Recensie: John le Carré – Spion buiten dienst
Sleutelwoord: spion
Zoals we wel weten is goede thrillers schrijven een vak apart. Thrillers recenseren ook, waarbij zeker niet in de laatste plaats voorkomen moet worden te veel weg te geven. Dat is beslist een glibberig pad – en thrillers recenseren is overigens ook niet mijn vak. Wel beleef ik veel plezier aan het lezen ervan, vooral die van John le Carré, de klassieke Jon le Carré.
Le Carré is achtentachtig jaar, debuteerde in 1961, maakte naam met The Spy Who Came in from the Cold (Spion aan de muur), beleefde in 1986 een algehele herwaardering met A Perfect Spy (Een volmaakte spion) en bleef sindsdien gewoon geweldige spionageromans afleveren. Want als er één woord op Le Carré van toepassing is, dan is het wel: spion. En ook al zit de Koude Oorlog er al een tijdje op, Le Carré blijft wervelende spionagethrillers schrijven en steeds vanuit een originele invalshoek. Dit keer draait het om Nat, een 47-jarige spion die met pensioen mag, of wil hij om af te bouwen nog een nikserig, tijdelijk baantje? Zijn vrouw Prudence, zelf een activistische advocate en assistent-spion, vindt het goed. Spion buiten dienst speelt zich af in het actuele nu waar Trump en Poetin regeren, de Russen nog steeds spionnetje spelen en Groot-Brittannië voor de Brexit gekozen heeft. Dat geeft weer een hele nieuwe dynamiek aan de spionagecarrousel, want de Amerikanen zien hun kans nu de Britten los van Europa komen en de Duitsers op hun beurt weer pogingen doen om de Amerikaanse invloed zo veel als mogelijk te beperken. La Carré serveert aldus weer een intrigerende cocktail.
De kracht van het werk van Le Carré, een slordige dertig romans, zit hem in de psychologische normaliteit van zijn hoofdkarakters; het zijn personages die worstelen met de gewone dingen des leven – hoe moet Nat zijn dochter vertellen dat haar vader toen zij woonachtig waren in Moskou, Helsinki, Praag, Boedapest en Triëst spion was? –, de slopende bureaucratie van de werkgever en hoe kan Nat badmintonkampioen blijven van zijn cluppie, thuis in Battersea, Zuid-Londen (Battersea, bekend van de Battersea Power Station, iconisch afgebeeld op de hoes van Pink Floyds Animals). Zijn tegenstrever op het veld is de wat onhandige Ed, een jongeman die zomaar op de club opduikt. En dit keer is dat ook toeval – overigens een allerminst te negeren factor in thrillers – maar wel met nauwelijks te overziene gevolgen. Als lezer heb je overigens wel direct in de gaten dat de omineuze introductie van deze Ed een grote rol gaat spelen in de roman. Maar hoe het zich allemaal ontwikkelt, daar heb je nauwelijks een idee van. Wel weet je dat je John le Carré ervoor nodigt hebt om je een in al zijn geledingen verrassend spannende en literaire roman voor te schotelen.
Wiebren Rijkeboer
John le Carré – Spion buiten dienst. Vertaald door Rob van Moppes. Luitingh-Sijthoff, Amsterdam. 334 blz. € 23,99.