Recensie: Simon Vestdijk – Het proces van Meester Eckhart
God is zo gek, als Hij zelf wil
Meester Eckhart (ca. 1260-1328) was een Duitse geestelijke, die met zijn preken en filosofische verhandelingen grote invloed heeft gehad op het westerse denken. Hoewel er relatief veel teksten van hem zijn overgeleverd, bestaat er nog steeds verschil van mening over de interpretatie van zijn werk. Ook is overigens niet altijd zeker of een tekst wel echt van zijn hand is. Eckhart ontwikkelde geen systematische, alles omvattende theorie. Veel van zijn notities cirkelen rond onderwerpen als God en de menselijke ziel en daarom wordt hij vaak als een mysticus beschouwd. Zijn uitspraken kregen direct al veel kritiek en op het eind van zijn leven moest hij zich verantwoorden voor een kerkelijke rechtbank wegens vermeende ketterij. Op dat punt in zijn leven begint Het proces van Meester Eckhart, de laatste roman van Simon Vestdijk.
Eckhart krijgt bij zijn proces te maken met Nikolaus van Straatsburg. Hij is door de paus (die in deze periode in Avignon resideert) gevraagd om de denkbeelden van Eckhart te onderzoeken. Net als Eckhart is Nikolaus lid van de Dominicaner orde. Nikolaus vat sympathie op voor de bejaarde Eckhart, ook al is hij het lang niet altijd met hem eens. Hij voert een aantal gesprekken met Eckhart in zijn kloostercel en wil hem daarna vrijpleiten van elke dwaalleer.
‘Het doet mij genoegen dit laatste te horen,’ zei ik, in een opwelling mijn hand uitstekend, die hij niet aannam, ‘ik wil openhartig zijn, broeder Eckhart. Het is mij erom te doen dit proces voor u tot een gemakkelijke glijbaan te maken zonder hindernissen. Behoudens de kans op ingrijpen van hogere instanties, zoals de Paus, wordt dit proces hier en nu uitgevoerd, binnen deze wanden.’
Eckhart is echter niet bereid om nederig te erkennen dat hij soms wel wat al te boude uitspraken heeft gedaan. Hij blijkt een prikkelbare, onafhankelijke geest te zijn, die zich niet makkelijk voegt in de benadering van zijn ondervrager. Nikolaus doet zijn uiterste best Eckhart te overtuigen dat hij in moet binden, Eckhart behoort volgens hem tot de groep van ‘uitgelezen geesten, originele denkers’ die in hun ‘doen en laten vaak kleine kinderen gelijk’ zijn.
De roman is gesitueerd in Keulen, waar aan de nieuwe dom gebouwd wordt. De aartsbisschop van de stad, Heinrich von Virneburg, is een berucht ketterjager en hij krijgt Eckhart in het vizier. Hij negeert de bevindingen van Nikolaus en begint een nieuwe gerechtelijke procedure. Daardoor neemt halverwege de roman de spanning toe, omdat de aartsbisschop meedogenloos is als het gaat om andersdenkenden. Hij is met name bevreesd voor de invloed die Eckhart op mensen heeft die toch al kritisch ten opzichte van de kerk staan.
‘De mens staat aan God gelijk, de mens is God, Meester Eckhart heeft het zelf gezegd.’ Dat had Meester Eckhart in het geheel niet, of zo ja, dan met zoveel voorwaarden en clausules, steeds met de goddelijke genade als beslissend punt en de voorbereiding van een vroom en deugdzaam leven als hoofdconditie, dat men wel bijzonder dom of onbeschaamd moest zijn om zich op hem te durven beroepen.
Nikolaus van Straatsburg (de verteller van de roman) wordt door de aartsbisschop op een zijspoor gezet, maar hij blijft Eckhart steunen. Hij geeft scherpe typeringen van de tegenstanders van de filosoof.
Van vroegere gelegenheden kende ik hem als een ijdele spreker en vooral prater, een ongeneeslijk lijder aan het studium immane loquendi […] Met graagte zocht hij spijkers op laag water, met een geoefend oog voor die gevallen waarin twee maal twee níet vier was, iemand die werkelijk het bovenzinlijke meende te kunnen bewijzen, voor zover het al niet door de Kerkvaders bewezen was, en dat wist hij dan óok.
Terwijl de aartsbisschop steeds meer druk uitoefent op Eckhart, neemt Nicolaus met Eckhart zijn verdediging door.
‘Dat is het,’ zei ik, dankbaar voor dit blijk van zelfkennis, zoals ik nog niet eerder bij hem had opgemerkt, ‘uw preken waren altijd zelfgesprekken, uw toehoorders in uw verbeelding als uzelf. U heeft er nooit aan gedacht, dat uw uitspraak, dat men God om Gids wil missen kon, gebruikt kon worden als sanctie van hún atheïsme […].’
Het is de lezer ondertussen wel duidelijk geworden dat de uitspraken van Eckhart op zijn minst uitzonderlijk zijn. Zo beweert hij dat iedereen zalig kan worden op zijn eigen wijze, ‘juist omdat God niet aan een bepaalde wijze gebonden is.’ Eckhart stelt ook de menselijke ziel gelijk aan de goddelijke.
‘God is zo gek, als Hij zelf wil,’ zei Eckhart met de groots mogelijke ernst, ‘maar ik verzeker u, dat wanneer Hij tegen mij zou zeggen: herroep, Mijn zoon Eckhart, want het is Mijn wil, dan zou ik zeggen: geef mij de tijd, heer, mij opnieuw tot U te wenden, wan tik geloof niet, dat Gij de God zijt, tot wie ik mij gewoonlijk wend.’
De korte roman (slechts 102 pagina’s) geeft een mooie indruk van de eigenzinnige, geheel in zijn eigen wereld levende geestelijke. Het lukt Vestdijk heel goed om de afwijkende denkbeelden van Eckhart naar voren te brengen, ook al gebeurt dat vaak in tamelijk stroef proza. Jammer is dat vrijwel alle actie off stage blijft, de roman bestaat voornamelijk uit de weergave van de gesprekken die Nikolaus met Eckhart voert. Daardoor ontstaat het gevoel door een verrekijker naar de gebeurtenissen te kijken. Slechts een enkel incident wordt direct beschreven en dan komt het verhaal meteen tot leven, zoals bij de opstootjes die in de stad ontstaan na het verbranden van een ketter. Vestdijk lijkt het niet aangedurfd te hebben om het verhaal vanuit Eckhart te beschrijven, we moeten het nu doen met observaties van een buitenstaander. Daardoor dringt hij nauwelijks door tot de persoonlijkheid van de geestelijke en blijft de bron van zijn denken verborgen. De belangrijkste vijand van Eckhart, de aartsbisschop, blijft zelfs geheel buiten beeld. Nikolaus rapporteert wel over hem, maar door deze indirecte aanpak blijft de dreiging die ervan hem uitgaat abstract. Wel weet Vestdijk zelfs in kort bestek de zenuwachtige sfeer in Keulen rond Eckhart goed over te brengen, zeker in de laatste scènes krijgt het boek daardoor dan toch nog enige allure.
Doeke Sijens
Simon Vestdijk – Het proces van Meester Eckhart (1969) is opgenomen in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse letteren (DBNL), als boek is het antiquarisch vrijwel onvindbaar.
(Afbeelding: Stefano di Giovanni – Burning-of-a-heretic (ca. 1424) Publiek domein)