Recensie: F. Springer – Quadriga
Een roman geïllustreerd met foto’s
De Nederlandse ambassadeur in Oost-Berlijn die zich in de nieuwe roman van F. Springer, Quadriga, door de publicist Robert Somers en nog een handjevol andere vrienden met ‘Raaf’ (kort voor Raphael) laat aanspreken, heeft een laconieke taakopvatting. Begroet hij op de Leipziger Messe partijleider Erich Honecker in de Nederlandse stand, dan noemt hij zijn welkomstwoord tegenover Somers een ‘lullepot’. ‘Weet je dat Erich Honecker iedere ochtend met een grote sleutel in zijn rug wordt opgewonden, teneinde de dag door te komen?’ kan evenmin doorgaan als voorbeeld van hogeschool-diplomatie. De ambassadeur dringt er wel op aan de grap niet in de krant te zetten, ‘kan schadelijk zijn voor onze handel!’
Heeft voor ambassadeur Raaf de carrièrediplomaat Carel Jan Schneider model gestaan die Nederland in de DDR vertegenwoordigde toen de Muur verkruimelde? Eerder had hij ’s lands belangen gediend in zulke uiteenlopende oorden als New York, Brussel, Dhaka, Teheran, Luanda en Straatsburg. Intussen schreef hij zich op dergelijke plekken afspelende romans onder het pseudoniem F. Springer.
Misschien dat de publicist Somers daarom ook wel trekjes heeft van de auteur, in wiens borst immers twee zielen huisden. Huisden – omdat de diplomaat al eenentwintig jaar met pensioen is. Wellicht heeft Springer daardoor meer vrijheid om uit de school te klappen. Hoe dan ook kwam diens schrijverschap met het Boekenweekgeschenk van 1990 pas goed op stoom.
Niet de sympathieke Raaf is de hoofdpersoon van Quadriga, want dat is de journalist-schrijver-commentator Robert Somers die zich in 1987 door de Oost-Duitse ambassadeur in Den Haag laat uitnodigen voor een bezoek aan het toen nog reëel existerende boeren- en arbeidersparadijs aan gene zijde van het IJzeren Gordijn. In datzelfde jaar bracht Honecker een staatsbezoek aan Nederland. Nog maar een enkeling dacht toen dat de DDR nog langer dan een paar jaar overeind zou blijven, scepticus Raaf hield het er in 1987 zelfs op dat de Muur ‘al binnenkort’ ‘in elkaar (zou) donderen’. De apparatsjiks zelf bleven tot het einde in de heilstaat geloven – tot het moment kwam dat ook zij niet meer wisten hoe zij hun burgers van weglopen konden weerhouden.
In Quadriga – de titel verwijst naar het vierspan op de Brandenburger Tor – vormt de implosie van de socialistische republiek hooguit het decor van een onmogelijke liefde. Over de historische gebeurtenissen van 1989 doet de gewaardeerde politieke duider die Somers schijnt te zijn er in het boek althans het zwijgen toe, hoteldebotel als hij, weduwnaar, is van zijn officiële gids die hem tijdens zijn verblijf in de DDR van hot naar her begeleidt.
Zo door deze Monika Rittner geobsedeerd is hij, dat hij nauwelijks kan luisteren naar wat alle hotemetoten hem hebben te melden over de enorme vooruitgang die de DDR op talloze gebieden telkens weer boekt. Zij intussen geeft aanvankelijk geen sjoege, wat hem onredelijk jaloers maakt. Hij vereenzelvigt zich met de held uit het autobiografische hoofdwerk van de Russische schrijver en Nobelprijswinnaar Boenin die zijn geliefde Lika door zijn eigen onbehouwen gedrag ziet vertrekken. In Somers’ gedachten wordt Monika zijn eigen Lika. (Wat deed het Oost-Duitse volk anders dan de liefde van zijn machthebbers verloochenen?)
F. Springer speelt een subtiel spel met literatuur en realiteit door het verhaal van Lika door zijn eigen fictie te weven, maar ook door het gebruik van (helaas nogal grijzige) foto’s die de tekst hier en daar verluchtigen. Jammer genoeg is geen van zijn personages in beeld vertegenwoordigd; wel een grappig plaatje is dat van een dubbelganger van Erich Honecker die de inhoud van een afvalbak inspecteert.
Waarom illustreert een schrijver een roman met foto’s? Vertrouwt hij niet (meer) op zijn eigen vermogen om beeldend te schrijven? Dat is dan in het geval van Springer ten onrechte, want hij schrijft mooi, ironisch proza – laconiek bijna als de taakopvatting van ambassadeur Raaf.
Frank van Dijl
F. Springer – Quadriga. Een eindspel. Querido.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HP / De Tijd van 16 november 2010.