Recensie: Lotte Kok – Skydancer
Weg uit ‘facking’ Dingle
Als je eenmaal geboren bent, is er geen ontkomen meer aan: je moet opgroeien. En ben je toevallig ter wereld gekomen in een godvergeten Amerikaans gehucht, het fictieve Dingle in Lotte Kok’s debuutroman Skydancer, dan heb je het al helemaal niet getroffen. Dingleaars doen hun hele leven namelijk weinig anders dan wat rondhangen, eindeloos tv-kijken, popliedjes luisteren en daarbij heel veel eten en drinken, het liefst voedsel dat de esculaap ten strengste afraadt.
Lotte Kok won in 2014 de Kunstbende-taalprijs als spoken-word-artiest en is volgens uitgever Prometheus, met gevoel voor cliché, ‘een aanstormend talent’. Lotte Kok, opgegroeid in het Veluwse Ermelo, is inderdaad een opvallende nieuwkomer, ze is pas 22 jaar, maar verwoordt menselijke dilemma’s in hedendaagse jongerentaal en toch als een vrouw met ervaring. Zoals een piepjonge zangeres soms hartverscheurend tekeer kan gaan over alle mannen die haar door de jaren heen bedrogen hebben. Dat heeft altijd iets verbijsterends.
Oscar Fisher, de ik-figuur van het boek, is een jonge inwoner van Dingle, leeft natuurlijk nog bij zijn ouders, en brengt zijn dagen letterlijk vervelend door. Op zijn verjaardag krijgt hij een axolotl, een watersalamander die zijn hele leven infantiele kenmerken behoudt. Die gaat ook Oscar heten, waarmee de toon is gezet. Oscar Fishers dorpsgenoten nemen evenmin enig initiatief of het moet hun meerdaagse gang naar een van de vele plaatselijke snackbars zijn voor ontbijt, lunch of diner. Dingleaars zijn dus, dat is wel duidelijk, allemaal moddervette, vieze en luie zombies, in niets uitgedaagd, behalve dan door de commerciële impulsen die via radio, tv en internet voortdurend op hen worden afgevoerd.
Wie zou naar zo’n dorp willen verhuizen? De komst van een verhuiswagen met een jonge vrouw en haar bloedmooie, ranke, slanke dochter Agnes, zet het hele plaatsje in beweging. Zo’n fraai meisje hebben de 75 inwoners nog nooit gezien, wat een plaatselijke wedloop losmaakt om haar gunsten. Agnes, nogal manipulatief van karakter, weet daar wel raad mee. Alleen Oscar, altijd ongericht boos op de wereld, vermoedt onraad en sluit zich voor haar af. Het is het begin van een verhaal, waarin Oscar en Agnes elkaar aantrekken en afstoten, zoals dat in een relatie vaak gaat.
Skydancer is opgedeeld in zeven hoofdstukken van een dag en een epiloog en wordt gepresenteerd als een boek, ‘zo wonderlijk, lief en luidruchtig als een Wes Anderson-film’, maar een vergelijking met een van die talloze rumoerige Amerikaanse animatiefilms lijkt eveneens op z’n plaats. Je kunt er gemakkelijk de geknepen stemmetjes bij denken. Er wordt in het hele boek vrijwel continu tegen elkaar gepraat in die altijd opgefokte taal van hippe wannabe’s, met veel ‘facking’ en ‘shiiiit’, en de bevolking van Dingle beweegt geregeld als één man heen en weer met open ogen en monden als ‘het meisje’ zich verplaatst. Of een in dit dorp totaal onbekend ‘broodje gezond’ bestelt, waarna iedereen zijn uiterste best doet om er nog iets van te maken:
Dingle stond als aan de grond genageld. Mensen vlogen hun huizen in, spitten door hun koelkasten en binnen 20 seconden, ik meen dit, binnen 20 seconden werd de opbrengst op straat geworpen. 75 inwoners, zeker 50 koelkasten. Monsterkoelkasten. Driedeurs. Inloop. Er was één zakje rucola, een halve tomaat en een pot party-augurken.
Ook de vele anglicismen, ‘ik meen dit’, is geen gebrek aan stijlvaardigheid, maar een duidelijk bewuste poging om het hele verhaal lekker ‘over the top’ neer te zetten als een pastiche op Amerikaanse commerciële films en series. Mallotige opsommingen en teksten uit popsongs versterken dat effect én het zeer Amerikaanse karakter van het verhaal. Tot in detail heeft Kok de leefwereld in de Verenigde Staten onderzocht, zodat zelfs de temperaturen correct in Fahrenheit worden uitgedrukt. Het wekt de indruk dat ze misschien niet alleen is opgegroeid met Wes Anderson, maar ook met tv-zenders als Fox Kids en Nickelodeon, die de klok rond commerciële Amerikaanse kinderseries uitze(o)nden.
Het duurt lang voor Skydancer, genoemd naar die flapperende, dunne promotiepoppen, waar lucht in geblazen wordt bij de ingang van shoppingmalls, enige verdieping krijgt. Pas als Oscar en Agnes het dorp hebben verlaten en zich uitspreken over de waarheden en leugens van hun leven en elkaar ook op minder flatterende momenten onder ogen komen, krijgen de hoofdpersonages wat meer reliëf.
Je kan je Queen Elizabeth niet poepend voorstellen; zo is het ook gek om Agnes Bree deo op te zien doen, of iets tussen haar tanden uit te zien pulken. Ik kende haar voornamelijk als nimf. Hier, in ‘Nooit-Meer-Terug-Naar-Dingle-Land’, zagen we elkaar opeens schokkend alledaags.
Ze bekennen elkaar hun zwaktes, praten over de ingrijpende gevolgen van opgroeien met ongemotiveerde ouders en zien in dat een relatie met iemand aangaan geen kleinigheid is, omdat veel mensen zichzelf niet eens kennen. Waarna de roman uitloopt op de, ook weer uiterst Amerikaanse, want stichtende en zalvende boodschap dat mensen zelf in actie moeten komen om iets van hun ‘facking’ leven te maken. Wat deze pastiche van de Amerikaanse clichés compleet maakt.
André Keikes
Lotte Kok – Skydancer, Prometheus, Amsterdam, 320 blz. € 19,99.