Recensie: Jiří Kratochvil – Een bedroefde God
Perfecte novelle
De novelle Een bedroefde God van Jiří Kratochvil is een pareltje dat iedereen gelezen zou moeten hebben, want wat een verhaal! En wat een verzameling aan literaire staaltjes, wat wordt de lezer keer op keer verrast!
De lezer beleeft het verhaal vanuit het perspectief van Aleŝ Jordán, een bibliothecaris in een dorpje nabij Brno. Zijn familie heeft de feitelijke macht van het Tsjechië na 1989 in handen, waar en wanneer het verhaal zich afspeelt. De orde wordt gehouden door de vrouw die ‘Zieltje’ wordt genoemd en bij haar gaat Aleŝ op bezoek om definitief afstand te nemen van de familie. Geheel in overeenstemming met Aleŝ’ verwachtingen, lukt dat niet. Zijn positie binnen de familie was al wel gemarginaliseerd, door een trauma dat hij in zijn jeugd opliep, door Zieltje, en doordat hij met een verre nicht was getrouwd, iets wat de familie hardhandig, maar tevergeefs tegen heeft willen houden.
De katalysator van het verhaal is het sterfbed van Zieltje, en dat zij Aleŝ als haar opvolger aanwijst. Aleŝ wil niets met zijn familie te maken hebben, maar zijn schoonvader, die een stevige vinger in de pap heeft, probeert Aleŝ ervan te overtuigen de positie te accepteren. Aleŝ en zijn vrouw Lucie krijgen een huis, een huwelijksreis en wat ze verder maar willen. Nog steeds weigert Aleŝ. Als hij van een neef echter hetzelfde aangeboden krijgt om de positie te weigeren, aanvaardt hij die juist. Als hij in een kelder bij de kist met Zieltje moet waken, doet hij iets vreemds waardoor hij de positie weer kwijt is. Door deze scène zullen zelfs de meest doorgewinterde lezers verrast zijn.
De titel verwijst naar een verhaal van de Tsjechische schrijver Milan Kundera: ‘Ik, de bedroefde god’, zo lezen we achterin. In Een bedroefde God wordt het gedrag van Aleŝ psychologisch uitgelegd, iets wat Kundera in vrijwel al zijn werk doet. Een groot thema in het werk van Kundera en Een bedroefde God is: hoe kan je een individu zijn in een onderdrukkend systeem? Hoe kan je ontsnappen? Een verschil is dat de manier van schrijven van Kratochvil, tenminste in Een bedroefde God, wat vlotter is. Je zit meteen in het verhaal en gaat meteen met de hoofdpersoon mee, terwijl Kundera een verhaal meestal wat meer opbouwt. In Een bedroefde God komen ook twee neven voor, die duidelijk voor wat humor moeten zorgen. Toch blijft het vooral beklemmen dat Aleŝ nauwelijks zijn eigen beslissingen neemt, dat zijn familie hem van alle kanten bespeelt.
Erg interessant is dat Kratochvil vaak van perspectief wisselt: soms is het een ik-perspectief en soms is er sprake van een personale verteller. Er wordt per hoofdstukje gewisseld, of soms per zin. Hinderlijk is dat niet, maar als lezer vraag je je af waarom de schrijver dat doet. Hij kondigt alvast aan dat daar een antwoord op komt, zoals hij wel vaker de lezer direct aanspreekt. En dat antwoord komt ook, en dan gaat het de lezer even duizelen. Ik duizelde even. En alles werd me duidelijk: het leven, het einde, alle keuzes, en wat hij zich afvroeg: wanneer kan ik dit boek weer lezen? Ik begin direct.
Erik-Jan Hummel
Jiří Kratochvil – Een bedroefde God. Vertaald door Tieske Slim. Uitgeverij kleine Uil, Groningen. 136 blz. € 18,50.