Recensie: Ursula Poznanski – Aquila
Blijf uit de buurt van Eenhoorn en Adelaar
‘Een mysterie over monsterlijk verraad vol raadselachtige symbolen en misleiding’ – dit weliswaar weinig aantrekkelijk geformuleerde en wat gratuite promopraatje op de achterflap van Aquila schept toch enigszins verwachtingen over de nieuwe adolescentenroman van Ursula Poznanski. De Oostenrijkse auteur mag dan niet meteen bekend staan om haar stilistisch vernuft, met Erebos en Saeculum leverde ze een verdienstelijke poging om het genre van de jeugdthriller dan toch inhoudelijk te verrijken.
In een filmisch uitgewerkte openingsscène zoomt Poznanski op de besognes van de Duitse uitwisselingsstudente Nika in: na een wilde nacht in Siena blijkt de protagoniste haar gsm en paspoort kwijt. Van huisgenote Jenny eveneens geen spoor. Een mysterieuze boodschap, in tandpasta op de spiegel geschreven, doet het ergste vermoeden. En inderdaad, al gauw blijkt dat Nika een spreekwoordelijke black-out heeft gehad en zomaar eventjes twee volledige dagen verslapen heeft. Naar de ware toedracht van de zogenaamd ontluisterende gebeurtenissen blijft het voorlopig raden, maar toevallig vindt Nika een flyer vol zelfgeschreven cryptische aanwijzingen terug. Wat Latijnse spreuken, enkele regels uit een songtekst en de waarschuwing om bepaalde Siënese wijken zoals Adelaar en Eenhoorn te vermijden; het blijkt voldoende als indicatie voor een wat onbeholpen speurtocht. Het vormt een bekend, zij het ondertussen ook beproefd receptuur in Poznanski’s oeuvre: via een intense aanvang ‘in medias res’ loodst ze haar lezerspubliek het verhaal in, zonder meteen veel achtergrond prijs te geven. Spanning bereikt de auteur er aanvankelijk wel mee; de lezer wordt uitgedaagd om samen met de protagoniste het mysterie te ontrafelen.
De dreigementen aan Nika’s adres volgen elkaar in sneltempo op. Wanneer Jenny’s lichaam wordt teruggevonden, is Nika vanzelfsprekend hoofdverdachte. Gelukkig komt hulp alweer uit onverwachte hoek; de schier onbekende Stefano, huisgenoot van medestudente Amelie, betoont zich wel erg bereidwillig als Nika’s steun en toeverlaat. Poznanski integreert wel meer van zulke zijlijntjes – terloops en vaak ook impliciet suggereert de auteur dat ze weleens belangrijke aanwijzingen kunnen bevatten. Dergelijke goedbedoelde pogingen om haar lezers op het verkeerde spoor te zetten, ontaarden gaandeweg in een nagenoeg onontwarbaar kluwen, wat meermaals voor een storende retardering zorgt. Lang niet alle zijwegen wordt tot een consistent geheel uitgewerkt. Het ronduit flauwe en geheel ongeloofwaardige einde dat de auteur nog uit de brand weet te slepen, doet vermoeden dat haar inspiratie wat het schrijven van jeugdthrillers betreft, stilaan opdroogt.
Ook stilistisch weet Poznanski niet langer te boeien. Toegegeven, het vlotte vertelritme, met een eenvoudige taal en snelle overgangen tussen de scènes stelt nauwelijks eisen aan haar lezerspubliek en sluit zo bij de inhoudelijke uitwerking aan. De schrijfstijl – toch al nooit Poznanski’s sterkte – vormt ditmaal een samenraapsel van clichés en flauwe woordspelingen:
De vragen die door haar eigen hoofd spookten waren al verwarrend genoeg.
Als een blinde tastte Nika in het duister dat Lennards woorden achterliet.
In haar vijfde, zogenaamd spannende adolescentenroman in vertaling, komt de Oostenrijkse auteur er bekaaid vanaf. Verrijkte ze het genre van de goedgeschreven thriller voor de jeugd met Erebos (2010) en Saeculum (2011), dan dienden haar lezers zich al door uitgebreide descriptieve passages te worstelen in opvolgers Layers (2017) en Elanus (2018). In Aquila zet Poznanski die negatieve trend helaas verder, waardoor deze young adult ‘over monsterlijk verraad vol raadselachtige symbolen en misleiding’ niets meer blijkt dan een flauw en inspiratieloos uitgewerkt niemendalletje.
Jürgen Peeters
Ursula Poznanski – Aquila. Vertaald door Esther Ottens. Lemniscaat, Rotterdam. 334 blz. € 19,95.
Lees ook de recensie van Cilla Geurtsen over dit boek.