Recensie: Peter Terrin – Patricia
Verontrustende eenvoud
In Patricia van Peter Terrin lijkt zich een eenvoudig verhaal af te spelen, maar dat verhaal wordt uiteindelijk duizelingwekkend ingewikkeld en verontrustend. Het verhaal begint met Astrid, de ik-figuur, een vrouw van wie veel wordt verwacht. Haar werk is veeleisend, haar man David doet niets aan het huishouden en zij moet ook nog voor hun vijfjarige zoon Louis zorgen. Op de achtergrond speelt ook dat haar moeder al is overleden, haar vader dement is en haar schoonmoeder haar vanaf het begin heeft afgekeurd en dat nog steeds doet. Haar vriendinnen ziet ze nog wel soms, maar ze praten dan over onbenulligheden en ook met een collega heeft ze een dergelijk vriendelijk maar oppervlakkig contact. Zo’n leven hebben wel meer mensen en daar is niet veel mis mee, zolang niets iets te veel wordt of er te veel over wordt nagedacht.
In een situatie die typisch zal zijn voor het leven van Astrid gaat het mis. Ze zet Louis in bad terwijl ze belt met een boze klant. Ze blijft rustig tegen de klant – een kwaliteit die door haar collega’s hogelijk wordt gewaardeerd – maar als Louis nogal wild doet in het badje en de golven water over de vloer stromen geeft ze hem een tik. Op hetzelfde moment valt haar telefoon het badje in en begeeft het. Het is voor Astrid een vreemde gewaarwording: ze wordt niet meer belaagd door iemand die iets van haar wil. Dat bevalt haar zo goed dat ze er in een opwelling vandoor gaat. Ze neemt al rijdend afslagen zonder erbij na te denken. Het is dus niet zo dat Astrid een soort vrijheid herwint. Ze lijkt in het hele boek nooit bewust een keuze te maken. Zelfs als niemand iets van haar wil handelt ze op de automatische piloot. Ze bezoekt een vriendin, haar demente vader en begint iets van een affaire met een jonge fotograaf. Toch blijft ze vooral steeds teruggaan naar haar eigen huis, bespiedt ze David en Louis. Ze wil ergens steeds terug, maar hoe langer ze weg is, hoe moeilijker het wordt om terug te keren. Als lezer probeer je je al voor te stellen wat er dan zou gebeuren.
Op zich is dat al een lezenswaardig verhaal, maar een groot auteur als Peter Terrin wil natuurlijk meer, die wil de lezer in verwarring brengen. Hij werpt de lezer vragen voor de voeten zonder daar antwoord op te geven, en waar de lezer op na kan kauwen, waardoor de lezer het boek wil herlezen, op zoek naar een clou. Hoe David en Astrid met elkaar omgaan als ze elkaar weer zien had een lezer niet kunnen voorspellen. Misschien ligt er een aanwijzing in de titel, die volgens Joost de Vries in De Groene Amsterdammer verwijst naar Patricia Highsmith, de Amerikaanse schrijfster. De kenners van haar werk en leven kunnen in Patricia iets herkennen; helaas ben ik niet die kenner.
Hoewel Patricia in de ik-vorm geschreven is, is de stijl vooral die van de koele registratie. Rustig wordt verteld hoe iets eruitziet, in korte rake zinnen. Er is nauwelijks sprake van opwinding of het moet anticiperende opwinding zijn. Er gebeuren dingen die misschien minder stabiele mensen in een psychose zouden doen belanden, maar Astrid accepteert die langzaamaan allemaal. Misschien is de meest wrange scène nog wel wanneer Astrid op een feestje is en wil vertellen wat voor ongelooflijks haar is gebeurd, werkelijk iedereen met wie ze praat over zichzelf praat. Zelfs de vriendin die wist dat ze verdwenen was vraagt maar een keer hoe het met haar ging om vervolgens haar aandacht op haar nieuwe vriend en ijsjes te richten.
Een verontruste, verwarde lezer achterlaten is al een hele prestatie, maar als je probeert om een verdere bedoeling van de schrijver te achterhalen worden de verontrusting en verwarring alleen maar groter. Maakt het niet uit als we verdwijnen? Heeft niemand ons echt nodig? Wat is het verschil tussen verdwijnen en sterven? Zijn meer dingen die wij als zeer relevant ervaren futiliteiten voor anderen? Kan een kleine verandering een mens helemaal veranderen? Wat is de waarde van een naam? Advies: lees dit boek. Nog een advies: geef je geliefde een dikke knuffel na het lezen van dit boek.
Erik-Jan Hummel
Peter Terrin – Patricia. De Bezige Bij, Amsterdam. 210 blz. € 19,99.
Zie ook de recensie van Coen Peppelenbos over Patricia.