Recensie: Marja Brouwers – De lichtjager
Grootse roman met één minpuntje
In De lichtjager, de nieuwe roman van Marja Brouwers, gaat het om oordelen in alle betekenissen van het woord. Oordelen, beoordelen, veroordelen – en de fouten die worden gemaakt als wordt geoordeeld op basis van vooroordelen. Kunsthistoricus Paul de Braak keert na een verblijf van vijftien jaar in de Verenigde Staten terug naar Nederland. Hij vestigt zich op een etage in de Amsterdamse Beethovenstraat en stelt pogingen in het werk om medewerker te worden van het kunstkatern van een landelijk dagblad. We maken met hem kennis terwijl de Boeing Schiphol nadert: een gewone man, na een scheiding naar Amerika gegaan omdat hij daar een goede baan kon krijgen, daar opnieuw getrouwd omdat hij zich ontheemd had gevoeld en nu weer op weg naar zijn vaderland omdat zijn huwelijk stukliep.
Nog vóór de landing begint hij zich ontregeld te voelen. Aan het einde van het in vijf hoofdstukken opgedeelde boek weten we dat die ontregeling al veel en veel eerder is begonnen. Toen Paul de Braak negen jaar was, hertrouwde zijn vader. Hij haatte zijn stiefmoeder en het zusje dat uit het nieuwe huwelijk werd geboren, en toen zijn vader stiërf, ‘schoot er iets in hem los. Hij werd gevaarlijk.’
Marja Brouwers heeft haar boek zo ingericht dat je pas gaandeweg in de gaten krijgt dat er aan Paul de Braak een steekje los zit. Wie op grond van het eerste hoofdstuk een oordeel over hem zou vellen, zou spreken van iemand met aanpassingsmoeilijkheden die zich voornamelijk uiten in aanvaringen met de bovenbuurman (een homoseksuele dichter die zijn platen graag keihard afdraait) en de telefoondienst. Iemand die veel tobt en slecht slaapt, maar ja: ‘De voortdurende woordenwisseling met Michal, zijn Amerikaanse echtgenote, had hem gesloopt en een verhuizing van het ene continent naar het andere was ook geen kleinigheidje.’ Bovendien liet hij in Amerika een kind achter, dus mag-ie dan misschien met een theeglas Hollandse jenever in zijn linnen stoel zitten?
Een paar bladzijden later komen we aan de weet dat Paul de Braak zwaar aan de drank is. Toevalligerwijs rijdt hij zijn auto voor de ogen van zijn eerste vrouw tegen een muurtje en geeft hij een inderhaast gearriveerde agent een kaakslag. Mee naar het bureau! De mateloosheid waarmee De
Braak alcohol tot zich neemt, is de oorzaak van veel problemen, maar zelf weer het gevolg van ’s mans psychische constitutie. Iedereen die hem liefheeft, krijgt te maken met zijn achterdocht en zijn agressie — ook daarin is hij mateloos. Hij ziet kans om iedereen tegen zich in het harnas te jagen en vergroot daardoor zijn isolement. Zodoende moet de lezer al in het tweede hoofdstuk zijn oordeel over Paul de Braak herzien. Sommigen geloven dat oordelen slechts aan God is voorbehouden. De romanschrijver is God over zijn eigen universum dat één boek groot is.
Marja Brouwers heeft haar boek geschreven als een alwetende: zij kan de gedachten lezen van haar personages, zij kan zich in hun verschillende standpunten verplaatsen, zij laat hen oordelen over elkaar – maar vooral over Paul de Braak. Het zijn hun gedachten die het laatste hoofdstuk vullen, en die de laatste stukjes aandragen van de puzzel die het leven van De Braak tot aan het einde van de roman is. Het Laatste Oordeel over hem is dan al geveld.
De lichtjager is een spannende roman die de lezer dwingt zijn oordeel voortdurend aan te passen aan nieuwe gegevens. Het oordelen wordt ter discussie gesteld, letterlijk, als Paul de advocaat ontmoet die hem nu moet verdedigen als hij zich wegens dronken rijden en het mishandelen van een agent moet verantwoorden. De Braak prijst het werk van Anselm Kiefer. De advocaat: ‘Maar ik veronderstel dat verschillende mensen verschillende dingen zien.’ De Braak:
Je zou ze eens de kost moeten geven, voor wie kritiek niets is dan het bepalen en begrenzen van wat het blikveld van een ander maximaal mag omvatten. Dikwijls is dat domheid, maar het is dan wel domheid van een erg kwalijk soort. Het effect is een soort censuur.
Het boek doorbladerend vallen twee lange cursief gezette stukken op die ‘interludium’ heten. Het eerste gaat over een briljante Amerikaanse advocaat, die kans ziet een moordenaar vrijgesproken te krijgen. Het tweede heeft de Weinreb-affaire tot onderwerp. Marja Brouwers doet die
hele zaak nog eens uitvoerig uit de doeken en heeft daar niet minder dan 24 bladzijden voor nodig. In de zaak-Weinreb werd dertig jaar lang geblunderd. Weinreb werd veroordeeld, gerehabiliteerd, aangevallen (door Willem Frederik Hermans), verdedigd (door Aad Nuis en Renate Rubinstein) en tenslotte als leugenaar ontmaskerd. Het is in deze verder uitzonderlijk helder opgezette roman onduidelijk wat dit uitgebreide herkauwen van deze affaire precies te betekenen heeft. Als illustratie van de gevaren die het menselijk oordelen aankleven is dit interludium wat al te lang: het had wat mij betreft in zijn geheel achterwege kunnen blijven, want iets nieuws vertelt het niet.
Het enige minpuntje, dunkt mij, in een overigens grootse roman.
Frank van Dijl
Marja Brouwers – De lichtjager. De Bezige Bij.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Algemeen Dagblad, 5 april 1990.