Recensie: Conny Braam – De handelsreiziger van de Nederlandsche Cocaïne Fabriek
Onderhoudende roman met nogal bleke zinnen
Ik zie de televisieserie helemaal voor me, een miniserie van drie, vier delen –misschien zelfs een speelfilm, waarom niet? De handelsreiziger van de Nederlandsche Cocaïne Fabriek, de nieuwe, zevende roman van Conny Braam, speelt zich af in een interessant tijdsbestek, vertelt over een dramatische geschiedenis waarin tot de verbeelding sprekende hoofdpersonen een rol spelen en raakt ook nog eens aan de meer controversiële kanten van de Nederlandse handelsgeest.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog draaide aan de Weespertrekvaart in Amsterdam de Nederlandsche Cocaïne Fabriek overuren. Omdat Nederland neutraal was, kon aan alle oorlogvoerende partijen cocaïne worden geleverd: Gouden Tijden! De cocabladeren van superieure kwaliteit werden aangevoerd vanuit Java, de Nederlandse cocaïne was de beste te koop. Soldaten die in de Vlaamse modder mekaars koppen eraf schoten, waren wát blij met het spul. Het verdoofde de pijn en toverde doodsangst om tot euforie.
Vreemde business, maar business evenzogoed en bovendien volkomen legaal. Cocaïne was een betrekkelijk jong product, hoe verslavend het was, werd nog niet overal onderkend.
Conny Braam heeft, getuige het nawoord, flink wat onderzoek gedaan. Haar roman telt dan ook ingrediënten met een hoog waarheidsgehalte, zonder dat de documentaire achtergrond zich aan het verhaal opdringt. Wie over de werkelijkheid achter de roman meer wil weten, hoeft maar te googelen.
Tik maar eens in: Gillies en voordat je er erg in hebt, rollen de portretten van verminkte en door dokter Gillies, die in Queen’s Hospital in het Engelse Sidcup zo ongeveer de plastische chirurgie uitvond, enigszins opgelapte oorlogsveteranen over het scherm.
Soldaat Robin Ryder is een van zijn patiënten, ernstig toegetakeld door het oorlogsgeweld. Het gat in zijn wang is gedicht, maar doordat zijn ene oogkas leeg is, blijft hij eruit zien als het spook van de opera. Alleen pillen waarin cocaïne is verwerkt, dezelfde pillen die in de loopgraven aan de soldaten werden verstrekt voordat zij het slagveld werden opgejaagd, kunnen hem verzoenen met zijn lot.
In Nederland intussen strijkt Lucien Hirschland steeds meer provisie op. Hij is de handelsreiziger uit de titel, een politiek totaal naïeve, ijdele man met een zwak voor vrouwen en auto’s. Hij is geslepen, een fantast die al een keer met de staart tussen de benen Indië heeft moeten verlaten. Maar bij de NCF zijn ze blij met hem. Elk oorlogsjaar maakt de fabriek meer winst door zijn onvermoeibare inzet.
Door een toeval, dat pas veel later in het boek gearrangeerd blijkt, ontmoeten Hirschland en Ryder elkaar. Ryder slaagt erin liefdevol in huize Hirschland te worden opgenomen. Hij lijkt te floreren dankzij de goede zorgen van Luciens zus Swaantje en de hem geregeld toegestopte wikkels met cocaïne. Maar dat kan natuurlijk niet altijd goed gaan.
Het duurt wel lang voordat het drama zich aandient dat het boek vaart moet geven. Tot de helft zijn Robin Ryder en Lucien Hirschland onwetend van elkaars bestaan. Pas dan is er de naar achteraf blijkt in scène gezette ontmoeting en vervolgens duurt het nog zeker honderd bladzijden (de roman telt er iets meer dan vierhonderd) totdat de karakters botsen, maar als de werkelijke tragedie zich ontspint, is de rol van Hirschland op alle fronten alweer uitgespeeld. Hij wordt door zijn bazen zelfs weggepromoveerd: naar Indië.
Voor een roman waarin alle details weloverdacht lijken, kan het slot niet helemaal bevredigen. Swaantje en een vriendin begeleiden Robin naar Engeland waar hij opnieuw operaties zal ondergaan, maar hoe het hen uiteindelijk vergaat? Conny Braam laat dat in het midden. Heeft Ryder zijn cokeverslaving, waar hij al die tijd zo halsstarrig aan vasthield, dan toch overwonnen? Aan het einde van een film of een televisieserie krijg je in de aftiteling vaak nog even te lezen wat er van de hoofdrolspeler werd, maar hier blijft dat ongewis.
De handelsreiziger van de Nederlandsche Cocaïne Fabriek is een onderhoudende roman, naar het einde toe zelfs spannend. Het is wel jammer dat de zinnen van Braam zo bleek zijn. Stijl is niet haar sterkste kant. Vandaar natuurlijk een zin als: “Van Rhijn, al sinds zijn kinderjaren huisarts van de familie”… (blz. 273).
Frank van Dijl
Conny Braam – De handelsreiziger van de Nederlandsche Cocaïne Fabriek. Nieuw Amsterdam.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HP / De Tijd, 21 november 2009.