‘Geen tijd hebbende hier meer bij te voegen, teeken ik’

Onlangs verscheen de Nederlandse vertaling van Written in history, een mooie bloemlezing met meer dan honderd ‘brieven die de wereld hebben veranderd’, aldus de flaptekst. De brieven zijn bijeengebracht en van commentaar voorzien door de Britse historicus Simon Sebag Montefiori, die er speciaal voor de vertaling nog wat Nederlandse en Vlaamse correspondenten aan heeft toegevoegd. Intussen ligt er ook een Nederlands equivalent in de winkel, verzameld en toegelicht door Jet Steinz: P.S. Van liefdespost tot hatemail: de 150 opmerkelijkste Nederlandse brieven. Liefhebbers van de degelijke ouderwetse geschreven brief, zoals ik, hebben dus niets te klagen.

De boeken bijten elkaar ook niet. De vaderlandse geschiedenis van Steinz komt in het boek van Montefiori amper aan bod. En Jet Steinz heeft nóg een groot pluspunt in de aanbieding: alle 150 brieven en briefjes staan zowel in transcriptie als in facsimile afgedrukt. Een klein bezwaar is dan weer dat Steinz haar boek in maar liefst dertig rubrieken heeft ingedeeld (‘zeepost’, ‘hatemail’, ‘liefdesbrieven’, ‘politieke brieven’, enz.). Om een evenredige verdeling te waarborgen, bevat iedere rubriek precies vijf brieven, waardoor veel boeiends noodgedwongen achterwege is moeten blijven. Een van de aardigste schrijversbrieven die ik ken, staat bijvoorbeeld niet in het boek. Ik geef u daarom de openingsalinea. De auteur is Godfried Bomans, die A. Roland Holst feliciteert met zijn 65-ste verjaardag.

Beste Jany,
Namens de Sociëteit Teisterbant, die ik de eer heb op dit moment te vertegenwoordigen, bied ik je mijn hartelijke gelukwensen aan bij het ingaan van je 66-ste levensjaar. Waar blijft de tijd. Wij hebben een ogenblik overwogen om je het ere-lidmaatschap der Sociëteit aan te bieden, dat, gelijk je weet, het privilege van onbeperkte consumptie ten laste der Sociëteit met zich mede brengt. Je gezonde eetlust, die wij meermalen met genoegen mochten observeren, heeft ons hiervan weerhouden, van de opvatting uitgaande dat dit een genoegen moet blijven.

Voor wie verder wil lezen, de brief berust bij het Literatuurmuseum. Ook het boek van Steinz bevat overigens genoeg opmerkelijke epistels van literaire auteurs. Want nu ik het toch over Roland Holst heb, zijn beroemdste brief is ongetwijfeld die waarmee hij zich in 1942 aanmeldt voor de Nederlandse Kultuurkamer. Het is nu eenmaal een ‘Duitsche politiemaatregel’, waaraan hij zich niet wil onttrekken. Hij eindigt zijn aanmelding met:

Naar men mij verzekert, is het aan de leiding dezer Cultuurkamer te beslissen, of ik al dan niet als lid zal worden goedgekeurd.
Het moet mij van het hart U te verzekeren, dat Uw afkeuring door mij op hoogen prijs zal worden gesteld.

Roland Holst schatte het relativeringsvermogen van de bezetter tamelijk realistisch in, en besloot om na het versturen van de brief onder te duiken.
De bundel bevat meer betrekkelijk bekende voorbeelden, zoals de brief die Eduard Douwes Dekker op 13 oktober 1859 aan zijn vrouw Tine stuurde, met de beroemde zinssnede ‘Lieve hart, mijn boek is af, m’n boek is af!’ Of de ontroerende, drie kantjes lange liefdesbrief waarmee P.C. Hooft op 27 augustus 1627 een wanhopige poging doet om zijn buurvrouw, de weduwe Heleonora Hellemans, tot overgave te bewegen. Een nieuwe afwijzing, zo beweert hij, zal hij niet overleven. Ik geef u het begin en het slot van deze bijzondere brief.

Lieve juffrouw Hellemans,
Wat ik lang gevreesd heb en wat u, helaas, altijd in de wind hebt geslagen, dat is nu gebeurd. Want het staat vast dat ik niet meer zelf naar u toe kan komen zonder mijn leven te wagen. En het staat niet eens vast dát ik het zal behouden, ook al blijf ik thuis. De oorzaak is een kwaal die veroorzaakt is door de kwellingen waarmee u mijn liefde hebt willen belonen.
[…]
…volg uw hart en red deze minnaar, in plaats van uw woord te breken en u schuldig te maken aan een moord. En stuur met degene die deze brief bij u bezorgt meteen het woord terug dat mij geneest, of, beter, opwekt uit de dood. Want ik zie niet dat er anders nog enige menselijke kracht bestaat om mijn sterfdag af te weren. […] Dit wens ik van ganser harte, en met een nederige kus op uw lieve hand buig ik mij eerbiedig, op hoop van troost,

Waarna de brief afsluit met ‘uw onderdanigste en meest toegewijde dienaar, P.C. Hooft’. De schrijver schuwde het dramatisch effect niet en schreef deze laatste woorden met zijn eigen bloed. Het zakelijke commentaar van Jet Steinz leert ons dat het huwelijk drie maanden later voltrokken werd.
De transcriptie van deze brief brengt mij op een ander aspect van het boek. Veel brieven zijn hertaald door Ton van Strien en dat is altijd een riskante bezigheid. Vaak vergroot alleen een eenvoudige aanpassing van de spelling de leesbaarheid al aanzienlijk. Soms zijn ingrijpender maatregelen gewenst. ‘Wat ik’, de eerste woorden van deze brief van Hooft luidden oorspronkelijk ‘Tgeen dat ick’ en dan begrijp je al dat de brief voor een groter publiek aan leesbaarheid kan winnen. Maar waarom Van Strien dan de mooie, in het tijdsbeeld passende aanhef ‘Mejoffer’ eigenmachtig verandert in ‘Lieve juffrouw Hellemans’ is een onbegrijpelijke en betreurenswaardige ingreep. En zo zijn er meer voorbeelden. Maar ach, het is een kleine kanttekening bij dit mooie, en mooi uitgevoerde boek.

Op 7 oktober 1793 stuurde Willem Bilderdijk zijn schoonzus een fraaie tekening om haar te feliciteren met de geboorte van haar kind. Het maken van die afbeelding moet een arbeidsintensief karwei geweest zijn. Grappig is dan ook de bijgevoegde tekst ‘Waarde zuster, Geen tijd hebbende hier meer bij te voegen, teeken ik, als altijd, Uw beminnende Broeder, Bilderdijk’.

Overigens omzeilt Steinz haar harde stelling om per rubriek slechts vijf brieven op te nemen, gelukkig wel. De besproken liefdesbrief van Hooft aan Heleonora Hellemans is bijvoorbeeld ondergebracht in de categorie ‘Smeekbrieven’, zodat er onder ‘Liefdesbrieven’ weer ruimte was voor andere. Onder andere voor een brief aan een zekere Lies uit Sittard. Tussen 1940 en 1952 ontving zij zo’n negenhonderd brieven van 47 verschillende minnaars – die, overigens allemaal tevergeefs, een beroep op haar liefde deden. Een van de aanbidders was de nog onbekende twintiger Toon Hermans, die haar tijdens de oorlogsjaren twaalf brieven stuurde.

Beste liefste, meisje, vriendin, bakvisch, nee wat moet je nou in s’Hemelsnaam boven n brief zetten aan iemand zooals jij, die me n heel lief briefje schrijft en me s andrendaags ‘ijskoud’ n blauwtje laat lopen in n lunchroom waar ik van 730 u tot dik 8 uur heb zitten wachten???
En laat geen woord meer van zich hooren
Wat moet dat allemaal???
Eigenlijk ben ik dat niet van jou gewend
En ik ben van plan geen woord meer te schrijven (dus ik schei maar meteen uit) alvorens dat je me persoonlijk komt vertellen hoe of wat!!
Je hebt iets goed te maken. Anders staan we op voet van oorlog. Er moet dus ‘gevredeskust’ worden – ik stel je ’n ultimatum, binnen 24 uren moet ondergetekende in het bezit zijn van ’n aantal vurige omhelzingen gecombineerd met hartstochtelijke ‘moordkussen’ Punt
Alles uit liefde
Vanaf heden is mijn pseudoniem tegenover jou
‘Little Blue’
betekent: blauwtje

Hoe kenmerkend anders eindigt de liefdesbrief die Jan Wolkers op 4 april 1957 vanuit Parijs aan Annemarie Nauta schreef:

Veel liefs, kussen, m’n kutje, diertje, spinnetje, Friezinnetje, en een lang likje, te beginnen bij je voorhoofd, en die eindigd [sic] daar waar je rode – venetiaans, natuurlijk – haar achter in je nek kroest. Die komt langs heel wat! Dag.
je Jan

Maar de bundeling bevat ook heel wat serieuze, curieuze en toch lezenswaardige brieven. Bijvoorbeeld de lange, getypte brief van Tjalie Robinson die Maria Dermoût verwijt te westers te zijn. Of het kattenbelletje dat Menno ter Braak kort voor zijn dood aan zijn vrouw Ant gaf (‘Ik maak een eind aan mijn leven, je weet waarom’). Of dat van Herman Brood aan ‘Xandra & alle skatjes’ met de fatale mededeling ‘Ik ga nu bungy zonder elastiek’.
De bundel bevat brieven van notoire schrijvers als Vincent van Gogh, die weer eens aan de grond zit, en Gerard Reve, maar ook van verrassende correspondenten als Joran van der Sloot, die in de Peruaanse media zijn spijt betuigt (én verzachtende omstandigheden aanvoert!) over de moord op Stephany Flores. Ook Anton Philips komt langs, net als Hugo de Groot, Coornhert, Colijn.

P.S. Van liefdespost tot hatemail is kortom, ondanks wat kleine tekortkomingen, een belangrijk boek, dat literatuur en geschiedenis, petite histoire en zakelijke en maatschappelijke verwikkelingen op een unieke manier tot leven wekt.

Jan de Jong

Jet Steinz – P.S. Van liefdespost tot hatemail: de 150 opmerkelijkste Nederlandse brieven. Podium, Amsterdam. 540 blz. € 39,99.