Recensie: Niña Weijers – Kamers antikamers
Voer voor literatuurwetenschappers
In de tweede roman van Niña Weijers, Kamers antikamers, is de vrouwelijke hoofdpersoon een schrijfster die erg op Niña Weijers lijkt, die een schrijvende vriendin heeft die M genoemd wordt en erg op Maartje Wortel lijkt. In Dennie is een star, de laatste roman van Maartje Wortel komt juist een N. voor, die weer gemodelleerd is naar Niña Weijers. Kamers antikamers wemelt van de verwijzingen naar andere boeken en films en is alleen daarom al een boek dat zich goed leent voor een cursus intertekstualiteit voor literatuurwetenschappers. Lezers die een lekker verhaal willen lezen, moeten hun heil maar elders zoeken.
Het komt me ineens zo kinderachtig voor, personages verzinnen die een conflict moeten hebben, een onmogelijk verlangen, en na wat tegenslagen uiteindelijk berusten of roemloos ten onder gaan.
Bij dat soort zinnen zie ik hele groepen lezers afhaken en bij de volgende zin weet je zeker dat er nog maar een minieme groep ons-kent-ons-lezers over is:
Ze weet dat hij haar nu gaat onderwijzen over linguïstisch determinisme, dat misschien aantrekkelijk klinkt voor schrijvers en would-be intellectuelen, maar door linguïsten als Chomsky in de jaren negentig allang onderuit is gehaald.
Wat Kamers antikamers dan wel is, is moeilijk te zeggen. Het boek probeert het leven van de schrijfster in kaart te brengen, waarbij de relatiebreuk met haar vriend Daniël een rol speelt naast de plotselinge verliefdheid op een vrouw, M. Het zijn constructies van de werkelijkheid, die ook naast andere constructies bestaan. Zo last Weijers een heel hoofdstuk in met een mogelijke werkelijkheid waarin Daniël en de schrijfster gescheiden ouders zijn en een kind hebben. Dat hoofdstuk spiegelt wellicht de breuk tussen de ouders van de schrijfster in haar jeugd toen ze nog op Curaçao woonde (al wordt het eiland niet genoemd). Naar dat eiland keert ze later nog een paar keer terug om een verleden te zoeken dat niet meer te reconstrueren is. De schrijfster springt heen en weer in de tijd en je moet zelf de samenhang maar een beetje ontdekken.
Kamers antikamers gaat heel vaak over het maken van literatuur. We lezen overpeinzingen, een interview met een schrijfster, opmerkingen van de redactrice van de uitgeverij bij de tekst die je net gelezen hebt en daardoor komt alles wel heel erg bedacht en afstandelijk over. Soms krijg je genoeg van die navelstaarderij:
Zelf had ik al tijden te kampen met een gebrek aan betekenis, of in ieder geval een gebrek aan iets waar ik woorden aan kon geven, laat staan een plot.
Maar vijftig bladzijden voor het einde begint de roman toch te leven als de liefde tussen de hoofdpersoon en M van het prille begin tot het heftige eind beschreven wordt. Of het waar is of niet waar, doet niet ter zake, ineens worden het mensen van vlees en bloed in plaats van ideeëndragers. Een verademing.
Coen Peppelenbos
Niña Weijers – Kamers antikamers. Atlas Contact, Amsterdam, 240 blz. € 19,99.
Deze recensie verscheen eerder in een iets kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 21 juni 2019.
Lees ook de recensie van Miriam Piters over dit boek.