Recensie: Jan Van Loy – Ik, Hollywood
Feit of fictie?
‘Jan van wie?’
‘Jan Van Loy! Ik lees een boek van Jan Van Loy! Ik, Hollywood.’
‘Daar heb ik nou echt nog nooit van gehoord.’
Ondanks dat Van Loy al meerdere boeken op zijn naam heeft staan, Bankvlees, Alfa Amerika, De heining, is hij nog niet steeds niet echt bekend bij het Nederlands leespubliek. Misschien dat zijn nominatie voor de Librisprijs (uitreiking 7 mei) daar wel verandering in gaat brengen, maar de kans is ook aanwezig dat Van Loy niet wint en dat het grote publiek nog steeds niet weet wie Jan van Loy is.
De hoofdpersoon uit Van Loys laatste roman Ik, Hollywood overkomt eigenlijk hetzelfde. Louie Peters werkt zich ondanks, of waarschijnlijk juist dankzij, zijn geringe lengte, hij meet 1 meter 50, van loopjongen op tot baas van een van de eerste filmfabrieken in Hollywood. Waar velen om Peters heen zich verliezen in drank, vrouwen en drugs blijft hij vol overgave leiding geven aan het enorme concern dat zich in hoog tempo aan het ontwikkelen is. Ook wanneer hij door de grote beurskrach eind jaren twintig al zijn aandelen moet verkopen, ook wanneer zijn grote liefde vermoord wordt, ook wanneer hij door zijn zakenpartners bedonderd wordt, ook wanneer zijn broer Charlie een horrordood sterft in een ijzeren long. Onderdeur Peters geeft nooit op, maar echt bekend en gewaardeerd wordt hij in Hollywood nooit.
Van Loy heeft Ik, Hollywood vernuftig in elkaar gezet. Pas 100 pagina’s voor het einde (het boek heeft er 639) krijg je zicht op de structuur van het verhaal. Het spel tussen feit en fictie ontvouwt zich, op meerdere niveaus, dan pas volledig. Of zoals op de binnenflap ook vermeld staat: ‘Het oude Hollywood, ooit de grootste fictiefabriek, was zelf één groot verhaal.’
Dat verhaal begint in 1909. Louie Peters is 17 als hij met zijn broer Charlie in Los Angeles aankomt alwaar zijn broer een citroenbosje heeft verworven omdat hij een affaire heeft met ene Eleanor Whitfield en haar vader Charlie op de proef wil stellen. Charlie blijkt een behoorlijke flierefluiter, maar zijn broer Louie blijkt een handelaar in hart en nieren en is al snel in de weer met korte filmpjes, ondanks het verbod van de Trust.
In acht episodes, die alle de naam van een aan Louie Peters gelieerde film dragen, volg je in eerste instantie het leven van Louie Peters. Maar daarnaast, Van Loy heeft jaren research gedaan voor Ik, Hollywood, krijg je zicht op de ontwikkeling van het fenomeen film in het algemeen en op de opgang en neerval van Hollywood in het bijzonder.
De hoeveelheid personages die voorbij komt is indrukwekkend te noemen. Het verdient aanbeveling om even de tijd te hebben wanneer je Ik, Hollywood wilt gaan lezen. Het is, ondanks de vlotte stijl met veel dialogen, geen boek om even een hoofdstukje in bed te lezen. Het is wel een boek dat je aan het denken zet over het verschil tussen hoe mensen zichzelf zien en hoe anderen over hen denken.
Cilla Geurtsen
Jan Van Loy – Ik, Hollywood. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 640 blz. € 22,95.