Recensie: Hans van der Heijde – De Republyk
Hup Heerenveen
Wat jammer dat je na zo’n tweehonderd bladzijden van een boek gelezen te hebben (en er nog minstens tweehonderd hebt te gaan) al tot de conclusie moet komen dat er niks aan is, aan dat hele boek. De Republyk van Hans van der Heijde is gestoeld op een geinig idee, vooruit, maar dat wordt niet uitgewerkt tot een overtuigende, meeslepende roman.
Het idee: Friesland roept de onafhankelijkheid uit. De provincie scheidt zich af van het Koninkrijk der Nederlanden, de Vrije Friese Republiek is een feit. Niet verkiezingen, maar lotingen geven uitdrukking aan het democratisch gehalte van de nieuwe staat.
Een aardig uitgangspunt voor een roman, enigszins in de trant van: als…, dan. Als Hitler de oorlog had gewonnen, dan… Als Fortuyn niet was vermoord, dan…
In dit geval slaat de vlam in de pan nadat Ajax-hooligans in Friesland verwoestingen aanrichtten na een verloren duel tegen Heerenveen. Let wel: de Friezen speelden tegen het tweede team van Ajax, een door de schrijver ingebrachte noviteit die hij benadrukt met een ‘(!)’.
Hij heeft deze kunstgreep nodig om Ajax en Heerenveen in het eindduel om de KNVB-beker nóg een keer tegen elkaar te laten uitkomen. Uiteraard revancheert Friesland zich. Fans van Ajax worden vernederd, mishandeld en naakt de provincie uitgejaagd en de spelers moet zich voor rust al een achterstand van 7-0 laten welgevallen. Daar laten ze het bij: met de staart tussen de benen slaan ze op de vlucht.
Nationalistische gevoelens laaien hoog op. In Leeuwarden wordt de Vrije Friese Republiek uitgeroepen. Tja, waarom ook niet. Ze hebben immers ook hun eigen taal. Friesland: altijd uitgebuit geweest door de Nederlandse staat die zich omgekeerd nooit iets gelegen heeft laten liggen aan het Friese erfgoed. Dat vinden de Friezen tenminste.
Een zekere Sybe Sybesma, oud-leraar klassieke talen, vrijetijdsdichter, amateurschaker en liefhebber van oude jenever, belandt al dan niet toevallig op de voorzittersstoel van de grondwetgevende vergadering. Hij laat zich de rol van leider van de staat in wording aanmeten. Uit zijn koker komt het lotingsysteem dat elke volwassen Fries de kans biedt om mee te praten over de inrichting van het nieuwe staatsbestel. Ideetje uit het oude Athene.
Hier begint het boek al te wringen. Het is goed voorstelbaar dat een gegeven als dit een prachtige satirische roman zou opleveren, maar die kans voor open doel laat Van der Heijde liggen. In plaats daarvan voert hij de lezer steeds dieper in het raderwerk van de lotingsdemocratie. We krijgen van burgerraden en staatscommissies tot in detail te horen hoe ze werken, zodat er passages zijn die zich laten lezen als de droogste berichten uit de Staatscourant (†).
Dat de Vrije Friese Republiek ook onfrisse sentimenten losmaakt, laat zich raden. Als de ultranationalistische Friese Beweging (aanhangers dragen zwarte armbanden met witte letters ‘FB’) zich meester maakt van de jonge republiek, begint een waar terreurbewind. Republikeinen overwegen zelfs om de Nederlandse regering te hulp te roepen.
Ja, dezelfde Nederlandse regering die de onafhankelijkheidsverklaring door Friesland onverschillig heeft laten passeren. Wel laten minister-president Kopsekant (= Balkenende, haha) en de ministers Middelmaat (= Middelkoop, haha) en Thor (= Donner, haha) zich chanteren om in ruil voor de op de vliegbasis Leeuwarden gestationeerde straaljagers en de doorvoer van aardgas de miljoenen te betalen die de Vrije Friese Republiek nodig heeft voor de salarissen van zijn ambtenaren – zo onafhankelijk is die republiek dus ook weer niet.
Het grootste manco van dit boek is dat het niet in evenwicht is. Het verhaal wordt verteld door een ik-figuur van wie we bijna niets te weten komen. Van bijfiguren daarentegen wordt de hele doopceel gelicht zonder dat dit relevant is. Tussen alle staatkundige informatie is er ineens een romantisch intermezzo en ook verplaatsen we ons naar de Verenigde Staten en Venetië.
Het loopt natuurlijk slecht af, maar om een einde aan zijn roman te breien moet de schrijver opnieuw zijn toevlucht nemen tot kunstgrepen. Van leesplezier is dan allang geen sprake meer.
Frank van Dijl
Hans van der Heijde – De Republyk. L.J. Veen.
Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HP / De Tijd, 7 augustus 2009.