Recensie: Pia Tafdrup – De paarden van Tarkosvki
Eurydice kijkt achterom
Juist het thema vergeten duikt regelmatig op in de literatuur in een tijd dat alles door Google of Facebook onthouden kan worden. Een korte zoektocht op het internet levert al verschillende actuele lijsten met literaire werken over dementie op. Hugo Borst, J. Bernlef, Hendrik Groen, Tom Lanoye en Erwin Mortier waagden zich onder anderen aan het vastleggen van dit grote vergeten. De kleine uitgeverij Wilde Aardbeien brengt met een prachtige vertaling uit het Deens van Pia Tafdrups (1952) dichtbundel De paarden van Tarkosvki eveneens een werk over dementie en ouderdom dat niet ongezien mag blijven.
Tafdrup geldt in Denemarken als een van de meest vooraanstaande dichters. Ze debuteerde in 1981 en heeft sindsdien 24 dichtbundels geschreven. Naast De paarden van Tarkovski, in het Deens verschenen in 2006, is enkel De koninginnepoort in het Nederlands vertaald. Voor de laatstgenoemde bundel ontving Tafdrup de ‘Kleine Nobelprijs,’ de Scandinavische prijs van de Zweedse Academie. Beide bundels zijn in het Nederlands vertaald door Jytte Kronig.
De paarden van Tarkosvki begint zowel letterlijk als figuurlijk in de Immanuelkirchstrasse in Berlijn. ‘Een nacht in Berlijn, / en een vel / sterrenwit papier, vol / van íéts wat zichtbaar wil worden gemaakt.’ In het INTRO stelt de dichteres zichzelf de vraag: ‘Zal Eurydice/haar dode vader halen-als Orpheus bezingen/wat verloren ging?’ Door de verwijzing naar de mythe van Eurydice en Orpheus en de speelse omkering ervan is de bundel niet enkel een relaas over de dood van haar vader, maar neemt hij ook mythische proporties aan. Zijzelf, Eurydice, neemt de taak op zich haar vader (tijdelijk) terug te halen uit de onderwereld in haar gedichten. Geen gemakkelijke opgave, want hij is langzaam aan het verdwijnen.
Toch maakt Tafdrup hem zichtbaar in het middenstuk DE GROTESKEN VAN HET VERGETEN. Vanuit de ogen van zijn dochter zien we de langzame aftakeling van Tafdrup’s vader, die boer was op het Deense platteland, maar ook de herinneringen aan een vergane tijd. Elementen uit het boerenleven vormen een motief door de hele bundel heen. ‘Er zijn altijd de bomen die mijn vader kunnen vertellen / welk jaargetijde het is.’
Op het eerste gezicht zijn de gedichten bedrieglijk toegankelijk en lijken ze, zoals zoveel dementieliteratuur, voornamelijk over de ziekte van haar vader te gaan. Liefdevolle passages worden afgewisseld met een constant gevoel van dreiging. Als haar vader naar het verzorgingstehuis wordt gebracht, wijst zijn dochter hem de uitgangen: ‘de ramen naar alle kamers, de deuren. / Het gebouw is geen gevangenis, ik vlieg / voor ons beiden / tegen winden van ijs.’ Maar dit tehuis is zijn laatste eindstation is. Alleen met haar gedichten wijst ze hem nog de uitgang uit het dodenrijk.
Toch overstijgt de bundel zijn anekdotische karakter. Tafdrups vader is even vaak een sterke boer als een zieke oude man. Als haar zoon huilend vraagt: waarom moeten we doodgaan? op de dag dat hij afscheid neemt van zijn opa, verteld deze hem over de vele feesten in zijn leven en roept ‘en nu zijn we weer bijeen.’ De dood, lijkt Tafdrup te suggereren, staat in dienst van het leven, niet andersom. Afscheid nemen is haar vaders laatste feestje.
In het laatste shot uit Tarkovski’s film Andrei Rublev (1966) staan vier paarden in de stromende regen. Overal om hen heen is water. Eén paard is zichtbaar vastgezet, maar toch stralen de dieren een zekere berusting uit. Pas in het laatste gedicht wordt de titel van de bundel duidelijk:
In de schoonheid die een paard
aan de dag legt,
staand in zonlicht
in een weide,
waar ik met de trein langsrijd,
enkele dagen nadat
mijn vader is gestorven-
zie ik hem plotseling terug.
Het groen
dat passeert…
Met dezelfde verheven kalmte
die de paarden van Tarkovski
uitstralen.
De paarden in Tarkosvki’s werk staan symbool voor het leven. De bundel is een heroïsche overwinning: Tafdrup is erin geslaagd haar vader uit de onderwereld te halen in de gedaante van een paard.
De paarden van Tarkovski is een aangrijpende leeservaring voor iedereen die ooit de ziekte en dood van een dierbare van dichtbij heeft meegemaakt. Het is een zegen dat er kleine uitgeverijen als Wilde Aardbeien bestaan die commercieel niet haalbare vertalingen uitgeven. In een interview heeft Tafdrup ooit gezegd: ‘Ik zie mijn leven als een getuigenis van de tijd waarin ik geleefd heb en ook al maak ik gebruik van mijn eigen leven, ik geloof dat het zo algemeen is dat anderen er hun eigen leven in kunnen lezen, zodat het een herkenning wordt van de tijd.’ Met haar poëzie zet ze een monument neer voor haar vader. Tegelijkertijd viert ze het leven en durft ze vragen te stellen, zonder in clichés te vervallen. Tafdrup heeft de moed achterom te kijken en zet daarmee een schitterende bundel neer die nog lang blijft resoneren.
Kinha de Almeida Guimarães
Pia Tafdrup – De paarden van Tarkosvki. Vertaald door Jytte Kronig. Wilde Aardbeien, Groningen. 122 blz. € 12,50.