Recensie: Sofie Lakmaker – De geschiedenis van mijn seksualiteit
Zelfs haar leestekens zijn boeiend
Sofie Lakmaker, waar je ook bent, schrijf! Schrijf! Dat ik u lees.
Dat schreef ik in 2018 op deze plek nadat zij een zeer overtuigende bijdrage had geleverd aan een Sampler van uitgeverij Das Mag, waarna ik er verder niet meer over nadacht, want wat mensen en ook schrijvers doen, schrijven of niet schrijven, dat moeten ze helemaal zelf weten en het zou ook zomaar kunnen – zoals je dat ook wel eens hebt als je op basis van een trailer een film gaat zien, dat je er dan achter komt dat de enige interessante scènes in die trailer zaten en de rest bagger is – dat Sofie Lakmaker een geweldig verhaal schreef, maar er geen roman in zit.
Dat nu is niet het geval. De geschiedenis van mijn seksualiteit is een roman die je achter elkaar uit leest en dan nog eens wilt lezen. Zelfs de verplichte verwijzingen – Foucault; Brusselmans; Grunberg, maar dan goed geschreven en zonder de mateloze holle clichés – maken het verhaal sterker. Ik zeg nu wel verhaal, maar het is meer dan dat, het is een bijzonder goed gedoseerde hoeveelheid anekdotes, herinneringen, vertellingen en overpeinzingen die allemaal ingenieus in elkaar haken, met een zo vanzelfsprekende soevereiniteit opgeschreven dat je eerder denkt aan een boek dat na vele jaren schrijven als glorieus chef d’oeuvre verschijnt dan aan een debuut.
Juist het uitgekiende weefsel maakt dit boek zo goed, vandaar dat het eruit lichten van een enkele passage, hoe briljant ook, het onrecht doet. En toch ga ik dat straks doen, omdat ik anders een mail krijg van de hoofdredacteur, met het verzoek om enkele citaten toe te voegen, zodat de lezer een idee krijgt van de stijl die de auteur hanteert. U kunt ze ook overslaan, ze beginnen hieronder na: ‘… op zijn indringendst klinkt’.
Lakmaker is echt van 1994, ik heb daar uiteraard navraag naar gedaan. Het verhaal is dat van een jonge vrouw die meemaakt wat alle jonge mensen meemaken zo tussen hun pakweg ongeveer vijftiende en vijfentwintigste: wanhoop, stuur- en uitzichtloosheid, worsteling met driften en gevoelens en het andere dan wel hetzelfde geslacht of gender of allebei en alles wat er tegenwoordig tussenin zit, en nog iets specifieks dat ik hier niet mag verklappen.
Het briljante is dat wie zo’n korte opsomming leest liever iets anders gaat doen, terwijl Lakmaker letterlijk nergens verveelt. Zelfs haar leestekens zijn boeiend en dat komt weer doordat ze de stof tot in de finesses beheerst, zozeer zelfs dat ze de schijn kan opwekken dat ze nonchalant maar wat doet en tussen neus en lippen door een meesterwerk in elkaar draaide.
De verteller valt op vrouwen en dat bepaalt voor een deel haar verhaal, maar ze zit veel complexer in elkaar en dat is maar goed ook. In wezen gaat het om een variant op een queeste, waarbij niet duidelijk is waarnaar precies wordt gezocht, een graal of zo. Willem Brakman speelde al met het thema in zijn meesterlijke, dolkomische roman Een vreemde stam heeft mij geroofd uit 1992, waarin de Argonauten op zoek naar het gulden vlies gaan, maar niet beseffen dat Jason het al in zijn bezit heeft.
Zo is het verhaal van Lakmaker vooral dat van een speurtocht naar zichzelf, waarmee ik de verteller bedoel, ook al heet die Sofie Lakmaker, vanuit de gedachte dat haar zelf is opgebouwd uit de elementen die bij elkaar ook haar verhaal vormen, en zich om een leegte sluiten die verborgen gaat achter Ajax, veel zoenen, gesprekken over van alles en nog wat, spontane reizen naar onder meer Auschwitz-Birkenau – waar ze moet vaststellen dat Bob Dylan daar niets zinnigs over heeft bij te dragen maar wel op een schildpad is gaan lijken, pogingen tot studie, kortstondige relaties, het sporadische baantje en nog zo wat.
Die leegte, misschien is een ander woord of begrip hier beter op zijn plaats, moet echter niet gelezen worden als het totale niets of Niets of nietsende Niets, maar eerder als de vruchtbare aarde die zich alleen nog maar aan de kluisters van de winter hoeft te ontworstelen om zich ontvankelijk te maken voor de groei van het gezaaide zaad, dan wel een kwantumoertoestand, waarin spontaan deeltjes en antideeltjes ontstaan en elkaar weer tot het niets veroordelen. Op de enkele keer na dat één daarvan ontsnapt en een nieuwe wereld ontstaat.
Net als in 2018 lag ik regelmatig op de grond van het lachen, want zoals alle grote schrijvers is Lakmaker een superieure humorist, met een ernstige ondertoon, die sonoor, maar niet storend meezingt. Pas in het korte, derde en afsluitende deel krijgt de duistere onderstroom even de overhand, maar wordt hij al snel weer zijn plaats op de achtergrond gewezen – waar hij ook op zijn indringendst klinkt.
Lakmaker voetbalt en heeft gevoelens voor aanvoerder Roos. In plaats van die met haar te delen (‘Neuken?’) zegt ze : ‘Er draait op dit moment een Hongaarse speelfilm die me erg aanspreekt.’ Dat leidt tot een afspraak in Eye, maar een succes wordt het niet:
Son of Saul speelt zich af in 1944, en volgt een man die deel uitmaakt van een Sonderkommando in Auschwitz. Kleine tip voor eerste dates: niet naar een film gaan over een Sonderkommando. Ook niet iets anders gaan doen dat met een Sonderkommando te maken heeft. Ik zou het Sonderkommando gewoon even laten voor wat het is, op een first date.
Eros en Thanatos – maar dat had u al begrepen – die schrijver poogt in een houdgreep te krijgen. Het is niet de eerste of enige keer dat het onafscheidelijke duo zijn opwachting maakt, we zouden zelfs van een motief kunnen spreken. Als ze met een aantal andere mensen in een huis woont waar geluk heel gewoon en is ze dus luisteren naar de muziek van de film Turks Fruit ‘dachten zij allemaal aan een rossig meisje dat achter op iemands fiets sprong. Ik dacht gewoon aan uitgezaaide kanker.’
Zoals er veel meer motieven zijn, waar een Neerlandicus of literatuurwetenschapper zijn tanden in kan zetten. Wat te denken van de antieke held Ajax, daar moet je toch iets mee kunnen in de duiding. Ware het niet dat volgens onze heldin literatuurwetenschap en de interpretaties die daaruit voortkomen zinloze nonsens zijn. Zoals ieder vak dat ze probeert, zelfs filosofie, waarin de auteur is afgestudeerd. Na de nodige hindernissen.
Na het eerste jaar mocht je zelf vakken kiezen, en toen ben ik lessen Kritische Maatschappijtheorie gaan volgen. Ik ben namelijk nogal kritisch aangelegd, en de maatschappij ligt me wel. Al vrij gauw bleek dat het vak uitsluitend over feminisme ging, en dan van het meeste ongecompliceerde soort. Ongecompliceerd Feminisme luidt ongeveer zo: ‘Witte heteroseksuele vrouwen die bijzonder hoog zijn opgeleid, mogen ook iets zeggen.’ Vermoedelijk hadden ze het vak eerst die naam willen geven, maar bestond er een commissie die er nog niet over uit was of dat wel klopte.
Lachen ja, maar net als in ieder Mokums volkslied zijn de tranen nooit ver weg, ook al vermant de zanger zich in een vergeefse poging om de snik uit haar stem te bannen.
Enno de Witt
Sofie Lakmaker – De geschiedenis van mijn seksualiteit. Das Mag Uitgevers, Amsterdam. 244 blz. € 22,50.