Recensie: Alicia Kopf – Een broer van ijs
Tussen de regels ligt de sneeuw
Je kunt je afvragen of Een broer van ijs wel een roman is, zoals op het omslag van het boek vermeld staat. Het is in ieder geval een autobiografisch verhaal doorspekt met essayistische en non-fictie fragmenten. Het is moeilijk om het boek in een paar woorden te vatten, en dat begint al met het bepalen van het genre. Het glijdt als een ijsblokje tussen je vingers door.
IJs is een belangrijk thema in de debuutroman van Alicia Kopf (de artiestennaam van Imma Ávalos Marquès). Ze is geobsedeerd door ijs, Antarctica en poolexpedities. Alicia maakt ook een expeditie, op zoek naar zichzelf. De eerste fase van een expeditie, en dus ook van het boek, is inventarisatie. Wat is de situatie en wat is er al aan eerder onderzoek gedaan? Alicia vertelt over de vroegere poolreizigers en hun barre tochten op zoek naar het noordelijkste punt van de Aarde. Dit eerste deel van Een broer van ijs leest soms als een Wikipedia-pagina: de tekst is doorspekt met definities, informatieve foto’s, voetteksten, citaten, kaartjes en webadressen, afgewisseld met korte aantekeningen en hersenspinsels van de schrijfster. Het is een riskante keuze geweest om het boek zo te beginnen: de stroom informatie schrikt een beetje af. Je vraag je af of je niet beter een encyclopedie had kunnen aanschaffen dan deze ‘roman’?
Een verhaal als zodanig wordt in het eerste deel nog niet echt verteld, wel wordt er een situatie neergezet en een personage geschetst: een jonge vrouw, in de twintig, kunstenares en uit noodzaak ook lerares. Ze komt uit een gezin met gescheiden ouders en heeft een broer die een zware vorm van autisme heeft.
Mijn broer is een man die vastzit in het ijs. Hij ziet ons door het ijs heen. Hij is er en hij is er niet. Of preciezer gezegd, in zijn binnenste zit een kier die zich soms met ijs vult. (…) Hij kan met zijn gedachten op tienduizend meter hoogte zitten (hij kijkt graag naar vliegtuigen) of op tienduizend meter diepte, in perioden dat het ijs dikker is.
Alicia heeft een dak boven haar hoofd, meestal kan ze aan werk komen en een enkele keer wint ze zelfs een prijs met haar kunst. Maar ze voelt zich niet succesvol, niet als kunstenares en al helemaal niet als mens. Met haar vader heeft ze vrijwel geen contact en met haar moeder heeft ze een moeizame relatie, omdat Alicia het gevoel heeft dat er altijd alleen maar aandacht is geweest voor haar broer. Hij is volledig afhankelijk van de mensen om hem heen. Alicia heeft ook in haar sociale leven niet veel betekenisvolle relaties. Ze heeft wel vriendinnen, collega’s, vriendjes af en toe, maar zij zijn slechts bijfiguren in haar verhaal. Opvallend is ook dat alle personages in het boek worden aangeduid met alleen een letter: broer M, vriendje R, docent X, buurmeisje F. Dat kan natuurlijk een manier zijn om de identiteit te bewaken van de mensen om haar heen, omdat het verhaal in elk geval deels autobiografisch is, maar het lijkt in dit geval vooral een manier om afstand te bewaren. De meeste mensen maken geen grote impact op haar leven en hebben daarom dus ook geen naam nodig.
Het tweede deel van de roman gaat over Alicia’s zoektocht naar genegenheid, acceptatie, waardering en bovenal: zichzelf. Het is een moeilijke, eenzame expeditie in barre omstandigheden. Ook al schrijft ze vooral over zichzelf, toch kun je haar niet betrappen op navelstaren of egoïsme. Ze vertelt haar verhaal, maar dat is tegelijkertijd ook het verhaal van een generatie met een onzekere toekomst, moeizame relaties en bijna universele familieproblematiek. Ze weet er wonderbaarlijk genoeg voor te zorgen dat ze niet te dicht op haar eigen personage zit, maar dat is ook een heel bewuste keuze van haar: ‘Om je uit te drukken moet je afstand kunnen nemen zodat je je gevoel aan de vormentaal kunt onderwerpen.’ Haar essayistische, filosofische intermezzo’s zijn herkenbaar, prikkelend, goed verwoord en nooit storend binnen de roman als geheel.
De derde en laatste fase van haar expeditie (en het boek) brengt haar naar IJsland:
Bij wijze van afronding van een proces dat niet permanent is, maar alleen een fase van mijn reis, ga ik de confrontatie eindelijk fysiek en niet via boeken aan met de ideeën die me de afgelopen jaren hebben beziggehouden.
In IJsland gaat de sneeuwstorm in haar hoofd en leven langzaam liggen. Het woeste, extreme landschap geeft Alicia rust en helderheid, al is het maar voor even. Ze pretendeert aan het einde van het boek ook niet dat ze opeens weet wie ze is en hoe ze haar leven moet leiden, maar ze is wel een stapje dichterbij gekomen in de zoektocht. De metafoor van poolreizen en het zoeken naar jezelf is treffend en hoewel de vergelijkingen met sneeuw of ijs veelvuldig zijn, zijn ze gelaagd en interessant genoeg om niet te gaan vervelen. Soms worden ze expliciet gemaakt, maar Alicia vertrouwt erop dat de lezer ook zijn eigen invulling kan geven aan wat ze schrijft:
Ik probeer de gecompliceerde en emotionele oorsprong van het conflict te omzeilen, de lezer kan die naar eigen inzicht en gevoel interpreteren als hij tussen de regels – waar de sneeuw ligt – door leest.
Een broer van ijs lijkt op het eerste gezicht misschien een koud, afstandelijk boek, maar dat is het zeker niet. Een poolvlakte lijkt ook glad, strak en ondoordringbaar maar bestaat uit eindeloze schakeringen wit. In het ijs leven micro-organismen, het beweegt en zet uit, er borrelen geisers en vulkanen onder het oppervlak. Zo is het ook met deze roman. Alicia Kopf schrijft bewonderenswaardig koel over zichzelf en weet daarmee een universeel verhaal te vertellen over onbegaanbare familielandschappen en het ontdekken van jezelf: en dat is erg knap. Het is glashelder en tegelijkertijd mysterieus, glad en rond maar ook scherp als een mes. Een vreemd en bijzonder boek, maar alles eraan klopt.
Janna ter Meulen
Alicia Kopf – Een broer van ijs. Vertaald door Irene van de Mheen. HarperCollins, Amsterdam, 256 blz. € 19,99.