Recensie: Renate Dorrestein – Ontaarde moeders
De lust tot vertellen
Toen Renate Dorrestein in 1983 debuteerde met de roman Buitenstaanders was zij gewoon een van de talrijke journalisten die het ook eens probeerden in de literatuur met een grote K. In tegenstelling tot veel van hen is het haar gelukt om zich blijvend als auteur te vestigen.
Nu, negen jaar later, telt het oeuvre van Renate Dorrestein negen titels (waarvan haar eerste boek in de opsomming onder het kopje ’Van dezelfde auteur’ vreemd genoeg wordt verzwegen). Elk jaar een boek, dat duidt er op dat de schrijfster veel te vertellen heeft en dat graag doet.
Dorrestein heeft de gave om de thema’s die haar bewegen te verwerken in spannende verhalen. Wie haar feministische achtergrond kent, zal zich er niet over verbazen dat het belangrijkste thema in haar werk de positie van de vrouw is. In het autobiografische Het perpetuum mobile van de liefde krijgt dit hoofdthema zijn persoonlijk kader, en ook blijkt uit dat boek dat het niet toevallig is dat in de romans van Dorrestein zo
vaak zusters voorkomen. In Ontaarde moeders komt, zij het terloops, weer een vrouwelijke tweeling voor.
Doordat zij is gezegend met een behoorlijke dosis fantasie nemen de geschiedenissen die zij vertelt altijd een onverwachte en meestal volstrekt bizarre wending. Behalve over een scherpe pen beschikt de schrijfster ook nog over gevoel voor humor, bij auteurs van feministische huize een uiterst zeldzaam goed. Daarom is het werk van collega-feministe en collega-schrijfster Hannes Meinkema niet te pruimen, en dat van Dorre-
stein wel.
De lust tot vertellen bij Renate Dorrestein doet on-Nederlands, zeg maar Angelsaksisch aan. Dorrestein schrijft heel beeldend, maar ze doet niet aan schoonschrijverij. Het verhaal zelf is de motor van haar boeken, het vertelt als het ware zichzelf, een perpetuum mobile dat nog blijft doorgaan nadat je als lezer het boek hebt dichtgeslagen. De nieuwe roman Ontaarde moeders begint met een nul-hoofdstuk: ’Van alle vrouwen, van alle tijden’. We verplaatsen ons naar het Hilton Hotel van Nairobi waar een Nederlandse vrouw mijmert over haar verleden. Ze blijkt haar man en haar dochter verlaten te hebben: de eerste ontaarde moeder. Haar geboortejaar is 1955: het jaar waarin dr. Pincus de pil ontdekte en daardoor ‘vrouwen van hun onwrikbare biologische bestemming’ verloste. Deze proloog is geschreven in de eerste persoon enkelvoud.
Op bladzijde 27 begint hoofdstuk 1: ‘Zo moeder, zo dochter’. Hier maken wij kennis met het jonge meisje Maryemma en haar vader, Zwier, die uit Nairobi naar Europa vertrekken. In korte intermezzi wordt verteld hoe de drogist Gert Balm zich in Sibculo op hun komst voorbereidt. Zijn vrouw Meijken blijkt sinds 1955 niet meer buiten geweest te zijn. Wat u zegt: tamelijk bizar.
Stukje bij beetje levert Renate Dorrestein de gedeeltes die pas later de puzzel compleet maken. De ik-figuur uit de proloog is Bonnie Bentveld, beroemd om haar publlcaties over de tropische flora. Zwier en Maryemma zijn respectievelijk haar man en haar dochter, en de heer en mevrouw Balm zijn weer de ouders van Bonnie. Wat zich allemaal precies afspeelt op de 240 bladzijden van deze roman mag hier niet worden onthuld. Het boek laat zich lezen als een thriller waarin niemand is wie hij schijnt en waarin niets is wat het lijkt. Zo kort na haar schitterende en spannende Het Hemelse Gerecht is er alweer een rijk boek van Renate Dorrestein. Zij is waarlijk een schrijfster die haar lezers verwent.
Frank van Dijl
Renate Dorrestein – Ontaarde moeders. Contact.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Algemeen Dagblad, 11 juni 1992.