Nieuws: Laatste reis Gerrit Komrij vanaf Felix Meritis
Het is een uur of half zeven als de kist in de vorm van een pennendoos van Gerrit Komrij Felix Meritis weer wordt uitgedragen. Fietsers en wandelaars op de Keizergracht worden even opgehouden, in de verte toetert een taxichauffeur al ongeduldig, op de gracht vaart een boot met brallende corpsleden voorbij. Om 12 uur, aan het begin van de herdenking liepen camera’s mee, nu is er niemand meer. Charles Hofman, ondersteund door zijn broers en naaste familieleden, breekt nog één keer op straat als hij ziet hoe de kist van zijn vriend in de wagen geschoven wordt. Daar verdwijnt geen polemicus, essayist, prozaïst en ook geen dichter, hier verdwijnt een geliefde.
Om twaalf uur begon de herdenkingsdienst rond Gerrit Komrij met mooie toespraken, met ontroerende en humoristische momenten.
Direct na de herdenking op televisie ging ik met Roos Custers en Dolf Verlinden naar Amsterdam. Roos en Dolf hebben Gerrit Komrij en Charles Hofman vaker ontmoet en hebben ook in hun huis gelogeerd, ik kende Komrij van festivals en interviews, meer aan de rand van de literatuur. Ik ben bang dat ik de laatste was die hem voor een publiek geïnterviewd heb. In Assen tijdens de Boekenweek. De dag erna ging hij nog naar Maastricht om voor te lezen en daarna, terug in Portugal, is hij steeds zieker geworden.
In een mooi stuk op De Contrabas beschreef Chrétien Breukers deze week wat Komrij voor zijn (en mijn) generatie betekende. Voor onze generatie was hij een van de gidsen in de literatuur (Jeroen Brouwers de andere). Dat je later gewoon naast hem in het café kwam te zitten en dat hij zelfs van jouw bestaan afwist (van iedereen overigens) vervulde je met ongelofelijke trots. Alsof je pas bestond nadat hij nota van je had genomen. Deze schrijver die vorig jaar vanuit Portugal naar Groningen kwam om op te treden tijdens Roze Zaterdag, deze schrijver moest ik, moesten wij, een laatste groet brengen.
In Felix Meritis lopen de mensen die afscheid van Gerrit Komrij willen nemen af en aan. Bij de condoleanceregisters staan enorme platen met koeken en goed belegde broodjes. Portugese hartelijkheid. Net op het moment dat wij aan de beurt zijn om een handtekening te zetten, komt de broer van Charles de trap af naar beneden. Dolf en ik kennen hem uit Assen, waar hij met zijn vrouw en zijn zoon Komrij begeleidde door Nederland. Zij reden hem op zijn laatste tournee door het land. Nu neemt hij ons uit de rij mee naar boven. Gelukkig maar, want Charles is blij om Roos en Dolf weer te zien en in de armen te sluiten. Ik blijf wat aan de rand van het gezelschap. De bovenverdieping is groot en kaal en leeg. Het handjevol bezoekers, familie en vrienden, dat over is, rookt en drinkt. Meer schrijf ik er niet over, behalve dat Charles omringd wordt door heel veel lieve mensen.
Een dik uur later worden de condoleanceregisters gesloten. Er zijn enkele honderden mensen langs de kist getrokken. Iedereen kreeg een foto van Komrij mee met op de achterkant het gedicht ‘Alles blijft’. Met de familie zijn we weer naar beneden gelopen. Ik blijf in de hal terwijl zij opnieuw naar binnen gaan naar de kist.
‘Hoort u bij de familie?’ vraagt een uitvaartbegeleider.
Ik ontken en ik word verzocht om wat opzij te gaan in het gangpad.
‘Ik ga wel naar buiten,’ zeg ik en ik steek de straat over en ga achter dranghekken staan waar verder niemand staat. Van daar zie ik hoe de kist met Gerrit Komrij naar buiten gedragen wordt en in de begrafenisauto glijdt. Dat de achterklep dichtgaat. Dat de auto uit het zicht verdwijnt op de Keizersgracht. Weg uit Amsterdam, weg uit Nederland. Op de gracht staat een man die hem een kushand nawerpt.
Ik keek de uitvaart zojuist terug. En met het lezen van deze column rolde een traan uit mijn overmoedig oog.