Reportage: Poetry 2012 – Donderdag: Afwezigen en winnaars.
Het programma van Poetry begint vandaag om vier uur, met een dichterslezing in de Kleine Zaal. Vijf totaal verschillende dichters geven een proefje van hun werk. Sascha Aurora Akhtar, in haar prachtige Brits, L.K. Holt in een knallende legging, K. Schippers in zijn droge Nederlands en Márcio-André ditmaal zonder opvallende performance. Hun woorden raken het publiek, ook zonder alle franje. Dolores Dorantes is niet zelf aanwezig. De politiek geëngageerde Dorantes ontving doodsbedreigingen en moest Mexico ontvluchten. Midden in de asielprocedure van de VS kan ze dat land nu niet verlaten. Haar vertaler Mariolein Sabarte Belacortu draagt haar werk voor, nadat we een kort filmpje gezien hebben van Dorantes, die in de deuropening van een hut een gedicht voorleest. Er schreeuwen vogels doorheen.
L.K. Holt: “WAKING (FOR KAFKA)” from Poetry International on Vimeo.
Om half tien ’s avonds stromen alle Nederlandse bezoekers de Kleine Zaal in om de uitreiking van de C. Buddingh’-prijs bij te wonen. Bas Kwakman leidt de avond in. Hij vertelt dat deze prijs traditiegetrouw ‘veel gekrakeel oplevert.’ Hij noemt de opvallendste nominatie; Jeroen Mettes met zijn Nagelaten Werk. De dichters worden vervolgens ingeleid met elk een filmportret van Arjen Nolles, gevolgd door een korte eigen voordracht.
Deckwitz zien we in het park een boomwortel uit de grond wroeten. Ze leest voor, vrolijk en flirtend met de zaal. Aan het eind van haar laatste gedicht wordt ze even wat rustiger en serieuzer. Van Mettes is een soort nagespeeld filmpje vanuit de eerste persoon gemaakt. We lopen door boekhandel Verwijs, zien handen om een koffiekopje. Vervolgens lezen de drie andere dichters elk een van zijn gedichten voor. Vandebril op film; hij staat voor een kast met afgietsels van botten en schedels. We zitten bij Temmerman in de auto en rijden met hem naar de haven. Het onderdeel eindigt met twee filmpjes van Michaël Vandebril; één over hem, waarin hij door Antwerpen ‘flaneert’, en één ter vervanging van zijn echte voordracht; hij is niet in Rotterdam aanwezig.
De filmpjes van Nolles lijken de dichters een beetje op de hak te nemen; af en toe laat hij de dichter uit beeld verdwijnen om er een meter naast te blijven rusten. Soms filmt hij juist van heel dichtbij het gezicht van de spreker; alsof hij naar binnen probeert te kijken.
Annelies van Hees onthult vervolgens de keuze van de jury voor het beste poëziedebuut van het afgelopen jaar. Nog wel licht ze toe dat de jury alle vier genomineerde bundels koestert; ‘elk hebben ze op eigen merites de nominatie verdiend.(…) We zijn blij dat alle vier bundels bij herlezen meer van hun geheimen prijsgeven. Ze zetten ons aan het denken over de taal en de wereld.’ Toch was de jury eendrachtig in het kiezen van de winnaar: De steen vreest mij van Ellen Deckwitz.
Van Hees noemt dit ‘de bundel die het meest verbluft deed staan en het meest het gevoel gaf niet alleen grote kwaliteit te bekronen maar ook een grote belofte te erkennen en bevestigen. (…) We zien de zoektocht van een puber naar een eigen identiteit ontsporen met een taalbeheersing die zelf tot in het laatste detail, tot in de licht kantelende typografie toe, ons als lezer op de rails houdt en ons aan het einde beloont met de nodige morele vragen.’
Deckwitz neemt de cheque stralend in ontvangst: ‘Dit is een jeugddroom!’
Christine Bosch