Recensie: Kristien De Wolf – Regensoldaten
Vervlogen momentum
Als geluk onbereikbaar blijft, aan wie ligt dat dan? Psychologen en psychiaters grijpen graag terug op iemands kinderjaren, de band met de ouders. Kristien De Wolf laat de protagonist in haar tweede roman Regensoldaten zelf terugkijken op ontwikkelingen in haar leven, die mogelijk van invloed zijn geweest op wie ze later werd.
Deze moeizame, soms dwangmatige queeste, die maar zelden de gewenste gloria oplevert, lijkt een constante te zijn in De Wolfs werk. In haar debuut, de verhalenbundel Rotgeluk, stelt ze al scherp op het menselijk tekort. In haar roman, Ava Miller en ik, legt De Wolf de nadruk op de draagwijdte van karakterverschillen.
Regensoldaten sluit daar prachtig bij aan. De roman is opgedeeld in drie onderdelen; de kinderjaren van Magda Mus, haar studentenjaren in Gent en de latere periode waarin ze werkzaam is als zwaar aan de drank geraakte neuroloog. Daarbij kleurt De Wolf haar indrukken van die periodes steeds trefzeker en graag ironisch in met voor die tijd kenmerkende gebruiken en producten.
Zij geurde heerlijk naar Delial. Die van vroeger, toen die nog kankerverwekkend was en veel beter rook dan die veilige van later.
Gedurende haar eerste levensjaren meent Magda, die Mus genoemd wordt omdat ze zo klein is en veel piept, dat het leven van haar moeder om haar draait. De moeder fotografeert haar veelvuldig en het hele huis hangt vol schattige portretten, bovendien weet ze niet van ophouden verhalen te vertellen over wat zij en haar kind allemaal voor opmerkelijks beleven. Het doet wat met het zelfbeeld van Mus. De geboorte van een broertje maakt aan alle illusies een einde. De focus van haar moeder verschuift en de kans het huis te verlaten door in Gent te gaan studeren, grijpt ze later met beide handen aan.
Maar ook onder mede-studenten is Mus anders dan de anderen, die meer studentikoze figuren van de gangbare soort zijn. Haar behoefte aan ‘levensverhalen’ is na alle ervaringen op dit gebied met haar moeder onstilbaar. Toch drinkt en neukt ze vrolijk mee, maar ze studeert met grotere ernst dan haar jaargenoten en weet zich geen raad met serieuze relaties. Die ambivalentie komt later tot uitdrukking in uitgesproken nymfomane gedragingen: iedere man is welkom. Slechts één man in de kringen om haar heen wijkt ook af, namelijk haar vroegere buurjongetje, de altijd minzame Andy, die volstrekt ongevoelig lijkt voor haar seksuele opdringerigheid en van wie je lang aanneemt dat hij op mannen valt.
‘Musmeisje toch,’ zei hij. Hij kwam naast me zitten op de sofa en sloeg een lieve, neutrale arm om mijn schouder. De arm van een gewone vriend was het, immuun voor mijn huid, de naaktheid van mijn rug en schouder en de bereikbaarheid van al mijn andere naaktheid.
Regensoldaten, genoemd naar het verschijnsel dat dikke regendruppels tegen de ruiten een kletterend geluid maken, alsof er soldaten voorbij lopen, terwijl ze niet als zodanig waarneembaar zijn, gaat verder dan het klassieke coming of age-thema. Het boek benadrukt de uitzonderlijkheid van werkelijk gelukt menselijk contact. Heel soms doet zich zo’n unieke mogelijkheid voor, maar veel vaker vervliegt het momentum als rumoerige regendruppels. En dat gemis herstellen is onmogelijk.
André Keikes
Kristien De Wolf – Regensoldaten. In de Knipscheer, Haarlem. 152 blz. € 17,50.