15 dwarsdenkende vrouwen

Het programma De Wereld Draait Door kent in zijn nadagen enkele hoogtepunten (interview met Splinter Chabot, interview met Tonke Dragt) en enkele dieptepunten. Het diepste punt werd deze week bereikt toen er een lijstje dwarsdenkers in de literatuur gekozen moest worden. Özcan Akyol sprak het begeleidende filmpje in en was zelf ook één van de dwarsdenkende toppers. Er stonden drie vrouwen in de top 15: Anja Meulenbelt, Renate Rubinstein, Annie M.G. Schmidt. Deskundige Herman Pleij haalde Maarten ’t Hart uit het rijtje dwarsdenkers en vulde de reeks aan met Anna Bijns, waarbij hij nog even zijn eigen boek over Bijns promootte. Deskundige Onno Blom haalde Anja Meulenbelt eruit en vulde de reeks aan met DWDD-huisdichter Nico Dijkshoorn.

Enfin.

Zou je niet zo een top 15 kunnen maken van dwarsdenkers met een meer gelijke verdeling tussen mannen en vrouwen? Ik kies, met even weinig pretentie, ook even 15 dwarsdenkers uit. Voor de verandering 15 vrouwen in alfabetische volgorde.

1 Clara Asscher-Pinkhof

Het eten-delen bleef het zwakke punt: te veel maanden hadden ze zich eraan gewend te loeren wie een grotere aardappel kreeg. Van bevoorrechting werden wij tweeën niet verdacht, maar hoe kwam het dat de buurvrouw twee grote en twee kleine aardappels had en zijzelf vier kleine?

Daar de vrouwen iets van mijzelf waren, was het eten-delen moeilijker voor mij dan mijn leidstertaak op het appèlveld: het opnoemen van de aantallen vrouwen die in de barak waren gebleven – zieken, moeders van kleine kinderen – en die op appèl stonden. De SS-man die de getallen moest op nemen, kon zich ergeren aan mijn onmilitaire stem, mijn onveranderde tempo van getallenuitspraken, hij kon me aanbrullen zonder erin te slagen mijn tempo te veranderen – maar hij was niet iets van mij en daarom ging het mij niet ter harte. De vrouwen waren iets van mij.

uit: Danseres zonder benen

2 Anna Blaman

Mijne Heren, Hoewel ik het bijzonder op prijs stel, dat Uw Bestuur aan de Vergadering aanbeveelt het advies te volgen van de Commissie voor Schone Letteren om mij de Lucy B.C. van der Hoogtprijs toe te kennen, voel ik mij nochtans verplicht deze onderscheiding af te wijzen. Het advies van de Commissie kan mij niet verheugen. Is het ontvangen van een aanmoediging soms bijzonder aangenaam, in dit geval wordt zij gegeven op een wijze die eerder ontmoedigt dan aanmoedigt. Tegenover lof van de Commissie staan bezwaren, die voor een groot deel niet het artistieke raken. Hierin vind ik aanleiding U te verzoeken mijn weigering niet alleen als een persoonlijke reactie te zien, maar deze te beschouwen als een principiële afwijzing van de criteria, die dit advies in belangrijke mate hebben bepaald.

Anna Blaman wijst literaire prijs af omdat juryleden morele oordelen over haar boek vellen, Literatuurmuseum)

3 Andreas Burnier

Ik heb respect voor mensen die zich als individu durven exponeren, zoals met name grote, individuele vrouwen aan het begin van deze eeuw hebben gedaan. Dat mensen die eigenlijk in beschermde posities zaten een zekere moed voor bepaalde dingen hebben getoond – het Aletta-Jacobs-syndroom in Nederland – dat vind ik respectabel. Mensen die iets doen en op grond van dat doen zeggen nu eis ik dit of dat. Het beginnen met eisen en andere mensen de schuld geven, structuren de schuld geven, of mannen de schuld geven, daar voel ik niets voor.

Interview in Lover

4 Carry van Bruggen

Ik ben lid van geen enkele partij, groep of religie. Ik sta zelfs buiten de kerk, ofschoon ik wel een religieuze natuur heb. Het hoofdartikel van mijn geloof is mijn vastgeworteld besef omtrent de aardsche verschijningsvormen van het eeuwige – daarbuiten niets. Het meest kom ik, op sociologisch gebied, den socialisten nabij, maar een sociaaldemocraat wil ik niet zijn.

Interview in Den Gulden Winkel

5 Renate Dorrestein

6 Veronica Hazelhoff

– Je hebt geen plannen om voor volwassenen te gaan schrijven?
“Dat weet ik niet. Misschien dat het er ooit van komt. Maar de laatste tijd krijg ik juist iets heel erg recalcitrants, vanwege de minachting die voor jeugdliteratuur bestaat Zo van: ze krijgen me niet eens. Laat mij nou maar lekker voor kinderen schrijven. Die volwassenen hebben al genoeg.”

– Waar blijkt de minachting voor kinderboeken volgens jou uit?
“Weinig aandacht in de pers, de media. En wat ik ook raar vind is dat in kinderboeken nooit op de taal gelet wordt, maar op De Boodschap. Weet je, als je een kinderboek schrijft moet je ook altijd nog iets opvoedends doen. Terwijl dat flauwekul is. Maar er wordt echt te weinig aandacht aan besteed. Het begint nu een beetje: men is het kinderboek aan het ontdekken.”

Interview in de Leeuwarder Courant

7 Kristien Hemmerechts

8 Doeschka Meijsing

Mijn boek gaat niet over de strijd der seksen. Het dient het hele feminisme niet om van mijn boek te gaan zeggen of het daar wel of niet over gaat. Laat men in de handen klappen dat vrouwen boeken schrijven. Het doet er niet toe of mijn verhalen vanuit een mannelijk perspectief, met een mannelijke ik-persoon zijn geschreven. Ik heb zeven verschillende hoofdpersonen uit zeven verschillende kringen. Het thema bepaalt welk perspectief je kiest.

Interview in NRC Handelsblad

9 Jos van Manen-Pieters

De vrouwen in De Tuinfluitertrilogie zijn redelijk geëmancipeerd.
Vind je? Volgens mij valt dat nogal tegen in het eerste deel. Pas in Een nest vol tuinfluiters zou ik Inge geëmancipeerd noemen. Zij studeert in Utrecht, maar uiteindelijk volgt ze haar man ook naar Suriname. In Als de tuinfluiter zwijgt blijkt dat ze dezelfde rol heeft als haar man en in het ziekenhuisje dezelfde operaties kan uitvoeren. In het eerste deel is het nog niet zo duidelijk, maar in mijn latere boeken worden de getrouwde vrouwen steeds zelfstandiger.

Interview in Tzum

10 Anja Meulenbelt

Je kunt je boek niet De schaamte voorbij noemen en je vervolgens zelf gegeneerd verstoppen. Of het boek als literatuur zou worden ontvangen of niet, dat kon me niet schelen. Daar ging het toen niet om. Wel heb ik mijn best gedaan om een adequate vorm te vinden, om mijn ervaringen zo te ordenen en te formuleren dat ze betekenis kregen, en zeker heb ik meer gedaan dan mijn ‘dagboek om te kiepen’, zoals een boosaardige critica zei.

Anja Meulenbelt in Bzzlletin

11 Astrid Roemer

Die vrouwenwereld heb ik pas ontdekt door het lezen van vrouwenboeken die ook als zodanig gepresenteerd worden. Toen ben ik ook anders gaan schrijven. Maar dat je die wereld ontdekt is niet iets dat automatisch gebeurt, vind ik. Ja, dat was voor en tijdens het schrijven van Over de gekte van een vrouw. Vooral ook door de angst die ik zag bij mannen die er stukken van lazen — ze voelden zich bekeken, bedreigd — besefte ik dat er iets raars mee aan de hand was. Maar zo ontdek ik steeds meer werelden.

Interview in Vrij Nederland

12 Renate Rubinstein

‘Tamar’ lijkt dikwijls een vloek in de kerk die Vrij Nederland heet.
“Ik vind het leuk iets anders te denken dan de rest van dat dogmatisch-linkse weekblad. Heel lang geleden al moest ik tegen Igor Cornelissen ingaan omdat hij te positief over de CPN schreef en geen letter wijdde aan het feit dat die partij aan de kant van Duitsland had gestaan totdat de nazi’s Rusland waren binnengevallen. Mensen als Peter van Straaten en ik zijn bij VN echt fringe-figuren, wij existeren in de marge.”

Interview in NRC Handelsblad

13 Helga Ruebsamen

Ik herinner me nog goed een recensie van A. den Doolaard. Hij zei er zijn pink voor te willen geven om zo te kunnen schrijven als Ruebsamen, maar dat hij dan die gave niet zou inzetten voor zulke vieze, smoezelige onderwerpen als waaraan ik mijn talent vergooide. Dergelijke ethische bezwaren worden nu op een andere manier kenbaar gemaakt. Men vond het laakbaar dat ik schreef over mensen die dronken, over rare zelfkant-figuren, en over merkwaardige vormen liefde zoals die twee lesbische vrouwen in het verhaal ‘Olijfje’. Ik beschreef de familie Doorsnee niet. De meerderheid vond dat jammer. Een minpunt. Ik had mijn gaven beter in dienst kunnen stellen van – ja, van wat eigenlijk? De padvinderij misschien, of een nieuw volkslied. Heel merkwaardig. Als het nu over ‘de jaren zestig’ gaat, worden de late jaren zestig bedoeld. Want daarvóór was het allemaal nog even truttig als in de jaren vijftig.

Interview in Bzzlletin

14 Annie M.G. Schmidt

15 M.H. Székely-Lulofs

— Zijn uw romans bedoeld als een aanklacht tegen de toestanden in Indie?
“In het geheel niet! Zij zijn veeleer een zoo objectief mogelijke weergave van de wérkelijk» heid. Een Indische roman wordt onwillekeurig een kroniek van gebeurtenissen, waaraan velen aanstoot nemen. Als ik b.v. een roman over een Nederlandsche fabriek had geschreven, zou het waarschijnlijk bij niemand zijn opgekomen zich daaraan te ergeren.”

Interview in Het Vaderland

En zo zijn er nog wel 15 te vinden.

Coen Peppelenbos

(foto Anna Blaman krijgt P.C. Hooftprijs 1957, die wordt uitgereikt op het Muiderslot: © Pot, Harry / Anefo, Nationaal Archief, CC0)