Recensie: Michaël Zeeman – De verduistering
In de studeerkamer bedacht prozadebuut
De verhalenbundel De verduistering, het prozadebuut van Michaël Zeeman (37), trekt om verschillende redenen de aandacht. In de eerste plaats
neemt de auteur een gewichtige positie in op het raakvlak van media en literatuur: Zeeman is chef van de kunstredactie van de Volkskrant, hij is redacteur van het literaire tijdschrift Optima en hij presenteert een televisieprogramma bij de VPRO. Hij debuteerde al eerder, in 1991, als dichter
met de bundel Beeldenstorm.
Ook zal menigeen die de persoonlijke geschiedenis van de schrijver kent, naar het boek grijpen in de veronderstelling, misschien zelfs: in de hoop, dat de titel duidt op een door schandaal overschaduwde episode uit diens leven. Michaël Zeeman wordt achtervolgd door het verhaal dat hij in zijn Leeuwardense jaren gigantische hoeveelheden boeken zou hebben verduisterd bij de boekhandel waar hij werkte. Om de zoveel tijd wordt het verhaal gniffelend doorverteld in hoofdstedelijke cafés, maar zelfs omstandige publicatie in Esquire (maar ja: wie leest dat?) vermocht niet Zeeman blijvende schade te berokkenen.
Maar De verduistering bevat geen autobiografische verhalen ofschoon in drie van de vijf een ik-figuur als verteller optreedt. Twee keer is dat een vrouw, de andere keer een man van middelbare leeftijd. Het titelverhaal gaat, waarschijnlijk tot teleurstelling van het roddelcircuit, over een poging tot het verduisteren van brieven in plaats van boeken. In zijn proza weet Zeeman niet altijd de dichter in hem het zwijgen op te leggen. Dat leidt nogal eens tot wat al te gezochte formuleringen. Een auto ‘met hydraulische benen’ vind ik, ook al betreft het een Citroën, potsierlijk klinken, en de zin: ’Het scherm van de schijn kan als een laken inzakken’ bevat niet alleen een lelijk beeld, maar ook een alliteratie die een zorgvuldig prozaïst zou dienen te vermijden.
Maar kennelijk zitten ze bij Michaël Zeeman eenvoudig in zijn pen: hij heeft het ook over inkt die ‘mollig als motorolie’ is geworden, dan krijg je dat soort dingen vanzelf. Zo struikelde ik ook over merkwaardigheden als ‘iedere redactie van de gebeurtenissen’ en ‘vrij zwevende metaforen’. Daar moet je nog behoorlijk voor uitkijken! Ook vind ik het gek dat iemand ‘half voltooide grappen’ maakt: een grap is alleen maar een grap als hij af is.
De bundel van Michaël Zeeman bestaat uit studies — voor mijn part studies over het schrijven van verhalen — eerder dan uit verhalen. Het probleem is niet dat er nogal wat eigenaardige types in voorkomen, het probleem is dat het nergens mensen van vlees en bloed worden. Voor zover er sprake is van emoties, worden ze afstandelijk beschreven, of liever: ómschreven, bestudeerd bijna, alsof de emotie zelf niet mag worden geraakt.
Daar komt bij dat de taal niet altijd bij de verhaalpersonages lijkt te passen. In ‘Herinnering aan het Noorden’, het verhaal waarmee de bundel opent, is de ik-figuur een serveerster in een restaurant in Frankrijk. Zij raakt gefascineerd door een vreemdeling die haar op een nogal stuurse manier verleidt. Over haar achtergrond krijgen we niet veel te horen: heeft ze gestudeerd, en zo ja: waarom werkt ze dan in dat restaurant? Zeeman geeft haar een overweging in als:
Het klonk berispend noch verwijtend, spottend noch grappend. Het klonk gebeeldhouwd, als je dat zo kunt zeggen. [Die twee zinnen] leken op zijn bewegingen.
Is hier een serveerster aan het woord? Of is zij misschien een schrijfster die om den brode in de bediening werkt? Een opmerking als: „Vreemde zinnen, die ik zelf nooit bedenken zou” zinspeelt daar op. Alleen schrijvers bedenken zinnen.
De verhalen in De verduistering bevatten te veel in de studeerkamer bedachte zinnen, wat overigens niet wil zeggen dat Zeeman zich uitsluitend zou bedienen van studieboekentaal. Maar het is net alsof de ironische toon die de schrijver soms aanslaat, de afstandelijkheid, het klinische, alleen maar versterkt.
Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de lezer de ik-figuur uit het verhaal ‘De antiquaar en het verlangen’ nazegt: „Nee, het lezen van verhalen of romans heb ik goeddeels uit mijn leven gebannen, zo overbodig komt het mij voor”?
Frank van Dijl
Michaël Zeeman – De verduistering. Verhalen. De Bezige Bij.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Algemeen Dagblad, 10 november 1995.
Michaël Zeeman overleed op 27 juli 2009 in Rotterdam. Hem was kort daarvoor de Pierre Bayle-prijs voor cultuurkritiek toegekend.