs onwaarschijnlijk dat Hemingway ooit in of nabij Kobarid is geweest. 

De liefhebbers van de legende gaan er gemakshalve van uit dat A farewell to arms volledig autobiografisch is. ‘Tenente Henry’, zoals de ik-figuur wordt aangesproken, zou dan geheel of gedeeltelijk overeenkomen met de figuur van de schrijver, maar dat kan helemaal niet.

Wat vaststaat

Een paar dingen staan vast. Ernest Hemingway is in de Eerste Wereldoorlog in Italië geweest. Hij had zich in 1917, toen de Verenigde Staten zich in de oorlog mengden, aangemeld bij het Amerikaanse leger, maar was afgekeurd wegens onvolkomenheden aan zijn linkeroog. Toen het Rode Kruis vrijwilligers zocht om aan het Italiaanse front dienst te doen als ambulancechauffeur, zag Hemingway zijn kans schoon. 

Begin juni 1918 kwam hij via Parijs aan in Milaan. Hij werd doorgestuurd naar een ambulance-eenheid in Schio in de provincie Vicenza, ten noordwesten van Venetië. Op 22 juni schrijft hij een brief [opgenomen in Brieven 1. 1917-1934. Een selectie van Carlos Baker. Vertaling John Vandenbergh, 1983, blz. 16 e.v.] aan een vriendin vanuit Fossalta di Piave, ten noordoosten van Venetië. Hij heeft het daarin over een loopgraaf op 40 meter van de Oostenrijkse linies. ‘[Ik] ben een poosje geleden bij de Croce Rosa Americana ambulancedienst weggegaan, tijdelijk, om hier eens een beetje in actie te komen.’

Hoelang was dat poosje dan? Begin juni Milaan, meteen door. Stel dat hij in de eerste week van juni op de ambulance in Schio begon, zou hij er dan al meteen na een paar dagen of na een week zijn weggegaan?

Over wat die verlangde actie inhoudt, zegt hij in dezelfde brief: ‘Wat ik zogenaamd moet doen is een posto di recovero bedienen. Dat wil zeggen, ik deel aan de gewonden en de soldaten in de frontlinie chocolade en sigaretten uit. Elke middag en morgen laad ik een broodzak vol en pak mijn helm en gasmasker en ga als de bliksem naar de loopgraven.’

Dat viel dus allemaal nogal mee, die actie, al pocht hij over een buitgemaakt automatisch pistool van een Oostenrijkse officier en buitgemaakte Duitse helmen.

Gewond

Op 8 juli raakte Hemingway bij de rivier de Piave door granaatscherven gewond. Alles bij elkaar heeft hij dus maar een paar weken actief gediend. In een brief aan zijn familie, geschreven in Milaan, gedateerd 18 augustus 1918 en ondertekend met ‘Ernie’, zegt hij: ‘Gedurende de zes dagen [cursivering fvd] dat ik in de loopgraven in de frontlinie was, slechts 50 meter van de Oostenrijkers af, heb ik de rep[utatie] gekregen een beschermd leven te hebben.’ 

Op 25 juli 1918 vierde Hemingway zijn negentiende verjaardag in een van de militaire ziekenhuizen waar hij herstelde voordat hij naar Milaan werd gebracht. Dat een van die ziekenhuizen het huidige Hiša Franko in Kobarid was, is hoogst onaannemelijk, want dat ‘aardig plaatsje’ lag inmiddels hemelsbreed zo’n 150 kilometer achter het front.

Hemingway liep 227 wonden op (schrijft hij aan zijn familie) door een loopgraafmortier. ‘De kogel uit het machinegeweer voelde net aan als een scherpe smak op mijn been met een bevroren sneeuwbal. Maar die kegelde me omver.’ [Brieven, blz. 19]. Hij moest wachten op een ambulance en werd ‘[n]a een rit van een paar kilometers in een Italiaanse ambulance’ naar een verbandplaats gebracht. ‘Daarna bleef ik 5 dagen in een veldhospitaal en werd toen geëvacueerd naar het hospitaal hier [in Milaan].’ 

Geen woord dus over Kobarid. Evenmin wordt Kobarid of Caporetto genoemd in de brieven die Hemingway in 1928 en 1929 verstuurde ten tijde van het schrijven aan A farewell to arms en het verschijnen van het boek.

Om de legende dat hij al in 1918 in Hiša Franko aan de roman werkte volledig te ontkrachten, volstaat het citeren van de eerste zin die Hemingway op Cuba schreef in het voorwoord bij de herdruk van 1948: ‘This book was written in Paris, France, Key West, Florida, Poggott, Arkansas, Kansas City, Missouri, Sheridan, Wyoming, and the first draft of it was finished near Big Horn in Wyoming. It was begun in the first winter months of 1928 […] and the final rewriting was finished in Paris in the spring of 1929.’

Maar wat hebben we wáánzinnig lekker gegeten bij Ana Roš.

Foto boven: De kerktoren van Kobarid. Hemingway spreekt van een ‘campanile’, hoewel die meestal los staat van het kerkgebouw.