Recensie: L.H. Wiener – De zoete inval
De zin van literatuur
‘Hoe zou Choderlos de Laclos dit aanpakken?’ Er zijn niet heel mensen die zich dat afvragen als ze bezig zijn met het versieren van een vrouw, maar L.H. Wiener behoort tot die selecte groep. De zin staat in het titelverhaal ‘De zoete inval’ en bevat direct alle ingrediënten die behoren tot een klassiek Wienerverhaal. De hoofdpersoon, meestal een afsplitsing van Wiener zelf, vertelt over een gebeurtenis in het verleden, die doorwerkt in het heden. De nacht met de mooie vrouw die de verteller oppikt uit de bar verloopt niet helemaal zoals verwacht. De beschrijving van de mislukte seks is komisch, maar vooral tragisch. Dat Wiener dit verhaal begint met de aankoop van een doosje maden in de vissportzaak had al een duidelijke aanwijzing kunnen zijn over de afloop ervan.
Bij de presentatie van deze bundel gaf Wiener ronduit toe dat de verhalen autobiografisch zijn, maar dat betekent niet dat hij de werkelijkheid voor de literatuur laat gaan.
Fantasie speelt geen rol.
Verzinnen kan men alles wel.
Vormgeven is de kunst.
Ziehier in kort bestek de literatuuropvatting van L.H. Wiener. In ‘Life imitates art’ vertelt Wiener over het zeemansgraf dat hij aan poes Lolita gaf in het boek In zee gaat niets verloren. Dat was noodzakelijk binnen het boek. In werkelijkheid werd de poes in de tuin begraven. In Wieners wereld kan dat niet zo blijven omdat ‘ik alleen in mijn boeken werkelijk besta’ en daarom gaat hij met zijn schip de Argos een jaar na de dood van Lolita opnieuw de zee op om de werkelijkheid kloppend te maken bij de literatuur.
Komisch zijn de pogingen van Wiener om een portret van Eddy Wiener door Jan Wiegers te kopen op een veiling, ware het niet dat ook hier een tragische ondertoon zit. De hele familie van vaderskant, behalve zijn eigen vader, heeft aan het begin van de Tweede Wereldoorlog zelfmoord gepleegd. Vandaar die vasthoudendheid om iets van het verleden te behouden.
De dood speelt een grote rol in het werk van Wiener. In een paar bladzijden schrijft hij een monument voor een kraai of een buizerd of een portret van Freek, de officieuze oude havenmeester van de Haarlemsche Jachtwerf die overleed na een roofoverval. In ‘Over niet anoniem passeren’ ziet de schrijver dat zijn stukje over Freek opgehangen is op de werf. Mensen blijven staan en lezen het. Alleen daarom heeft het schrijven al zin.
Coen Peppelenbos
L.H. Wiener – De zoete inval. Pluim, Amsterdam. 112 blz. € 16,99.
Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 6 maart 2020.