Dit wonderlijk gespleten lange heden

Is dit genoeg: een stuk of wat gedichten? Die regel uit een gedicht van J.C. Bloem drong zich bij het herlezen van Vasalis’ poëzie herhaaldelijk aan me op. En steeds gevolgd door een volmondig: Ja. Ja. Ja! Hella Haasse, de grande dame van de Nederlandse literatuur roemt M. Vasalis in 1965 als een van de grootste dichteressen van haar tijd, juist omdat zij twee uitersten met elkaar weet te verenigen in haar poëzie: ‘het diep doorleven van spirituele eenzaamheid als het verlangen harmonisch met alles tussen hemel en aarde verenigd te zijn.’

Vasalis’ werk is sinds haar bekroonde debuut uit 1940 ongekend populair. Parken en woestijnen beleefde druk na druk: eind 1941 verscheen al de tiende druk en waren er tienduizend exemplaren verkocht. In 1989 waren er meer dan honderdduizend exemplaren over de toonbank gegaan. Tijdens haar leven bestond het oeuvre uit niet meer dan drie dichtbundels, met een interval van steeds zeven jaar verschenen tussen 1940 en 1954. Na haar overlijden verscheen in 2002 De oude kustlijn, een bundeling van nagelaten gedichten. Uitgeverij Van Oorschot heeft haar werk altijd in druk behouden, waardoor vele generaties bekend zijn met een paar handen vol gedichten van deze klassieke dichteres.

Nu presenteert Van Oorschot een bijzondere uitgave (een absoluut hebbeding voor ieder die Vasalis nog niet regelmatig uit de kast kan trekken): Verzameld werk, poëzie en proza. Het bevat niet alleen alle verzamelde gedichten, maar ook een ruime keuze uit het onverzameld proza en er is een aantal gedichten in facsimile opgenomen, waaronder vijf niet eerder gepubliceerde jeugdverzen. M. Vasalis (schrijversnaam van M. Droogleever Fortuyn-Leenmans) werd tijdens haar leven gelauwerd met drie prijzen: de Van der Hoogtprijs voor haar debuut en voor heer gehele oeuvre ontving ze de Constantijn Huygensprijs (1974) en de P.C. Hooftprijs (1982).

Vasalis vergeleek een gedicht met een visnet ‘dat in zee is uitgeworpen, de mazen zijn even belangrijk als het touw: de stiltes en lacunes tussen de woorden. Alleen door een vers kan een dichter zijn eigen werkelijkheid levend vangen.’ In haar sterkste gedichten legt ze vragen van het bestaan bloot, zonder pasklare antwoorden te geven. Dankzij haar in marmer gebeitelde verzen kunnen we ons verzoenen met ‘dit wonderlijk gespleten lange heden’, met het universele lot van de vergankelijkheid, met het mens-zijn, met alle beperkingen, mysteries en paradoxen die de tijdelijkheid ons biedt. Zoals in het summiere gedicht ‘Avond’ uit haar derde bundel Vergezichten en gezichten:

Avonduur

De aarde keert zich langzaam op haar andre wang,
het licht verbleekt zonder geliefde.
Ik zie het aan, vermoeid en bang:
dit avontuur duurt eeuwenlang
en zonder samenhang
met onze korte liefde.

Bij haar geen verbittering om existentiële eenzaamheid, maar identificatie met de ander, met de cyclische aard van de natuur en met de kosmos die ons omvat, zoals in de slotregels van ‘Herfst’ uit dezelfde bundel:

Zo, aan de rand van het nog niet en niet meer zijn
en van het tomeloze leven,
voel ik voor ’t eerst in zijn volledigheid
en aan den lijve het vol-ledig zijn:
een orde, waarin ruimte voor de chaos is,
en voel de vrijheid van een grote liefde,
die plaats voor wanhoop laat en twijfel en gemis.

Het is lastig kiezen als iemand me vraagt naar mijn favorieten in haar werk, maar in de top drie staan drie gedichten uit haar debuut: ‘De idioot in het bad’, ‘Tijd’ en ‘Afsluitdijk’. Het eerste gedicht is me zeer dierbaar door alle waardevolle lessen die ik met mijn leerlingen heb mogen ervaren. Al mijn klassen kennen dit gedicht sinds Ramsey Nasr er een indringende verfilming van maakte samen met zijn broer. We luisteren eerst, zonder beeld, naar het gedicht. Ik geef als instructie mee dat ze het eerste gevoel moeten vasthouden dat ze na afloop van het luisteren ervaren. Ik bevraag de klas op hun woorden (zonder dat ze de woorden mogen uitleggen). Er komen altijd zeer tegenstrijdige gevoelswoorden op. Het enige wat ik doe is de klas vragen wat hen opvalt aan al die woorden en dan noemen ze vanzelf die uiteenlopende gevoelens. Vervolgens gaan we naar de verfilming van Ramsey kijken. Ik waarschuw hen dat er een naakte, oude man in beeld komt. De klas wordt gevraagd om tijdens het kijken over twee aspecten na te denken: 1. Verandert de verfilming je gevoelswoord? 2. Waar slaat het woord ‘idioot’ op? We zijn vaak 40 minuten in gesprek, want veel leerlingen zijn openhartig over grootouders, ooms, tantes.

Het gedicht ‘Afsluitdijk’ betoverde me steeds als ik het las:

De bus rijdt als een kamer door de nacht
de weg is recht, de dijk is eindeloos,
links ligt de zee, getemd maar rusteloos,
wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.

Vóór mij de jonge pas-geschoren nekken
van twee matrozen, die bedwongen gapen
en later, na een kort en lenig rekken,
onschuldig op elkanders schouder slapen.

Dan zie ik plots, als waar ’t een droom, in ’t glas
ijl en doorzichtig aan de onze vastgeklonken,
soms duidelijk als wij, dan weer in zee verdronken
de geest van deze bus; het gras
snijdt dwars door de matrozen heen.
Daar zie ik ook mezelf. Alleen
mijn hoofd deint boven het watervlak,
beweegt de mond als sprak
het, een verbaasde zeemeermin.
Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.

Nooit lukte het me onder woorden te brengen wat de magie van dit gedicht is, tot ik in 2004 een psychoanalytische interpretatie van het gedicht las van Henk Hillenaar, in de bundel Tekst en psyche. Psychoanalytische tekstinterpretatie in de praktijk (Amsterdam: Boom, online is het artikel hier te vinden). Hillen legt de metaforen bloot, vanuit de Freudiaanse psychoanalyse en hij laat zien hoe Vasalis hier grenzen verkent, keuzes maakt (tussen de wereld van verlangen en plezier en de wereld van de werkelijkheid) en beperkingen aanvaardt. Toen pas wist ik wat mij zo trok: het is de vrijheid in gebondenheid die Vasalis hier tot uitdrukking brengt en de schoonheid van haar taal ’treft de mens met het besef een broodkruimel te zijn op de rok van het universum’.

Miriam Piters

M. Vasalis – Verzameld werk. Poëzie en proza. Van Oorschot, Amsterdam. 256 blz. € 39,50.

(foto: Minister Elco Brinkman reikt P.C. Hooftprijs uit aan M. Vasalis in 1983 – Croes, Rob C. / Anefo, CC0)