Recensie: Froukje van der Ploeg – Nachtvangst
Uitnodiging tot herlezing
De gedichten in Nachtvangst van Froukje van der Ploeg zijn bij eerste lezing niet erg spannend of ontregelend. Er lijkt weinig op het spel te staan en het taalgebruik is niet bijzonder beeldend of ritmisch, maar eerder een soort simpele spreektaal. Dat gevoel bleef gedurende de bundel aanhouden. Toch zegt Van der Ploeg sommige alledaagse dingen wel erg raak, zoals:
Moederschap is onderbroken worden, en slapen
als een onderzeeër met het oog boven water, mijn ex
is een beleefdheid geworden
Het is herkenbaar dat een moeder steeds ‘aan’ staat, omdat ze steeds onderbroken kan worden, zowel als we wakker is als wanneer ze slaapt. Iemand kan natuurlijk geen beleefdheid zijn, maar elke lezer snapt meteen wat er bedoeld wordt. Dat is knap van een dichter: taal op een nieuwe manier gebruiken, op zo’n manier dat het lijkt dat de taal altijd al zo gebruikt werd. Wat ook knap is, is dat hier eigenlijk heel zakelijk wat wordt vastgesteld. Toch is er een diepe verslagenheid in te lezen dat een ex een beleefdheid is geworden. Ergens anders schrijft ze:
[…] wilde op een plek zijn
zonder de gedachte ergens anders
liever te zijn.
Ook dat is weer bijzonder raak en lijkt eerst een simpele vaststelling te zijn. Als je dit als lezer leest, kan je denken: mooi geformuleerd, en een bijzonder functionele afbreking (als je ergens bent wil je dat je gedachten ook dáár zijn en niet ergens anders, en je wilt niet het verlangen hebben ergens anders te zijn), maar als je er langer over denkt, wordt het heel tragisch. Blijkbaar is de behoefte zo sterk om ergens te zijn zonder weg te willen, omdat dat eerder de uitzondering dan de regel is. Er staat soms ook heel duidelijk iets op het spel:
23 juli, 02:23
Ik kijk naar de dingen die wel slapen, mijn katers
in rondjes, de gesloten paarse bloemen buiten
mijn kind met knuffels, ze ademen, ze voelen niet
het gebrek aan lucht in mijn longen om uit te blazen
vroeger was er meer zuurstof op deze planeet. Gisterenonverwacht het hoofd waar ik op uitgekeken ben.
We hebben de akte van berusting getekend.
Hij staat hier en straalt geen berusting uit. Ik denk
aan escalatie, straatverboden, ontzeggingen, kapot
glas, een spoor bloed.Hoe ik me een zeehond op een zandbank
voelde met hem, die alleen maar lag te wachten
op de komst van het water, hij gooit zand
in mijn gedachten. Raakt mijn lichaam niet meer.
Ik zoek een recept voor teflon. Uiteindelijk
zijn daders altijd mensen die je kent.
In dit gedicht zijn de ik en de hij gescheiden. De akte van berusting is te lezen als scheidingspapieren, en de ik berust zich blijkbaar in de scheiding, terwijl de hij dat niet doet. De afbrekingen bij ‘niet,’ ‘denk,’ ‘kapot’ en ‘zandbank’ zijn erg functioneel. Er spreekt heel concrete angst uit dit gedicht: ‘escalatie, straatverboden, ontzeggingen, kapot/ glas, een spoor bloed’ en toch blijft er voor de lezer iets te raden over. Hoe is het bijvoorbeeld om een zeehond te zijn en alleen maar te wachten op de komst van het water? Voel je je dan machteloos, hulpeloos, overbodig? Vindt een zeehond het vervelend om op een zandbank te liggen? Waarom zoekt de ik een recept voor teflon? Na dit gedicht ontstaat het vermoeden dat in de rest van de bundel meer pareltjes staan die gevonden worden bij nauwkeurige lezing, zodat een herlezing een uitnodiging wordt.
Erik-Jan Hummel
Froukje van der Ploeg – Nachtvangst Nieuw Amsterdam, Amsterdam. 64 blz. € 20.
Eerder verscheen deze recensie van Nachtvangst.