Recensie: Raoul de Jong – Jaguarman
Op zoek in Suriname
Karin Amatmoekrim, Tessa Leuwsha, Johan Fretz; Raoul de Jong is niet de enige Surinaams-Nederlandse schrijver die als volwassene naar Suriname gaat om een deel van zijn eigen geschiedenis terug te vinden. De Jong, die een Nederlandse moeder heeft en een afwezige Surinaamse vader, raakt pas laat geïnteresseerd in de geschiedenis van zijn vader. Het contact met zijn fanatiek christelijke vader verloopt moeizaam, maar tijdens een gesprek vertelt hij aan zijn zoon dat een verre voorvader een wintipriester was. ‘Hij kon zichzelf met krachten van de Duivel veranderen in een tigri, een jaguar.’
Raoul de Jong gaat in Jaguarman op zoek naar die oervader. De constructie van het boek is opgezet als een zevendaags ritueel om die voorvader nader te komen. In die week waarin De Jong geen sigaretten, geen alcohol, geen vlees, geen zout en geen seks mag hebben, reconstrueert hij zijn verblijf in Suriname, de ontmoetingen met mensen en de reizen die hij binnen het land maakt om dichter te komen tot de jaguarman van wie hij het genetische eindproduct is.
De eerste cultuurclash met de Surinaamse werkelijkheid past bij de ervaring van elke toerist: verkeerde kleren en een te westers verwachtingspatroon. Zelfs als halve Surinamer is De Jong direct herkenbaar als Nederlander, want niemand draagt zijn haar zoals hij. De tussenpositie die hij inneemt wordt prachtig geïllustreerd als hij met een vriend in een dorpje zit en er ’s avonds twee jongetjes aan komen lopen en voor hen beginnen te zingen.
Ze bleven zingen, kijkend naar ons. Wat ze zongen verstonden we niet, behalve ‘halleluja’.
Wij klapten luid. Het was zo’n mooi cadeautje, zo’n groot gebaar. We wisten niet goed wat we terug konden geven, behalve ook een liedje, dus zongen we ‘Like a Virgin’ van Madonna.
Er volgt een spel van zang en tegenzang: tegenover de liedjes van de jongens de hits van Madonna. Daarna lopen de kinderen weer weg. Het is ontroerend omdat er een verbinding is tussen twee verschillende culturen en tegelijkertijd wat schrijnend omdat die twee culturen elkaar niet echt verstaan.
Voor De Jong is de intellectuele reis misschien net zo belangrijk. Door te lezen wat anderen voor hem hebben geschreven, krijgt hij meer inzicht in de geschiedenis van het land van zijn vader. Wij slaven van Suriname van Anton de Kom bijvoorbeeld, het boek uit 1934 dat onlangs succesvol is heruitgegeven, verbindt het verhaal van De Jong met een veel groter verhaal. En zo zijn er nog tientallen andere schrijvers. De ontdekkingstocht van De Jong confronteert je met je eigen literaire lacunes.
Nog dichter bij de jaguarman komt De Jong als hij op excursie gaat naar het oerwoud en later als hij de inmiddels overwoekerde plantage bezoekt waar zijn verre familielid geleefd heeft. Van een intellectuele reis is het dan een spirituele reis geworden die zijn waarde blijft behouden als de schrijver weer terug is in Rotterdam. ‘Nederland is mooier geworden. Deze grijze, hoekige wereld onder een potdichte grijze hemel had niet kunnen bestaan zonder die wereld aan de andere kant van de oceaan. Dat maakt deze wereld niet alleen gruwelijker, ook magischer, tropischer en minder plat.’ Jaguarman past in een boeiende reeks boeken van een nieuwe generatie die Suriname aan het herontdekken is.
Coen Peppelenbos
Raoul de Jong – Jaguarman, mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. De Bezige Bij, Amsterdam. 256 blz. € 22,99.
Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 22 januari 2021.
Lees ook de recensie van Miriam Piters over dit boek.