Recensie: Quim Monzó – De omvang van de ramp
Faalangstige fallussen
Catalonië mag dan al in Madrid worden beschouwd als een opstandig stukje Spanje waar de lokale bevolking zich niet in behoorlijk Castiliaans uitdrukt, het heeft alleszins een eigengereide literaire traditie (al schrijft lang niet elke Catalaanse auteur in het Catalaans). Een van de bekendste hedendaagse schrijvers uit die contreien is Quim Monzó (1952). De omvang van de ramp, een van zijn bekendste romans, verscheen al in 1997 bij Meulenhoff, maar krijgt nu een nieuwe kans van de jonge uitgeverij Brooklyn, die zich onder meer toelegt op heruitgaven van vergeten juweeltjes.
Monzó is journalist, heeft een populaire column in de krant La Vanguardia, en mocht de openingstoespraak houden toen Catalonië het ‘gastland’ van de Frankfurter Buchmesse was – u weet wel, het uitgeversfeestje waar overenthousiaste deals worden gesloten, resulterend in katers van financiële en/of klassieke aard die in statige grachtenpanden worden uitgezweet.
In De omvang van de ramp ziet weduwnaar Ramon-Maria, een trompettist in een cabaret, zijn kans schoon om vedette Maria-Eugènia na een met drank overgoten avond naar de sponde te leiden. Met veel gevoel voor ironie beschrijft Monzó de lichte beschamende sfeer waarin twee halfdronken mensen van middelbare leeftijd die op het punt staan om seks te hebben, pro forma eerst nog een laatste glas drinken:
Maria-Eugènia stond in de woonkamer over een laag tafeltje gebogen; ze maakte een paar drankjes klaar. Een van haar schouderbandjes was afgezakt; ze keer naar Ramon-Maria met de overduidelijke bedoeling om na te gaan of hij wel in de gaten had dat ze haar halve boezem blootgaf.
Seksscènes zijn notoir moeilijk, maar Monzó vermijdt ze niet en zet ze overtuigend neer. Hij komt ermee weg omdat hij het aandoenlijke geklungel met gevoel voor humor presenteert in plaats van er een heroïsche veldslag van te maken, en steekt onbeschroomd de draak met de onnozele prestatiedrang waarin mannelijke seksualiteit vaak gevangen zit. Ramon-Maria’s jongeheer weigert immers helaas dienst:
Wat hij niet durfde was in huilen uitbarsten en tegen haar zeggen dat het niet eerlijk was dat hij dat stuk gerimpeld vlees niet naar believen kon commanderen, terwijl het, in principe, net zo goed van hem was als zijn rechterarm, zijn linkerarm, zijn rechterbeen of zijn linkerbeen.
Het verhaal speelt zich af eind jaren tachtig, dus nog voordat Pfizer een patent had genomen op de blauwe lustpillen die het bedrijf onmetelijk rijk zouden maken. Bij gebrek aan beter zit er voor Ramon-Maria dan ook niets anders op dan de duivel om hulp te roepen.
Lucifer kwijt zich moeiteloos van zijn taak, maar zadelt Ramon-Maria op met een vergiftigd geschenk: een hardnekkige erectie die niet meer verdwijnt. Die komt aanvankelijk wel van pas om op alle denkbare locaties in Barcelona de liefde te bedrijven (onder meer de trappen van het stadion van FC Barcelona, in een biechtstoel van de kathedraal, in een havenloods of de tuinen van Montjuïc), maar begint hem na een weekje toch zorgen te baren. Het oordeel van de artsen die Ramon-Maria bezoekt, is onverbiddelijk: hij lijdt aan een zeldzaam syndroom en heeft nog maar enkele weken te leven.
Zo ontspint zich een komedie, een misschien soms iets te nadrukkelijk lollig bedoelde vaudeville, waarin ook nog Ramon-Maria’s stiefdochter Anna-Francesca een rol speelt – vrijwel alle personages in dit boek hebben een dubbele voornaam, alsof het zich afspeelt in een van de zuidelijke Amerikaanse staten. Zij woont samen met de echtgenoot van haar overleden moeder in een huis, maar begint zich steeds meer te ergeren aan haar stiefvader en zoekt een manier om hem netjes uit de weg te ruimen. Terwijl Ramon-Maria probeert om nog iets te maken van de laatste weken die hem resten, verdiept zij zich in moordtechnieken. (Een vrijblijvende tip voor dames die van hun in letterlijke of figuurlijke zin naast de pot pissende wederhelften af willen: een elektrische kabel verbinden met het roostertje in de afvoer van een urinoir, schijnt de klus heel snel te klaren.)
Het zal u wellicht niet verrassen dat er op het einde nog een verrassende wending komt, waarna u deze zedenkomedie geamuseerd kunt dichtklappen. Entertainend is dit boek zeker, maar Monzó heeft meer in zijn mars en slaagt er met dit boek in om zwaar beladen thema’s (liefde, seks, dood, eenzaamheid) lichtvoetig en met een speelse glimlach aan te kaarten.
Daan Pieters
Quim Monzó – De omvang van de ramp. Uit het Catalaans vertaald door Frans Oosterholt. Brooklyn, Leiden. 222 blz. € 19,90.