Recensie: Luis Landero – Aurora
Familie van de koude kant
Luis Landero (1948) is al jaren een vaste waarde in het Spaanse literaire landschap en zijn voorlaatste boek werd opvallend goed ontvangen in zijn thuisland. De Nederlandse vertaling van deze familieroman, getiteld Aurora, kon dan ook niet uitblijven. We waren behoorlijk onder de indruk, maar opgepast: het is geen blijspel geworden. Landero’s familie is een slangenkuil, een krabbenmand, een krokodillenvijver zo u wilt. Denk aan de ongemakkelijke, unheimliche sfeer van de Deense film Festen en u komt al aardig in de buurt.
Niet zomaar wijst de vertelster van bij het begin op de kracht en het gevaar van woorden: ‘Woorden hebben iets waar op zich al een risico, een dreiging van uitgaat, en het is niet waar dat ze zo makkelijk verwaaien in de wind als mensen altijd zeggen.’ Hier spreekt Aurora, en zij weet als geen ander dat woorden allesbehalve onschuldige wapens zijn waarmee familievetes worden uitgevochten en oude wonden gretig worden opengereten. Als echtgenote van Gabriel, om wiens familie het eigenlijk gaat, is zij enerzijds een buitenstaander, en staat zij anderzijds midden in het strijdgewoel. Aurora is namelijk ook het soort vrouw bij wie mensen hun verhaal komen doen, die op de een of andere manier vertrouwen wekt: ‘Iedereen die iets kwijt wil, vertelt het aan haar.’
Maar is ze wel te vertrouwen? En kan zij, rekening houdend met het feit dat er een gigantisch verschil is tussen wat mensen zeggen en wat ze denken, en dat ze bovendien elk hun versie van de werkelijkheid construeren, zich wel een betrouwbaar beeld van de toestand vormen? De waarheid is een wankel huis dat elk moment kan instorten, zeker als je weet dat het geheugen notoir onbetrouwbaar is:
Bijna alle gebeurtenissen uit je jeugd, argumenteerde hij, zijn een constructie op grond van latere herinneringen, met allerlei aanpassingen, weglatingen en toevoegingen, met verbeelde en zelfs gedroomde aanvullingen en verborgen valse belangen, totdat de volwassene ten slotte het definitieve verhaal van het kind dat hij was verzegelt, waarna die laatste versie zo waar wordt, vooral emotioneel, dat het net een zekerheid lijkt.
De poppen gaan aan het dansen wanneer zondagskind Gabriel een familiediner wil organiseren om de tachtigste verjaardag van zijn moeder te vieren. Vooral zijn zussen Andrea en Sonia, die zich altijd achtergesteld hebben gevoeld en weinig liefde kregen van hun kille, vreugdeloze moeder, in hun ogen een geharde vrouw die zich door het leven sleept met het devies ‘hoe langer je leeft, hoe langer je lijdt’, voelen daar niet veel voor. Het wordt er niet beter op als Sonia’s ex Horacio in beeld komt: zij wil hem in geen geval zien, maar voor haar moeder hoeft het feest niet als hij niet komt.
Spoiler alert: het diner valt in het water. De strijdende partijen trekken zich terug in hun loopgraven, bestoken hun bloedverwanten met alles waarmee ze schade kunnen veroorzaken, maar winnen geen meter terrein. En ook Aurora zelf komt niet ongeschonden uit het strijdgewoel, want in haar huwelijk met Gabriel voeren rozengeur en maneschijn allang niet meer de boventoon:
Stiltes die golden als een beschuldiging, steelse blikken of ostentatief de ander niet aankijken, ferme, gedecideerde stappen die onbuigzame overtuigingen aankondigden, voorwerpen waarmee werd gesmeten, uitroepen en gevloek van ergernis.
Vrolijk wordt een mens er niet van, maar Landero heeft wel weer een verdomd knappe roman geschreven.
Daan Pieters
Luis Landero – Aurora. Uit het Spaans vertaald door Arie van der Wal en Eugenie Schoolderman. Wereldbibliotheek, Amsterdam. 240 blz. € 22,99.