Literatuur light

Vorige week ontving Hannah Bervoets de Opzij Literatuurprijs voor de roman Lieve Céline. De jury, onder voorzitterschap van Hedy d’Ancona, bestond uit Agnes Andeweg (Universiteit Maastricht), Elsbeth Etty (NRC Handelsblad), Pia de Jong (auteur), Marja Pruis (De Groene Amsterdammer) en Femke van Wiggen (Opzij). Ik heb veel te weinig boeken geschreven door vrouwen vorig jaar gelezen en gerecenseerd, maar als ik een winnaar had mogen aanwijzen dan was dat Vurige tong van Ann De Craemer geweest. De Craemer was niet eens genomineerd.

In Lieve Céline is Céline Dion de ontvanger van brieven die Brooke ‘een jonge, laagbegaafde vrouw uit Amsterdam-Noord’ haar stuurt. Je volgt Brooke tijdens de vliegreis die ze maakt naar Las Vegas om daar eindelijk de ster van haar dromen, de vrouw met wie zij zich continu identificeert, live te zien. De brieven worden afgewisseld met een personale verteller die het treurige leven van Brooke vertelt. Veel verschil in stijl zit er niet tussen de brieven van Brooke en de rest van het verhaal. Bervoets maakt af en toe opvallende stijlfouten in de brieven om maar aan te geven dat haar hoofdpersoon laagbegaafd is. Toch lijkt Brooke heel veel zaken met gemak te weten en te kunnen als ze eenmaal in Amerika is. In de personale stukken ontbreken de stijlfouten, maar de lengte van de zinnen en de moeilijkheidsgraad van de woorden is ongeveer gelijk. Te weten: ultrakort en erg simpel.

Brookes moeder, die zich Pamela noemt, haar zus Sue (naar Dallas) en Brooke (naar The Bold & The Beautiful) vormen een klein eenoudergezin waarin het van kwaad naar erger gaat. Bervoets schildert in nogal karikaturale streken een lager sociaal milieu met een moeder in een Canta (waarin ze verongelukt), mensen die de hele dag naar tv kijken, een bezoek aan de Bijenkorf als een mooi uitje beschouwen, waarin Brooke een kind krijgt van de vriend van haar zus en er verder nog wat redelijk voorspelbare plotwisselingen zijn die naar een climax leiden.

De jury zegt: ‘door nergens de spot met Brooke te drijven, komen de hardnekkige pogingen die het meisje doet om gelukkig te worden des te schrijnender over’ en dat is nou net waar ik het niet mee eens ben. In het boek wordt twee keer genoemd dat de buurvrouw een schrijfster is en waarschijnlijk portretteert Bervoets zichzelf. Ze beschrijft het leven van haar buren uit een lagere sociale klasse. Domme, ruziezoekende, roddelbladen lezende, soaps kijkende buren. Ik moest steeds denken aan De helaasheid der dingen van Dimitri Verhulst waarin het de schrijver wel lukt om een genuanceerd beeld te geven van een familie uit een lager sociaal milieu. Bij dat boek moest ik wel lachen en raakte ik wel ontroerd. Bij Lieve Céline heb je vooral het idee dat je je vermaakt ten koste van de personages. Dat een jonge intellectuele vrouw, columnist bij de Volkskrant, dus zo naar het volk kijkt dat naast haar woont is treurig. Nog treuriger is het dat andere intellectuele vrouwen deze literatuur light bekronen, terwijl er zoveel beters voorhanden is.

Coen Peppelenbos

Hanna Bervoets – Lieve Céline. Veen, Amsterdam, 206 blz.

[youtube]https://www.youtube.com/watch?v=aYDWYQ0XW6M[/youtube]