Spoorloos

Op een dag krijgt de schrijver Walter van den Broeck bezoek van een drietal architecten. Zij zoeken informatie over het privéleven van zijn oom, Jaak Jacobs. Hoewel die in de familie alleen bekendstaat als kunstschilder en boekhandelaar, hebben de bezoekers ontdekt dat hij de architect is geweest van een aantal woonhuizen in Antwerpen en omgeving, zo vernieuwend van vormgeving en techniek dat zij niet aarzelen hem als genie te betitelen. Ze zijn van plan een fotoboek en tentoonstelling aan zijn oeuvre te wijden om hem alsnog de bekendheid te geven waarop zijn werk hem recht geeft. Intussen is het onbegrijpelijk dat hij die bekendheid niet al veel eerder heeft verworven. Heeft hij bewust getracht die te ontlopen? Daarop zou kunnen wijzen dat hij zich uitsluitend op particuliere woningen heeft geconcentreerd en zich niet heeft gewaagd aan prestigieuze openbare bouwwerken. Maar waarom is in de archieven afgezien van een paar brieven en ansichtkaarten niets van of over hem te vinden? Wie was hij als persoon?
De architecten hopen dat Walter van den Broeck uitsluitsel kan bieden: hij is immers tot zijn twintigste jaar regelmatig bij zijn oom op bezoek geweest en kan dus waarschijnlijk meer licht werpen op diens mysterieuze genie. Maar dat valt tegen: in de familiekring kent men Nonkel Jaak alleen als bedremmeld zwijgende pantoffelheld, stelselmatig geïntimideerd en uitgescholden door zijn levensgezellin Heleen. Kenmerkend was zijn manier van autorijden: traag voortkruipend, zo dicht mogelijk bij de stoeprand, en bij elk kruispunt stilstaand totdat zeker was dat er van links noch rechts enig verkeer naderde.

Waar is de oorzaak te vinden van Jaaks extreme levensangst, die hem noch als architect, noch als boekhandelaar in staat stelde een zakelijke indruk te wekken en het vertrouwen van de klant te winnen? In het boek worden een paar mogelijkheden geopperd. Een daarvan heeft te maken met Jaaks broer Gustaaf. Die was in de oorlog collaborateur en SS-lid. In 1944 werd hij veroordeeld tot twintig jaar cel, die bij de strafherziening in 1945 met slechts 24 dagen werden verminderd. Wellicht is de architectencarrière van Jaak in die dagen verzand doordat de schande van een landverrader afstraalde op de hele familie en potentiële opdrachtgevers wegjaagde. ‘Hoe minder hij zich in het publiek vertoonde, hoe minder hij met zijn voddige plunje buitenkwam, des te minder zou men zich zijn broer herinneren, dacht hij.’

Een andere mogelijke verklaring voor Jaaks teruggetrokken aard ligt in zijn seksuele oriëntatie, of liever gezegd het gebrek daaraan: hij had een hekel aan seks en geloofde alleen in wat hij ‘zuivere liefde’ noemde. Daarop berustte zijn band met Heleen, die er net zo over dacht. ‘Hun beider geaardheid gaf hun nochtans een veilig gevoel. Het gaf hun de zekerheid dat de een niet onverhoeds door de ander zou worden besprongen. Hun samenzijn zorgde nooit voor seksuele spanningen, maar eerder voor iets wat op kachelwarmte leek.’ De buitenwereld had voor aseksualiteit weinig begrip: zelfs familie en vrienden namen voetstoots aan dat Jaak wel homo zou zijn. Expliciet uitspreken van dat vermoeden wekte bij hem evenwel grote verontwaardiging. Dat hardnekkige misverstand was hoogstwaarschijnlijk de oorzaak van de abrupte beëindiging van verschillende vriendschappen in zijn leven.

Dat is allemaal giswerk. De schrijver heeft niet meer gegevens ter beschikking dan een paar vooroorlogse brieven en zijn eigen herinneringen aan een immer zwijgende pijproker. Halverwege het boek stapt hij daarom over op het leven van Heleen, dat onvergelijkelijk veel uitgebreider gedocumenteerd is. Zij heeft Walter van den Broeck zelfs een volledige autobiografie ter hand gesteld, in de hoop dat hij haar aan een uitgever zou kunnen helpen. Dat is wegens onleesbaarheid niet gelukt, maar nu is in elk geval een half boek aan haar gewijd. Probleem daarbij is dat haar karakter veel minder belangwekkend is dan dat van Jaak: niemand heeft gesuggereerd dat zij een verborgen genie was of voorgesteld een tentoonstelling over haar in te richten. De hoofdstukken over het leven van Heleen lezen daardoor een beetje als een pauzenummer, bedoeld om ons bezig te houden totdat de echte ster weer op het toneel verschijnt.

Lex Bijlsma

Walter van den Broeck – Niets voor de familie. Polis, Kamthout. 246 blz. € 20,00.