Recensie: Bret Easton Ellis – American Psycho
Patrick Bateman, dertig jaar later
American Psycho, Bret Easton Ellis’ meest bekende roman, dateert alweer van 1991, maar er zijn een paar goede redenen om het boek te herlezen. Zo is er nu een nieuwe, goedkope uitgave van de Nederlandse vertaling die u voor amper 11 euro de uwe kunt noemen. Ten tweede is American Psycho zonder twijfel het literaire hoogtepunt van Generation X. Schrijvers als Douglas Coupland hebben nooit echt de verwachtingen ingelost en van de epigonen in de Nederlandstalige literatuur (‘Generatie Nix’, weet u nog wel) is vrijwel niets bijgebleven.
Het boek kan ons trouwens ook iets leren over hoe de tijden sinds 1991 zijn veranderd. Tijdens een recente Europese tournee, met onder meer een bezoek aan Brussel in september 2019, verklaarde Ellis nog dat geen enkele uitgever het boek nu nog zou aandurven als een jonge auteur ermee kwam aanzetten. Dat is een opmerkelijke uitspraak, die aansluit bij de afgelopen jaar gepubliceerde essaybundel Wit, waarin Ellis uiting gaf aan zijn ergernis over lichtgeraakte millennials die zich voortdurend gekwetst en beledigd menen te moeten voelen over alles wat niet in hun wereldbeeld past. Hij heeft een punt: wie oud genoeg is om zich de jaren negentig te herinneren, weet dat het een tijd is waarin afwijkende meningen gemakkelijker werden getolereerd. Al ligt dat natuurlijk ook aan het feit dat er toen nog geen sociale media bestonden om je voor het oog van de natie in zelfmedelijden te wentelen: je werd geacht om met andere opvattingen te leren leven.
De verhaallijn van American Psycho is genoegzaam bekend. Patrick Bateman, een zesentwintigjarige, steenrijke yuppie, verdeelt zijn tijd tussen zijn baan op Wall Street, zijn appartement in de Upper West Side – Tom Cruise is een buurman -, exclusieve clubs en dure restaurants. Hij is extreem materialistisch, geobsedeerd door geld, dure spullen en uiterlijke schijn. Mensen beoordeelt hij letterlijk op hun uiterlijk:
Van Patten draagt een double-breasted wol met zijden sportjasje, een wol met zijden bandplooibroek met knoopgulp van Mario Valentino, een katoenen shirt van Gitman Brothers, een gestippelde zijden das van Bill Blass en leren schoenen van Brooks Brothers. McDermott draagt een geweven-linnen pak met bandplooibroek, een button-down katoen met linnen shirt van Basile, een zijden jas van Joseph Abboud en struisvogelleren loafers van Susan Bennis Warren Edwards.
Net zoals zijn ‘vrienden’ is Bateman homofoob, racistisch, antisemitisch en misogyn:
‘Luister,’ zegt Hamlin, instemmend knikkend. ‘De enige meisjes met ’n goed karakter die slim zijn of misschien geestig of enigszins intelligent of zelfs begaafd – hoewel god weet wat dát verdomme betekent – zijn lelijke meiden.’
‘Absoluut.’ Reeves knikt.
‘En dat is omdat ze moeten compenseren hoe godvergeten onaantrekkelijk ze zijn,’ zegt Hamlin, achterover op zijn stoel.
Ellis’ überyuppie verplaatst zich met taxi’s door New York en ergert zich aan het leger daklozen met wie hij de stad moet delen:
Met het hoofd gebogen naar het trottoir gericht loopt een lelijke oude dakloze zwerfster met een zweepje in de hand naar de duiven te meppen die dat straal negeren terwijl ze hongerig door blijven pikken en vechten om de overblijfselen van de hotdogs en de politieauto verdwijnt in een ondergrondse parkeergarage.
Geleidelijk aan ontaardt het boek in een orgie van al dan niet gefantaseerd geweld: het is op den duur lang niet meer duidelijk wat werkelijkheid is en wat zich enkel in Batemans hoofd afspeelt. De extreem choquerende martel- en moordscènes nemen in feite niet zo’n groot deel van het boek in beslag, hooguit een dertigtal bladzijden op een totaal van ruim vijfhonderd. Maar ze zijn wel haast onleesbaar gruwelijk en leverden Ellis felle kritiek op.
Is dat gruwelijke geweld écht nodig in dit boek? Jazeker. Ter verdediging van Ellis kunnen we immers aanvoeren dat hij niet zomaar gratuite horror aan het papier heeft toevertrouwd: het geweld in American Psycho is functioneel. We hebben namelijk te maken met een visionaire roman. Ellis was aan het einde van de jaren tachtig, toen hij nog in New York woonde en in contact kwam met het soort yuppies dat de inspiratie vormde voor zijn personage Patrick Bateman, duidelijk iets op het spoor. Het extreme, cynische materialisme, de hebzucht, het morele verval en de graaicultuur van Wall Street moesten wel onvermijdelijk rampzalige gevolgen krijgen. In die optiek kan Batemans moordzucht worden geïnterpreteerd als een verlengstuk van zijn egocentrische ijdelheid en totale gebrek aan empathie. De financiële crisis en het faillissement van Lehman Brothers in 2008 als gevolg van casinokapitalisme zijn immers veroorzaakt door het immorele gedrag van figuren als Bateman:
Er zat geen duidelijke, herkenbare emotie in me, behalve hebzucht en, mogelijk, totale walging. Ik had alle kenmerken van een mens – vlees, bloed, huid, haar – maar mijn ontpersoonlijking was zo intens, was zo diep gegaan, dat het normale vermogen om mededogen te voelen was uitgeroeid, het slachtoffer van een langzame, doelgerichte vernietiging. Ik was simpelweg de werkelijkheid aan het imiteren, vertoonde een ruwe gelijkenis met een menselijk wezen, en alleen een duister hoekje van mijn geest functioneerde.
Ook opvallend: hét rolmodel, de grote held naar wie alle yuppies in dit boek opkijken, is… Donald Trump:
‘We gaan naar een party die Donald Trump geeft,’ lieg ik.
‘Leuk hoor. Dat is erg leuk.’
‘Donald is een aardige vent. Je moet hem leren kennen,’ zeg ik.
‘Ik… zal je aan hem voorstellen.’
In die tijd was Donny nog een succesvolle zakenman in Manhattan. Alleen al het idee dat hij ooit president van de Verenigde Staten zou worden, klonk eenvoudigweg te gek voor woorden, zoals Ellis zelf toegeeft. Maar de vraag rijst wat Patrick Bateman tegenwoordig zoal zou uitvreten nu zijn idool zowaar het land regeert. Een rekensommetje leert ons dat hij nu zevenenvijftig jaar oud zou zijn. Stilaan een beetje oud voor Wall Street, dus misschien zou hij inmiddels in Washington wonen en voor zichzelf een vet betaalde baan hebben geregeld als adviseur in het Witte Huis? Een ding staat vast: in de gevangenis zou hij nooit zijn beland. Daar komt een Bateman niet terecht, ook al heeft hij wild om zich heen graaiend een paar miljard dollar in rook laten opgaan en het land naar de rand van de afgrond gebracht.
Daan Pieters
Bret Easton Ellis – American Psycho. Uit het Engels vertaald door Balt Lenders. Ambo Anthos, Amsterdam. 544 blz. € 11.