Le rouge et le noir

Afgelopen zomer heb ik mijn poes Loes, negen weken lang meegenomen langs de zuidkust van Engeland aan boord van de Argos, the good ship, een Koopmans van 9.50 meter. Deze beslissing was niet zonder risico, maar wel zo goed als gedwongen. Had ik haar dan negen weken lang in een zogeheten dierenpension moeten achterlaten, om zodoende mijn schuldgevoel af te kopen met de zekerheid dat ze daar niet te water kon raken?

Een kat heeft negen levens, volgens de boeken, en één daarvan heeft Loes ingeleverd, in ruil voor een verwaarloosde en half gezonken rubberboot, waarop zij zichzelf in veiligheid wist te brengen.

Het was op 16 juli 2018 om zes uur ’s ochtends in de marina van Birdham, een lieflijk haventje nabij Chichester. Ik hoorde de plons in mijn slaap, alsof ik die verwachtte. Of duidelijker: ik werd uit mijn slaap geblaft door een hond in de buurt en wist op slag dat Loes niet meer aan boord was. Ik schijn een kreet geslaakt te hebben, waardoor Ant nog sneller aan dek was dan ik (wij schelen 15 jaar). Toen Loes na enkele uren weer was opgedroogd had ze vanwege het zoute water heel mooie witte pootjes.

*

Al vele jaren lang sluipt op momenten van spanning of treurnis het idee mijn brein binnen om duizend gulden (later duizend euro) in enig Casino, op de kleur rood te zetten. Ik heb dit voornemen, tot voor kort, nimmer uitgevoerd vanwege het redelijke besef dat ik daarmee – uitgaande van mijn financiële positie – een onverantwoord risico zou nemen. Anderzijds vormde die onverantwoordelijke overweging juist de aantrekkelijkheid van het plan. Gokken valt te vergelijken met hoogtevrees: de fatale sprong lonkt.

En toen mijn poes Loes in de wintertijdnacht van 28 oktober verdween, vermoedelijk vanaf het terras in het Spaarne verdween – haar resterende acht levens in één keer opgedronken – nam ik twintig biljetten van vijftig euro op bij de ING-bank aan het Houtplein en fietste vervolgens in laag tempo en met een verdoofd bewustzijn door naar het Casino te Zandvoort.

Een fiche van duizend euro is kleiner dan een luciferdoosje en tweemaal zo dun, de overwegende kleur is rood. De kassière leek enigszins verrast toen ik het geld voor haar neerlegde en ze telde het bedrag, met mondelinge versterking, tweemaal na. Daarna zakte ze door haar knieën en verdween geheel uit het zicht. Ik vermoedde dat de zware jetons uit een kluis moesten komen. De hand waarmee ze het stukje plastic even later met een vriendelijke glimlach naar me toe schoof was verzorgd, lange vingers met rode nagels. Haar lippen waren eveneens in mooi rood aangezet en ze heette Angélique, zag ik op een plaatje boven haar linkerborst. Een naam waar weinig dreiging vanuit ging, maar ze bleef een vrouw en haar hand een klauw.

De zo goed als lege speelzaal bood een troosteloze aanblik, ondanks de tientallen felverlichte fruitautomaten langs de muur. Achter de enige blackjack tafel zat alleen de croupier. Slechts twee roulettetafels waren in bedrijf, beide bediend door een vrouw. De een armoedig en lelijk, de ander gevaarlijk aantrekkelijk. Aan beide tafels slechts enkele spelers.

Bijgeloof is met gokken onverbrekelijk verbonden. Zo speel ik niet graag tegen een vrouwelijke croupier en als het niet anders kan dan liever tegen een lelijke. De keuze naar welke tafel ik mij zou begeven lag voor de hand, maar mijn bewustzijn werd die middag beheerst door een doffe kilheid, een aan agressie grenzende verbetenheid, waarmee ik ieder soort van geloof wilde wegvagen.

Ik koos dus voor de charmante harpij.
         Opnieuw rode lippen en rode nagels, nog roder dan die van Angélique. De kleur rood drong zich aan alle kanten aan me op, zelfs het fiche in mijn hand deed mee.
         Ik plaatste het daarom op zwart.
         De kleur van de rouw.

Als ik zou verliezen had ik een tegenwicht voor het verlies van mijn kat, alsof je op je tong bijt om de kiespijn minder te voelen. En als ik zou winnen dan zou ik duizend euro winnen, als een gratificatie van het lot, het noodlot.

Ik keek weg van de draaibak, hoorde eerst het tikken van het stuiterende balletje en daarna de annonce: quatre, noir…
         In Nederland is 13 het ongeluksgetal, in Japan is het de 4. Veel hotels aldaar hebben geen vierde verdieping, maar gaan van drie naar vijf.
        De 4 is het getal van de dood.

L.H. Wiener