‘Hier wordt niet meer geveinsd, niet meer gelogen’

Er bestaat een genre dat ‘Rotterdamse poëzie’ heet en waarvan grote dichters als Cor Vaandrager, Riekus Waskowsky en A. Moonen (‘a-punt-moonen’) en illustere tijdschriften als Gard Sivik en De nieuwe stijl de boegbeelden waren. En waar natuurlijk ook de beroepsdandy Jules Deelder bij hoort. Maar de bladen bestaan niet meer, Deelder is oud en de andere drie zijn al heel lang dood.

De bloei van de Rotterdamse poëzie lag dan ook in de jaren zestig en zeventig, de jaren waarin Waskowsky’s beroemde ‘Aars poetica’ het werk van de hele generatie tekende:

(She got ev’rything she needs
she’s an artist, she don’t look back)

Dichten is net als koken:
je pleurt maar wat in de pan
als je koken kan.

En dichten kónden ze, die zestigers. Van ‘de kroketten in het restaurant’ van Vaandrager tot Deelders ‘Blues on Tuesday’. Vaak waren het gedichten die op ready-mades leken, maar het toch weer net niet waren, doordat aan het eind een bijzondere draai het gedicht alsnog de fictie in joeg – zoals ‘Nederlandse Spoorwegen’ van Vaandrager, mooi spiegelend vormgegeven aan de Morsweg in Leiden. Na het ready-made spoorboekje volgen nog de oer-Rotterdamse regels ‘Doe Amsterdam de groeten / en geen gesodemieter.’ Maar ach, zoals gezegd, die bladen en dichters zijn er niet meer.

Gelukkig is er leven na de dood. In 2012 verscheen Rotterdam bij uitgeverij Lebowski, met oud en nieuw materiaal, zoals de soms geniale op Marktplaats gevonden ‘gedichten’ van Jan Hoek. En in oktober 2018 presenteerde de Rotterdamse uitgeverij Douane trots de ‘debuutbundel’ Levensinkt van ‘Deelder 3.0’, zoals het persbericht ons tegemoet schreeuwde.

Altijd gevaarlijk, zo’n eretitel. Zeker omdat het bericht gewag maakt van een dichter die ‘schatplichtig [is] aan de grote Jules’ en van ‘Deelderiaanse gedichten’. Dat klinkt een beetje als een publicitaire doodsteek, want ach, de echte Deelder staat al nadrukkelijk in de boekenkast, dus waarom zou ik dan een epigoon lezen?

Waarschijnlijk heeft dan ook niet de promo van de uitgever, maar eerder mijn historisch bepaalde liefde voor Rotterdam mij over de streep getrokken. En gelukkig maar! Want de gedichten van Boninsegna zijn meer dan moeite waard in their own right.

ADIEU

Voor Menno Wigman

het was koud en iedereen wou binnen
de laatste warmte van jou

waardoor ik buiten achter het raam stond
te kijken naar waar je voor altijd zou liggen

te luisteren naar muziek en poëzie
met duizenden die niets anders te doen hebben

dan de aarde waarin zij liggen vergeten
in de schoot van de moeder dekten wij je toe

Boninsegna heeft de Lethe niet nodig, om de doden hun belangrijkste opdracht mee te geven: de aarde vergeten. Dat dat mag met behulp van muziek en poëzie is vervolgens mooi meegenomen. Dat leven, sterven en vergeten komen we in meer gedichten tegen. Bijvoorbeeld in ‘Cimetière de Père-Lachaise’. Die Parijse begraafplaats, waar het drukst bezochte graf dat van Jim Morrison is, komt niet toevallig langs in de bundel. Boninsegna heeft wel vaker verkondigd dat het begin van zijn dichterschap terug te voeren is tot zijn kennismaking met (daar is hij weer) Jules Deelder én met The Doors.

ooit op een dodenakker in Parijs
waar we de dagen van Jim Morrison eerden

op 3 juli
werd er in de nabijheid van
Oscar Wilde
Apollinaire en Édith Piaf
Honoré de Balzac
Maria Callas
Chopin en Modigliani
geneukt in opengebroken tombes

alsof het hier zijn niet zwaar genoeg was
werd daar een poging gedaan op een nieuw
welke vergeten was

in de voetsporen van Dionysos
is het contact met realiteit verdwenen
met een eindeloos zicht op onszelf
als middelpunt van feestelijkheden

Ik vind dit gedicht een mooi voorbeeld van hoe Boninsegna zijn eigen thematiek vindt in de poëzie. Want het begint inderdaad nog behoorlijk Deelderiaans – wat de dichter zelf ongegeneerd zal erkennen – maar in de laatste twee strofen domineert een sterk eigen geluid. Allereerst zien we daar de al eerder opgemerkte link tussen dood en vergeten terug. Maar de slotstrofe, met het dionysisch (schrik)beeld van de grenzeloze zelfverheerlijking, toont een dichter van een nieuwe generatie. De volstrekte eenzaamheid van in zichzelf gekeerde heersertjes in hun eigen egocentrische koninkrijk. Ook in andere gedichten, zoals ‘Dit alles is van jou en mij’ zien we die op uiterlijkheden gerichte oppervlakkigheid terug. Het zijn mooie gedichten, erg ondeelderiaans ook. Maar, het bloed kruipt tenslotte waar het niet gaan kan, ik wil toch even terug naar die echte Rotterdamse dichter die Boninsegna ook (en misschien: vooral) is. En dan doel ik niet op de rondleiding die hij geeft over het water langs ruim honderd havens, of het gedicht ’61 aardkloten’ in alle talen van Rotterdam. Nee, dan kies ik toch voor het mooie nostalgische ‘705’.

hier geen poëzie
geen reclamefolders

wordt niet om 18.00 uur aardappelen op het vuur gezet
worden geen stortbakken uit elkaar gehaald

hier geen Vogel
ook geen Iggy
of pop

geen vol bad
geen keel met gat
geen Delta

hier wordt niet meer geveinsd
niet meer gelogen

geen columns
meziek
kroketten
of Gard Sivik

geen Joop
geen dope
geen plastic tasjes
of winkelruiten met stickers
hier is niks nieuws
is niks gemaakt

hier is Vaanweg
hier ben ik

Het gaat te ver om hier alle literaire, kunstzinnige en andere verwijzingen in dit gedicht onder de loep te nemen. Dat doet u zelf maar eens op een mooie, of anderszins verloren zondagmiddag. Ter informatie: 705 is het nummer van het graf van de dichter C.B. Vaandrager op de Zuiderbegraafplaats in Rotterdam. En die begraafplaats ligt inderdaad langs de verder volstrekt inspiratieloze Vaanweg. De Vaanweg is een exponent van een ander, minder cultureel angehaucht Rotterdam, een stad waar al die verfraaiingen en idioterieën er helemaal niet toe doen. Het Rotterdam van de Vaanweg doet niet aan flauwekul. Die straat heet natuurlijk ook niet voor niks zo: ‘Vaan-weg’. Het kunstzinnige Rotterdam van ‘Vaan’ – zo heette Vaandrager onder vrienden – is hier ver te zoeken. En dat is helemaal niet erg. Een beetje Rotterdammer vertoont zich sowieso liever niet op Zuid.

Jan de Jong

Mark Boninsegna – Levensinkt. Douane, Rotterdam. 92 blz. € 17,50.