Recensie: Kees van Kooten – Hedonia
Een genot om te lezen
Modermismen, de pocket van Kees van Kooten die al maandenlang de boekentoptien aanvoert, krijgt concurrentie, want vorige week verscheen Van Kootens nieuwe boek: Hedonia, aanvankelijk aangekondigd als roman, maar blijkens de ondertitel ‘een opstel’.
Uitgeverij De Bezige Bij liet een eerste druk van tachtigduizend exemplaren aanmaken, een ongekend hoog aantal dat, in diens hoogtijdagen, alleen was weggelegd voor Jan Wolkers. Het is veelbetekenend dat in Wolkers’, tegelijkertijd met Hedonia verschenen nieuwe roman De onverbiddelijke tijd het vroeger zo triomfantelijk vermelde oplagecijfer ontbreekt.
Van Kooten is al jarenlang gewend aan grote oplagen: van de Bescheurkalenders, die hij samen met Wim de Bie maakt, worden er nooit minder dan honderdvijftigduizend gemaakt, de verzamelde columns uit de Haagse Post (Koot droomt zich af, Koot graaft zich autobio) werden grote verkoopsuccessen en de verhalenbundel Veertig beleefde herdruk op herdruk.
Genoeg reden voor de uitgever blijkbaar om volop vertrouwen te hebben in Van Kootens eerste werk van langere adem, en terecht, want het 147 bladzijden tellende boek is opnieuw een meesterwerk. Als geen ander schrijft Van Kooten in wat alleen maar sprankelende taal kan heten, als geen ander voelt hij de tijdgeest aan, als geen ander toont hij de opperste bereidheid om zichzelf te kijk te zetten. Bovendien heeft hij het vermogen om eigentijdse, nog naamloze verschijnselen te herkennen, te benoemen en (daarmee) te definiëren, men herinnere zich: doemdenken.
Hedonia gaat evenzeer over een modern verschijnsel, namelijk de voortdurende jacht op het genot, en het onvermogen van de mens tot genieten. De titel is afgeleid van het uit het Grieks stammende filosofische begrip hedonisme, de leer volgens welke het genot het uitgangspunt van elk menselijk handelen is. Alle optredende figuren in Van Kootens boek zijn behept met deze genotzucht, maar geen van allen slagen zij erin om aan het genot een diepgaande bevrediging te ontlenen.
Aan het boek (ik begrijp de kennelijke aarzeling van de auteur niet om het een roman te noemen) ligt een interview van Barbara van Kooten met Woody Allen ten grondslag. Zij reist naar New York om de filmkomiek te ontmoeten en laat haar man achter met gevoelens van twijfel en jaloezie. In Woody Allen herkent Kees van Kooten de moderne anhedonist, de mens die voor zijn genotzucht geen bevrediging kan vinden. Hij veronderstelt nog dat het een verschijnsel is dat voornamelijk komieken teistert, maar allengs blijkt dat niet op te gaan.
Jeugvriend Frans F. bijvoorbeeld is het tegendeel van een komiek, een rusteloos type dat in een televisie-uitzending van Van Kooten en De Bie niet zou misstaan, iemand die het eerst zocht in een open huwelijk, toen dat mislukte met punkmeisjes op stap ging, hasj rookt en coke snuift en in de spaarzame uurtjes dat hij thuis is pornofilms bekijkt. Zijn vader is geen haar beter: die belandt in het ziekenhuis met wat ze daar noemen: vibratoritis. Gelukkig kregen ze hem er zonder al te veel moeite uit.
Kees van Kooten doorspekt Hedonia met herinneringen aan zijn jeugd, toen het nog voldoende was om ‘gulp’ te zeggen om de lachers op je hand te krijgen. Van Kooten had heel wat leuke ooms die dit soort humor bedreven, en toen al voelde hij iets van plaatsvervangende schaamte. In Wim Kan vond hij al op jonge leeftijd zijn idool, maar toen hij hem uiteindelijk ontmoette, bij de opnamen voor de VPRO-ledenwerfspot waarin Kan de CRM-topambtenaar Van Puthoven speelde, bleek ook deze niet geheel vrij van tobberijen te zijn.
Er is dus altijd wat en het is nooit goed of het deugt niet. Waar deze anhedonia vandaan komt weet Van Kooten ook niet. In hem versterkt het verschijnsel de dwang te behagen, voortdurend leuk te zijn, en tegelijkertijd worden hierdoor de twijfels weer vergroot: behaag ik wel genoeg, ben ik wel leuk? Uit de titel van het boek kan worden afgeleid dat de schrijver de wereld optimistisch blijft bekijken: in elk geval bezorgt hij de lezer een staat van opperste hedonia.
Frank van Dijl
Kees van Kooten – Hedonia. De Bezige Bij.
Deze recensie is eerder verschenen in Het Vrije Volk, 24 november 1984.