Recensie: Maarten ’t Hart – De zaterdagvliegers
Verhalen overtuigen niet
De zaterdagvliegers, het nieuwe boek van Maarten ’t Hart, heeft me niet helemaal kunnen overtuigen. De verhalen vormen geen geheel en ze laten ten opzichte van ouder werk van de auteur geen ontwikkeling zien, in vorm noch inhoud.
Het is alsof er tussen de vorige verhalenbundel (Mammoet op zondag, 1977) en dit boek niets is gebeurd. Sommige van de nieuwe verhalen hadden wat thematiek betreft net zo goed in het eerdere boek kunnen staan. ‘Brandend braambos’, bijvoorbeeld, of het titelverhaal. Overigens vind ik dat ’t Hart het te veel zoekt in goedkope, want erg voor de hand liggende symbolen, zoals de duiven in ‘De zaterdagvliegers’ die het streven naar innerlijke vrede van de duivenmelker moeten verbeelden.
Ik ben me ervan bewust dat het een gevaarlijke stelling is, maar misschien wreekt zich hier het gemak waarmee ‘l Harts verhalen tot stand komen. Er zit vaart in, zeker, en ze lezen lekker, maar er blijft niet veel hangen. De sfeertekening, die eerdere boeken zo ontroerend maakte, begint nu te lijken op een poging om het gemis aan diepgang te verhullen.
Desondanks zijn de kinder- en jeugdverhalen de beste. De beide verhalen die zijn gewijd aan het schrijversbestaan (‘Onder de witte knop’ en ‘De eerste lichting’) moeten het louter hebben van de anekdote. Ze blijven eendimensionaal: een jammerklacht over het feit dat journalisten de schrijver steeds om een interview vragen, een uitweiding over het feit dat de schrijver per abuis een brief voor A in een envelop voor B deed en vice versa, stof die zeker niet voldoende is om verhalen van
rond de twintig pagina’s op te bouwen. Ze neigen nu een beetje naar aanstellerij.
Frank van Dijl
Maarten ’t Hart – De zaterdagvliegers. Verhalen. De Arbeiderspers.
Deze recensie verscheen eerder in Het Vrije Volk van 9 oktober 1981.
Foto boven: Maarten ’t Hart op ‘Vers voor de Pers’, 10 september 1979. Foto Rob Bogaerts / Anefo / Nationaal Archief CC0.