Recensie: Gaston Durnez – De lach van Chesterton
De reus van Beaconsfield
BBC First, niet te verwarren met BBC One, programmeert eindeloos en rond de klok herhalingen van Britse detective- en thrillerseries, in het Nederlands ondertiteld. Een uitkomst voor als je niet kunt slapen, maar geen puf hebt om wat zinnigs te doen. Een van die series is Father Brown. In elke aflevering weet pastoor Brown dankzij zijn rationele geest aan te tonen dat een moord toch anders in elkaar stak dan de plaatselijke politie-inspecteur meent. Alles speelt zich af in een Engels dorp rond 1930 en maakt een wat oubollige indruk.
Father Brown, de immer in soutane gehulde katholieke geestelijke annex speurneus, die nog net niet verheugd opspringt als er weer een lijk in zijn parochie wordt gevonden met een mes in het hart of een kogelgat in het hoofd, is een creatie van G.K. Chesterton (1874 – 1936), dichter, romanschrijver, essayist, columnist en journalist, die vanuit zijn geliefde Beaconsfield een ongelofelijk grote hoeveelheid boeken en artikelen de wereld instuurde.
Geestige paradoxen en ironie kenmerken zijn werk. Chesterton noemde zijn columns trifles, wat Nico Scheepmaker ertoe inspireerde de zijne trijfels te dopen. In Nederland is Chesterton vrijwel vergeten, maar in Groot-Brittannië en Amerika wordt hij nog steeds gelezen. De uitgave van zijn verzamelde werken telt inmiddels 37 delen.
Scheepmaker en Godfried Bomans waren bewonderaars van Chesterton, de Vlaamse journalist en schrijver Gaston Durnez (1928 – 2019) was bewonderaar én kenner van diens hele werk. Kort na Durnez’ dood verscheen De lach van Chesterton, een bundel essays over Chestertons leven en werk.
Wat Chesterton niet in een essay of een journalistiek artikel kwijt kon, stopte hij in romans. Zo schreef hij de roman De man die donderdag was naar aanleiding van de golf van anarchistische aanslagen die Europa teisterde aan het begin van de twintigste eeuw. Donderdag is een van zeven samenzweerders die elk de naam van een dag als alias toegewezen krijgen (zou Tarantino dat idee hebben opgepikt voor zijn film Reservoir Dogs, met mister Blue, mister Pink, enz.?). Dag na dag wordt gaandeweg ontmaskert als politiespion, met een verrassende ontknoping.
Chestertons visie op sociale vraagstukken van zijn tijd – hij zocht een derde weg tussen kapitalisme en socialisme, die hij beide verafschuwde – leverde hem een levenslange opponent van formaat op, G.B. Shaw. Uit opvattingen van de een kon je met mathematische zekerheid die van de ander afleiden, want volstrekt daaraan tegengesteld. Grappig genoeg waren ze ook qua verschijning elkaars tegengestelde: Shaw een broodmagere bezemsteel, Chesterton een bolle reus van 140 kilo. Durnez voert een aardige anekdote op over een ontmoeting tussen de twee. Chesterton, Shaw opnemend: ‘Wie jou bekijkt, denkt dat er hongersnood in het land is’. Shaw: ‘Wie jou ziet, weet meteen wie daarvan de oorzaak is’. Overigens bleven ze altijd on speaking terms. Shaw placht Chesterton met enige ironie ‘een kolossaal genie’ te noemen.
Op latere leeftijd deed Chesterton wat al in hem sluimerde sinds de paus zich met de encycliek Rerum Novarum, over de sociale kwestie en de mogelijkheid van een derde weg, tot de wereld had gericht: zich bij een echte Father Brown bekeren tot het katholicisme. Durnez zegt het niet met zoveel woorden, maar tussen de regels lees je zijn vreugde over die stap. Wat ook weer niet heel veel betekent, want als onvoorwaardelijk bewonderaar keurt hij alles goed wat Chesterton deed, vond en schreef.
Hans van der Heijde
Gaston Durnez – De lach van Chesterton. Davidsfonds Essays, Antwerpen. 264 blz. € 22,50.