Recensie: Judith Fanto – Viktor
Van wie is de Shoah?
Publiciste Judith Fanto (1969) debuteert overtuigend met de bijna vierhonderd pagina’s tellende roman Viktor. Een ‘familie-epos’ waarbij de kracht van de eenling, de buitenstaander, het zwarte schaap zo men wil, mooi op de voorgrond wordt gesteld, terwijl daarnaast de joodse identiteit van een ‘junger ego’ van de schrijfster wordt onderzocht. Deze eveneens Judith geheten vertelster groeit op in een familie die al voor de Tweede Wereldoorlog geassimileerd was, en die nadien hun joodse wortels ‘verzwijgen’. De tweede generatie die daardoor nog volop mee mag genieten van de onderhuidse trauma’s. Door de onduidelijkheid, door de eufemismen eigenlijk voor nog meer raadsels wordt gesteld.
De roman is in een klassieke A-B-A-B vorm gegoten. En zoals bekend, waar twee verhalen tegen elkaar aan schuren, kan vuur ontstaan. In het ideale geval, zoals hier in Viktor, een derde verhaal in het hoofd van de lezer. In elk geval zorgt het voor een duidelijke spanningsboog. De afwisseling tussen het verhaal van een jongeling uit een gegoede Weense familie die ‘maar niet wil deugen’, maar uiteindelijk een ultiem offer brengt, de triomf van de gewiekste argeloosheid. En het verhaal van een vrouw van de tweede generatie die eindelijk weleens wil weten hoe de vork in de steel zit, in wat voor familie ze precies geworteld is. Daartoe gaat ze tegen de keer op onderzoek uit, bestudeert – uiteraard in het geheim – het op zolder verborgen familiearchief. Met haar oudoom Viktor in gedachten, wil ze haar joodse afstamming juist heel duidelijk uitdragen. De kont tegen de familiekrib. Niets om je voor te schamen, als een geus op de barricaden. Maar wat weet ze, bij haar geboorte Geertje gedoopt, eigenlijk van de joodse cultuur, van het geloof, van de spijswetten bijvoorbeeld? Het schisma waar velen, zelfs tot op de huidige generatie, dankzij het verzwijgen mee zijn opgezadeld.
De roman opent met een opdracht. ‘Ter eervolle nagedachtenis van Victor S.’ Let op de spelling van de naam. Te allen tijde blijft deze roman fier overeind staan, door de subtiele verschuiving van de eigen familiegeschiedenis van Fanto in de personages van een van oorsprong Weense familie, Rosenbaum genaamd. Het is de juiste manier om de wereldgeschiedenis als decor te gebruiken. Mensen in het oog van de storm, feitelijk onwetend van de daadwerkelijke impact van de grote gebeurtenissen om hen heen. Onbekend uiteraard ook met het tijdsverloop. Fanto schrijft zorgvuldig waardoor de twee vervlochten vertellingen, de protagonisten, geloofwaardig zijn, en blijven, zelfs als er af en toe ietsepietsie van de ijsberg onder water aan kennis door het verhaal piept. Maar de uitleg is zo summier dat het de fijne cadans niet verstoort.
Fanto opent ongemeen sterk met de manier waarop de familie Rosenbaum, waarvan enkele leden zo’n beetje de straatstenen hebben gedeeld met Mahler, belangrijke gebeurtenissen kwalificeren aan de hand van de werken van de componist. Mooi consequent volgehouden in de hele roman. De bedekte termen, de eufemismen, die, wanneer je er over nadenkt eigenlijk door beide zijden worden gebruikt, door daders en slachtoffers. Dictators, bang voor de kracht van taal, die het afvoeren naar een vernietigingskamp ‘een herhuisvesting’, een ‘eindoplossing’ noemen, aan die termen ook nog een satanisch genoegen beleven. Slachtoffers die de betekenis van woorden niet meer kunnen verdragen, er verzachtende omstandigheden omheen bouwen. Die eigenlijk nog meer impact hebben, júist vragen en emoties oproepen. De Rosenbaums vatten het voor elk van de ‘achtergeblevenen’ samen met een enkele kwalificatie, een pijnlijke dooddoener. ‘Laura? Die leeft niet meer.’ ‘Otto? Die leeft niet meer.’
Tegelijkertijd, en dat is een briljante zet van Fanto, o zo herkenbaar voor deelgenoten, spelen die dode familieleden een ongewoon belangwekkende rol binnen de familie. Rolmodellen waaraan onmogelijk te tippen valt, waar tegelijkertijd angstwekkend weinig over bekend wordt gemaakt. Niet te evenaren. Een onmogelijke levensopgave. Bijzonder ontmoedigend. En bij dit alles wordt Viktor helemaal niet genoemd, anders dan als zondebok, zwart schaap. Ja, dat nodigt uit tot nader onderzoek.
In het verhaal van het personage Judith, beginnend bij haar jeugd, worden langzaam de brokstukken van ‘haar’ mysterie onthuld. ‘In de blik van mijn moeder had zich zojuist een hoekstuk van de familiepuzzel geopenbaard.’ Angst! Haar moeder werd geconfronteerd met een verkoper in een meubelzaak die in haar ogen niet alleen Joods was, maar ook nog eens heel Joods deed. Gladde verkooppraatjes in combinatie met een gênante kruiperigheid. Angst, zelfs ruim na de oorlog, dat maar iets van de eigen Joodse ziel voor derden zichtbaar is. Het zorgt voor een schijnwerkelijkheid, een complexe familiecode waaronder vooral de kinderen zuchten van de generaties die het allemaal niet aan den lijve hebben ondervonden.
Hoe ver kun je gaan in je onderzoek, mag je de wonden openkrabben om eindelijk eens antwoorden te krijgen? Deponeer je daarmee de misère onbedoeld weer op de borden van degenen die het overleefden? Iets wat Fanto mooi nog maar weer eens voor het voetlicht brengt is de onwezenlijke competitie tussen mensen die met de Holocaust te maken hebben gehad. Een laag nummer betekent meer leed dan een hoog nummer. Onderduiken staat lager in de rangorde van het leed dat afgevoerd worden en opgesloten worden in een kamp.
Fanto heeft een puntgave stijl, weet geestigheid goed te doseren. Het personage Viktor is heerlijk laconiek. Zijn soms ietwat flauwe grappen neem je op de koop toe. De humor die een mens nu eenmaal gebruikt om de chaos enigszins draaglijk te houden. En zijn analyse, op het moment dat hij door zijn vader de advocaat verdedigd wordt in de rechtszaal, een kansloze missie uiteraard, is heel raak. ‘Vader, met alle respect, maar u mist een gezonde portie onfatsoenlijkheid om een tijd als deze te overleven.’ De vader die tegen elk gezond verstand in star blijft vasthouden aan zijn vertrouwen in de rechtstaat.
Fanto zet je tegen het einde even op het verkeerde been met een verschoven waarheid, heeft zelfs daarna nog een extra twist in de aanbieding. En er volgt tot slot nog een epiloog in een vernietigingskamp nabij Minsk. Het past allemaal. De grote waarde van deze roman is dan al ruim bewezen.
Guus Bauer
Judith Fanto – Viktor. Ambo, Anthos, Amsterdam. 392 blz. € 24,99.